De onzekerheid was het ergst. Het was fijn om te weten dat er iets stond te gebeuren, al wist je dat er geen uitweg was. Wanneer je tussen vier spierwitte muren zat en de dreiging als een steen in je lichaam wegzonk was het een kwelling. Lennon beende onrustig heen en weer. Rynn was nog nergens te bekennen. Kwam ze überhaupt wel? Hij zou het haar niet kwalijk nemen als ze wegbleef. Hij probeerde de gedachten uit zijn hoofd te schudden, maar dat lukte hem niet. Wat als ze hier probeerde te komen, maar Wodash haar had gevonden?
'Laat je niet gek maken door de witte muren, Lennon,' zei Declan met een zachte krakende stem. 'Als je dat toestaat, is er geen weg terug.'
'Ik ben niet gek aan het worden,' verzuchtte Lennon, terwijl hij heen en weer beende. Hij was enkel bang.
'Dat zeg ik ook niet, maar ik weet wat voor een impact zo'n kleine cel kan hebben op je gedachten. Er is nu niks dat we kunnen doen. Probeer je geest leeg te houden, anders overspoelt het je.'
'Ik voel dat ze eraan komen. Dan is het lastig rustig te blijven.' Hij keek nerveus naar de deur. 'Als er nog iets is wat je wilt doen, zou ik me haasten. Onze tijd is bijna op.'
Declan schudde zijn hoofd. 'Alles wat ik wilde doen, heb ik gedaan. En voor alles wat ik nu nog zou willen doen, is geen tijd meer. Dat is oké.' Zijn ogen stonden somber. Zo oké leek het niet.
Lennon beet op zijn lip. Een kleine pijnscheut schoot door zijn vlees zodra zijn tanden het dunne vel doorboorden. 'Het is lastig om vrede te vinden als je weet hoe groot het onrecht is.' Tranen welden op in zijn ooghoeken. Hij staat ze niet toe over zijn wangen te rollen. Het ging mislukken, Alles waar ze voor gestreden hadden was uitgelopen tot niets. Was deze misschien zijn leven echt waard? Hij was gelukkig geweest voordat hij bij de groep was gekomen, probeerde hij tegen zichzelf te liegen.
Even was het stil. 'Lennon,' zei Declan dan. 'Er is iets wat ik je niet verteld heb.' Hij keek naar beneden en trok een loshangend velletje van zijn vingers af.
Lennon keek hem aan. Pijn stroomde door de man als een rivier. 'Vertel het maar, ik weet dat het slecht is.' Hij was al lang verdronken.
'Nisara gaat mij vermoorden. Wat je ook doet, probeer me niet te redden.' Hij keek Lennon met zijn doordringende ogen aan. 'Het is het niet waard.'
Het moment had moeten voelen alsof alle puzzelstukjes op hun plek vielen. Daarna zou hij een of andere geweldige ingeving moeten krijgen die alles veranderde. Dat is hoe het in alle goede boeken ging.
Maar dit was een slecht verhaal. Het gebeurde niet. Alles wat hij voelde was stilte, hoewel zijn magie nog steeds klopte. Zijn vermoeden was waar geweest. Hij zou geen held zijn in dit verhaal. Hij was degene die het monster zou maken. Geen heler, maar iemand die alles kapot zou breken. Hij wil schreeuwen dat hij naar Declan zou luisteren, enkel wist hij dat het een leugen was. Magie was een vloek. 'Ik heb er geen controle over,' fluisterde hij zo bang dat zijn normaal kalm klinkende stem piepte.
JE LEEST
Het monster in jouw ogen
FantasyMonsters bestaan. Net als magie. Het is geen sprookje dat je ouders je vertellen waar alles goed eindigt. Nee, monsters zijn echt, magie is echt en het is gevaarlijk. Dat beseft een groep magie gebruikers goed. Vanwege hun kracht moeten deze Vantra...