Hoofdstuk 2 - Deel 2

196 23 9
                                    

Er wordt lang op de deurbel gedrukt. Jacob, denk ik. Hij mishandelt elke deurbel. Zo is Jacob.

Mam legt haar boek en staat op, net op het moment dat de telefoon gaat. Smekend kijkt ze me aan.

‘Hailey, kan jij even opendoen? Alsjeblieft?’

Ik bereid me voor, haal diep adem en loop naar de voordeur. Voorzichtig doe ik de deur open. Daar staat Jacob, met zijn handen in zijn zakken. Zodra hij me ziet, trekt hij zijn lippen op en kijkt hij me verachtend aan. Hij duwt de deur verder open en stampt naar binnen. Als hij langs me loopt, geeft hij me een elleboogstoot, waardoor ik tegen het kastje in de gang aanbots. Hij geeft me nog een schop tegen mijn scheen. Dan loopt hij door naar de woonkamer. Ik bijt even op de binnenkant van mijn wang om de pijn tegen te gaan en loop achter hem aan. Vlug ga ik weer op de bank zitten. Ik krul me op in de hoek om maar zo min mogelijk ruimte in te nemen en houd mijn ogen op Jacob gericht. Hij staat midden in de kamer naar mijn moeder te kijken, die met haar rug naar ons toe staat te telefoneren. Jacob kucht hard en roept dwars door het telefoongesprek heen. ‘Waar is dat boek wat ik moest ophalen?’

Mam draait zich om. Ik weet honderd procent zeker dat ze geërgerd is, maar ze glimlacht vriendelijk naar Jacob. ‘Hoi, Jacob. Hij ligt op de bovenste plank van de kast, pak hem maar.’ Daarna draait ze zich om  richt ze zich weer op de persoon aan de andere kant van de lijn.

Ongeïnteresseerd kijkt Jacob opzij naar de boekenkast. Het boek met de groene kaft ligt duidelijk in het zicht. Jacob kijkt er even naar. Na een paar tellen komt er een soort half glimlachje om zijn mond, maar het ziet er niet bepaald aardig uit. Hij richt zijn blik op me en onwillekeurig krimp ik een beetje in elkaar.

‘Pak jij ’m even voor me, wil je.’

Ik haat die gast.

En ik ben bang voor hem.

Haastig sta ik op. Mijn rib protesteert, maar ik negeer het pijnlijke gevoel. Ik loop op de boekenkast af en gris het boek van de plank. Mijn hand trilt als ik het naar mijn buurjongen uitsteek.

Hij grijnst eng en pakt het boek aan. Tegelijkertijd grijpt hij mijn pols en trekt hij me naar me toe. Zijn gore nagels boren zich in mijn vlees. Het doet pijn, maar ik ben ergere pijn gewend.

‘Stom kind. Iedereen haat jou. Ik wou dat je dood was,’ fluistert hij in mijn oor. Dan laat hij me los en zet hij een stap achteruit.

Ik ben verstijfd, maar ik weet er een klein glimlachje uit te persen, ook al voel ik tranen die zich een weg banen langs mijn ogen. Nee, nee, nee, ik ga niet huilen. Dat doe je niet, Hailey. Niet doen.

Jacob kijkt me met een vieze grijns op zijn gezicht aan. Hij draait zich om en loopt de deur uit. Hij draait zijn hand op zijn rug en steekt zijn middelvinger naar me op. Dan is hij uit het zicht verdwenen.

Zachtjes duw ik de deur dicht. Zijn woorden blijven door mijn hoofd spoken. Stom kind. Iedereen haat jou. Ik wou dat je dood was.

Soms wil ik zelf ook wel dood.

Maar ik ben te laf om mezelf van kant te maken.

Ik schud de gedachte van me af. Zo ben ik niet. Ik ben niet suïcidaal. Ik denk aan mijn ouders, aan Danny en meneer Bryant. Hoe erg ik het ook vind voor mijn ouders dat ze mij als dochter hebben, ze houden van me en zullen me missen. Ik heb ze al zoveel aangedaan. Ik mag hun verdriet niet nog meer vergroten. Meneer Bryant heeft ervoor gezorgd dat ik mezelf niet heb opgesloten in mijn kamer. Hij denkt dat ik sterk ben. Ik wil niet dat die gedachte van hem afgenomen wordt, ook al is het niet de waarheid. En ik wil er al helemaal niet aan denken dat Danny zou opgroeien zonder mij. Hem niet groter zien worden zou een hel zijn. Hij is het kleine, stralende lichtpuntje in mijn leven.

Ik knipper met mijn ogen om mijn hoofd weer helder te krijgen. Even haal ik mijn hand door mijn haar. Ik zucht zachtjes en loop naar de trap. Ik heb net mijn voet op de eerste tree gezet als ik hoor dat mijn moeder het telefoongesprek eindigt.

‘Hailey, kan je even komen?’

Mijn voet glijdt van de tree en valt terug op de vloer. Ik slik even en loop dan terug naar de bank. Wat zou er zijn?

‘Dat was meneer Bryant net aan de telefoon. Hij is weer over zijn griep heen en wil graag weer een keer langskomen. Ik heb maar gezegd dat volgende week dinsdag wel goed uitkwam. Oké?’ Ze lacht naar me en ik lach terug. Het is heel gezellig als hij langskomt. Nu kan ik me ergens op verheugen. Ik knik en geef mam een knuffel.

Heey peopletjes! Ik moet heel even iets tegen jullie zeggen... Dit verhaal staat nu precies een week op Wattpad en ik heb nu gewoon al 106 reads!! Ik kan het gewoon niet geloven! Ik heb serieus staan springen in mijn kamer toen ik het zag! Ik flipte al de eerste dag toen ik zag dat ik acht reads had, dus ja... XD Echt allemaal heel erg bedankt voor het lezen, ik word altijd helemaal vrolijk als ik zie dat ik weer meer reads heb of dat iemand een vote heeft gegeven.

Willen jullie in de comments zetten wat jullie er tot nu toe van vinden?

Love u guys, -xx- Rozenmeisje

Nobody Hears MeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu