Hoofdstuk 3 - Deel 3

720 19 8
                                    

Mijn koffers bonken op de trap als ik ze naar beneden zeul. Pap had aangeboden om ze te dragen, maar ik zei koppig dat ik het zelf wilde doen, hoe kinderachtig dat ook mag zijn.

Ik parkeer mijn koffers in de hal en loop voor de laatste keer naar boven om er zeker van te zijn dat ik alles mee heb. Ik doe de deur naar mijn kamer open en loop naar binnen. Midden in de ruimte blijf ik staan. Het is zo kaal. Ik neem helemaal niet veel dingen mee, maar toch voelt het alsof er iets mist in mijn kamer, alsof hij niet meer helemaal van mij is.

Centimeter voor centimeter ga ik mijn kamer door, maar ik vind niets wat ik vergeten ben. Blijkbaar heb ik echt alles al ingepakt.

Ik zucht. Geen reden meer om het uit te stellen. Ik loop mijn kamer uit, sluit de deur en loop de trap af. Beneden staan mijn ouders al te wachten. Danny komt huppelend bij zijn speelgoed vandaan.

‘Hai-ie, wij met oto rijen!’ brabbelt hij. ‘Gezellie! Kom, jij ook mee.’

Een klein, mollig handje wordt naar me uitgestoken. Ik glimlach, en pak hem vast. Samen lopen we naar de auto. Ik zet Danny in zijn autostoeltje en blijf daarna even bij het portier aan mijn kant staan. Ik raap mijn moed bijeen en stap in. Op naar ‘Silent Meadow’.

Onderweg kletst Danny er vrolijk op los, maar mijn ouders praten niet veel terug. Ik aai af en toe over zijn haar, maar verder zit ik stil uit het raam te kijken. De stad vliegt voorbij. Een stuk over de snelweg, en dan weer door een klein dorpje. Anderhalf uur zit ik voor me uit te staren. Dan slaan we een klein weggetje in, en na een paar minuten staat de auto stil.

Ik haal diep adem, en stap uit. Ik haal mijn bagage uit de achterbak. Met mijn twee koffers sta ik op het grasveld en kijk ik naar het grote gebouw voor me. Het is opgetrokken uit roodbruine bakstenen. Grote ramen zijn verspreid over de muren, met kleine raampjes ertussen. Een groot grasveld ligt rondom het gebouw, het grasveld waar ik nu op sta. Schuin achter het gebouw kan ik nog net een deel van het bos zien. Ik neem me voor om een keer, als ik niets te doen heb, een hele middag in het bos rond te dwalen.

Ik zucht en sla mijn ogen neer. Dit is dus mijn thuis voor de komende maanden. En ik ben doodsbang voor de mensen daar. Zij kennen mij niet, ik ken hen niet.

Dit gaat een ramp worden.

Laat ik er maar het beste vinden.

Ik kijk achterom en zie mijn vader bij de auto staan. Mam is ook uitgestapt. Danny staat met zijn hand in die van mijn moeder en kijkt lachend om zich heen. Hij denkt nog steeds dat dit een leuk uitstapje is. Dat we zometeen weer met zijn allen terug naar huis gaan en gezellig samen gaan eten.

Ik kijk weer naar het gebouw en neem ieder detail in me op. Ik zie mensen bewegen achter de ramen. Ook op het grasveld zitten een paar mensen in groepjes. Vrolijk kletsen ze met elkaar. Ik zie hun handen bewegen, en realiseer me dat dit een paar van de dove kinderen zijn. Het praten is alleen maar zodat de anderen kunnen liplezen. Ze lijken geen enkele moeite te hebben met hun gebrek. Ze praten gewoon met elkaar, en lachen om de grapjes.

Hoe pas ik daar ooit tussen? Zo sociaal als al die mensen zal ik nooit worden. Ik heb geen flauw idee hoe ik me zal moeten gedragen met hen in de buurt. Ze gaan me nooit aardig vinden.

Een klein handje glijdt in de mijne. Danny is naast me komen staan en kijkt lachend naar me omhoog. ‘We gaan weer, kom, Hai-ie,’ zegt hij met een brede glimlach. ‘Jij ook mee. Kom.’

Ik glimlach naar hem, en schud met tranen in mijn ogen mijn hoofd. Meteen kijkt Danny me doordringend aan. ‘Hai-ie, jij ook mee.’ Weer schud ik mijn hoofd.

Zijn onderlip begint te trillen. Hij wijst naar de auto. ‘Hai-ie, wij naar huis toch? Jij ook mee. Ja?’ Angstig kijkt hij me aan. Ik slik krampachtig. Ik wil hem niet alleen laten. Ik wil niet naar dit kamp. Maar ik moet over die angst heen zien te komen. Ik moet wel gaan. Ik moet hem achterlaten.

Mam ziet dat ik het moeilijk heb en pakt de vrije hand van mijn broertje. Ze probeert hem zachtjes naar de auto te leiden, maar hij verzet zich hevig.

‘Kom, Daniel,’ zegt mam zacht. ‘We moeten gaan. Ga je mee naar de auto?’

‘Maar, maar mamma… Hai-ie ook mee! Ja toch?’

Mam antwoordt niet, maar trekt iets harder, iets dwingender om hem naar de auto te brengen.

De tranen beginnen nu bij Danny te stromen. Verslagen kijkt hij me aan.

‘Kom kleintje.’ Mijn moeder pakt hem op en loopt naar de auto. Danny spartelt heftig en probeert los te komen uit haar armen. Hij huilt met lange, gierende uithalen als hij in zijn kinderzitje wordt gezet en het portier wordt dichtgedaan. Zijn grote, behuilde, angstige ogen staren me nog steeds aan. Zijn blik lijkt me te doorboren.

Ik wilde dat ik hem geen pijn hoefde te doen. Ik wend mijn blik af en richt mijn concentratie op iets anders, maar nog steeds voel ik Danny’s blik op me. Ik probeer het gevoel te negeren.

Ik verplaats mijn blik naar mijn ouders, die nog steeds bij de auto staan. Ik moet nu van hen afscheid nemen, en dan sta ik er alleen voor.

Mijn vader komt op me afgelopen en slaat zijn sterke armen om me heen. Ik begraaf mijn gezicht in zijn shirt en snuif zijn geur diep op. Dan maak ik me los uit zijn omhelzing. Hij geeft me nog een zacht klopje op mijn schouder. ‘Het komt goed, Hailey. Echt. Ik beloof het.’

Ik glimlach en knik. ‘Weet ik, pap. Echt. Het gaat goed komen. Ga maar naar huis.’ Mijn glimlach voelt voor de verandering een beetje echt. Ik voel me vreemd genoeg een soort van rustig vanbinnen. Verdrietig en bang weliswaar, maar het gevoel van rust overheerst.

Pap knikt en drukt nog een kus op mijn wang. Mam komt me ook nog even omhelzen. Dan slaat pap zijn arm om mijn moeder heen en lopen ze samen naar de auto. De motor start en de auto rijdt langzaam weg. Ik zwaai ze na tot de auto een bocht om gaat en hij aan het zicht onttrokken wordt door de bomen.

Ik haal diep adem en draai me om. Ik pak mijn koffers en laat mijn blik over het gebouw glijden. Daar gaan we dan.

Ik wilde nog een keer posten in 2014 ;) Gelukkig nieuwjaar alvast iedereen! Ik hoop dat jullie allemaal een geweldig jaar tegemoet gaan.
Love u guys,
-xx- me

Nobody Hears MeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu