Hoofdstuk 4 - Deel 1

315 17 4
                                    

Voorzichtig, om het donkere laminaat niet te beschadigen, zet ik mijn koffers neer. Ik strek mijn nek om de hal goed te kunnen zien. Deze ruimte is immens. Aan het hoge plafond hangt een enorme kroonluchter, en ik ben direct als de dood dat dat ding op een ongelukkige dag op mijn hoofd zal vallen. Tegen de muur staan verschillende kastjes, tafeltjes en vazen. Ook is er aan weerszijden om de zoveel meter een deuropening, met een sierlijke deurpost.  Ik hoop dat de rest van het gebouw niet zo is, anders durf ik straks helemaal niks meer aan te raken.
Ik neem de ruimte verder in me op. Recht tegenover me prijkt een enorme, draaiende trap van glanzend hout. Vanaf hier lijkt het net alsof er kleine, sierlijke figuren in zijn gekerfd. Ik laat mijn koffers staan en loop verder de hal in, naar de trap toe, om het beter te kunnen bekijken.
Er botst iemand tegen me op. Ik verlies mijn evenwicht, klap tegen een kastje en zak op de grond. Ik schaam me dood. Wat maak je weer een geweldige indruk, Hailey. Helemaal top.
‘Awesome,’ mompelt de jongen die me omver liep. ‘Ik ben wel weer lekker stom bezig vandaag.’ Hij heeft een diep stemgeluid dat me vaag bekend voorkomt.
Hij steekt een hand naar me uit. Ik pak hem en hijs mezelf overeind. Voorzichtig kijk ik naar zijn gezicht. Dit meen je niet. Dit kan niet serieus zo zijn. Mijn mond valt open. Mijn ogen worden groot. Ik herstel me snel, en hoop dat ik er niet al te belachelijk uitzag. Mijn hart bonst.
Degene die voor me staat is de jongen van de supermarkt.
Zijn donkere haar is langer geworden en hangt op zijn voorhoofd. Hij blaast het uit zijn ogen en kijkt me verbaasd aan als hij me herkent.
‘Hé. Jij bent toch dat meisje uit de supermarkt?’ zegt hij, en hij maakt de bijbehorende gebaren erbij.
Ik knik en beweeg mijn handen. ‘Ja, dat ben ik. En je kan gewoon tegen me praten, hoor, zonder gebaren. Ik ben niet doof, ik kan alleen niet praten.’
Hij begrijpt me gelukkig en praat nu zonder gebaren.
‘O, dus jij bent het nieuwe meisje! Hailey Woods, is het toch? Ik ben Kevin McDowell en leid je de eerste dagen hier een beetje rond.’ Hij grijnst. ‘Normaal introduceer ik mezelf niet door mensen om te duwen, hoor.’
Ik weet niet goed wat ik moet doen en glimlach een beetje verlegen.
Met nog steeds die grijns op zijn gezicht knikt hij naar mijn koffers. ‘Zullen we die eerst maar naar je kamer brengen? Dan laat ik je daarna het gebouw zien.’
Ik knik en wil mijn koffers pakken, maar Kevin is me voor en heeft al een koffer te pakken. Ik steek mijn hand uit en wil het hengsel van hem overpakken, maar snel trek ik hem weer terug. Kevin knipoogt en zegt: ‘Je kan de andere doen, als je zo graag wilt.’ Ik glimlach voorzichtig en pak de andere koffer. Geweldige indruk maak je, Hailey Woods, denk ik bij mezelf. Echt geweldig. En het kan me eigenlijk niet eens schelen. Om de een of andere reden maakt het me bij deze jongen niets uit.
Oké Hailey, spreek ik mezelf streng toe. Je bent nu niet meer alleen. Je hebt gezelschap. Dan kan je dus geen gesprekken met jezelf gaan voeren. Pak die koffer en loop met Kevin mee. En doe in godsnaam een beetje normaal.
‘Kom je?’

Nadat we de koffers de trap op hebben gesleept en door een paar gangen zijn gebanjerd, blijft Kevin voor een deur met het kamernummer 151 stilstaan. Hij zet mijn koffer neer en houdt de deur voor me open.
‘Dit is jouw kamer,’ zegt hij met een glimlach.
Met mijn bagage loop ik naar binnen. De kamer is ruim en gezellig. Tegen de muur staat een bed, daar tegenover een bureau. Er zijn kasten en planken waar ik mijn persoonlijke spullen kan opbergen. Ook zie ik een bank en een andere deur. Ik zet mijn koffers neer, zodat ik mijn handen vrij heb, en wijs naar de tweede deur.
‘Waar gaat die naartoe?’ vraag ik aarzelend.
‘O, dat is de badkamer.’ Kevin loopt de kamer door en opent de deur. Een simpele badkamer komt tevoorschijn, met een toilet, douche, wastafel en spiegel. Tegenover ‘mijn’ deur is er nog een. Kevin ziet me kijken en zegt: ‘Die leidt naar de kamer van Mary. Jullie delen samen de badkamer. Oké?’
Ik knik. Natuurlijk.’
‘Wil je liever nu al je koffers uitpakken, of wil je eerst de rest van het gebouw zien?’ vraagt Kevin.
Ik haal even mijn schouders op en glimlach een beetje schuw. ‘De rest van het gebouw zou wel leuk zijn, als het kan?’
Kevin trekt zijn gezicht in een scheve grijns. ‘Anders had ik het ook niet voorgesteld. Kom, dan zal ik je de rest laten zien.’

Nobody Hears MeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu