Hoofdstuk 2 - Deel 3

193 20 9
                                    

‘Goedemiddag, Michelle, Thomas. Hoi, Hailey. Hoe gaat het hier?’ Glimlachend stapt meneer Bryant de kamer binnen. Zijn aftershave drijft mijn neus binnen als hij me een hand geeft. Het is een subtiel, maar heerlijk geurtje. Vroeger toen hij me nog lesgaf, had hij het ook al. Als ik dan de trap afliep en het rook, wist ik meteen dat hij er was.

We installeren ons met zijn allen in de woonkamer en kletsen over van alles en nog wat. Meneer Bryant praat rustig over zijn griepje waar hij nu overheen is, de cursussen die hij nu geeft en zijn vrouw. Als mijn moeder voorzichtig naar zijn dochter vraagt, glimlacht hij een beetje triest, maar zijn stem blijft kalm.

‘Julia is redelijk stabiel nu. De chemo slaat goed aan, dus nu hopen we dat het allemaal weer op zijn pootjes terecht komt. En als de kuur toch mislukt, wil Julia tot amputatie overgaan.’

Julia is de dochter van meneer Bryant en een tijdje geleden ontdekte ze een knobbeltje in haar borst. Ze ondernam direct actie en liet zich onderzoeken. Het bleek inderdaad kanker te zijn. Nu zit ze midden in de chemokuur en we hopen allemaal op een goed einde. Ik heb haar nooit persoonlijk ontmoet, maar meneer Bryant vertelt veel over haar, dus het voelt net alsof ik haar al jaren ken.

Ik merk pas dat mijn gedachten afgedwaald zijn als ik mam een beetje hoor giechelen en ze me verontschuldigend aan kijkt.

‘Hailey, je vindt het toch niet erg als ik over vorige week vertel?’

Ik haal mijn schouders op. Waarom zou ze niet mogen vertellen dat ik weer in het land der normale mensen ben geweest? Dan besef ik pas waar ze het over heeft. De jongen. De zwartharige jongen uit de supermarkt. Ik wil een gebaar maken om te zeggen dat ik het liever niet wil, maar mam let al niet meer op me en is begonnen met vertellen.

Ik weet niet waarom ik niet wil dat mam het vertelt. Misschien omdat ik me dan zal schamen. Ik heb gewoon het gevoel dat het een groot geheim van mijzelf is dat niet iedereen hoeft te weten. De jongen heeft afgelopen week meerdere malen in mijn hoofd rondgedwaald, op de meest onzinnige momenten. Als ik bijna in slaap viel, aan het afwassen was of net als ik in een spannend stuk van een boek zat. Dan dook hij opeens op en kon ik alleen nog maar denken aan zijn krullende haar. Het voelde op dat soort momenten alsof zijn blauwe ogen zich weer in de mijne boorden.

Ik snap mezelf niet meer. Ik heb hem maar een keer gezien. Eén keer. En ik zal hem niet nog een keer zien, dat weet ik zeker. Hoezo zou hij anders zijn dan alle andere jongens die ik maar een keer in mijn leven heb gezien? Ik bedoel, hij was knap, maar dan nog. Andere jongens waren dat ook wel, maar hun gezichten kan ik me niet zo scherp voor de geest halen als het gezicht van de jongen uit de supermarkt.

Hij was aardig tegen je, fluistert een zacht stemmetje in mijn hoofd. Ik schud het snel van me af. Hij wist niet wat ik was. Hij wist niet dat ik stom was. Letterlijk. Als hij het had geweten, was hij gewoon doorgelopen zonder iets tegen me te zeggen.

‘En toen heb ik op straat nog lopen kijken of ik hem ergens zag. Ja schat, ik weet het, ik deed overdreven.’ Mam geeft mijn vader een zacht duwtje tegen zijn schouder. Dan richt ze zich tot mij. ‘Maar hij was wel knap, hè, Hailey?’

Ik voel dat het bloed naar mijn wangen stroomt. Ik knik, maar als mijn moeder niet meer naar me kijkt, rol ik met mijn ogen naar meneer Bryant, die op zijn lip bijt om niet te lachen.

Pap verlaat een tijdje later de kamer omdat hij gebeld wordt door zijn werk, en ook mam loopt een tijdje daarna de kamer uit. Meneer Bryant en ik praten gewoon door. Hij vertelt nog iets meer over zijn dochter en ik laat hem zien hoe snel ik mijn gebaren kan maken. Als ik op mijn maximum qua tempo zit en gewoon willekeurig aan het ratelen ben, valt zijn mond een beetje open en kijkt hij naar mijn ogen in plaats van naar mijn handen met zo’n blik van ‘ik-snap-het-niet-meer’, waardoor ik in de lach schiet. Even later lacht hij ook. Nog een tijdje lachen we, gewoon omdat het fijn voelt om met elkaar te lachen, en dan gaan we verder met ons gesprek, waar de meest uiteenlopende onderwerpen worden behandeld.

Mam roept een halfuur later dat het eten op tafel staat en met zijn tweeën lopen we naar de keuken, waar we met zijn allen gezellig eten. Meneer Bryant blijft nog even na het eten en gaat dan naar huis. Als ik de deur achter hem dicht heb gedaan loop ik weer terug naar de kamer en plof languit op de bank.

‘Hailey?’

Ik til mijn hoofd op en kijk mijn moeder met een half oog aan.

‘Je ziet er doodmoe uit, zou je niet naar bed gaan?’

Ik kijk op mijn horloge en zie dat het half negen is. Nog niet zo heel laat, maar ik voel me inderdaad plotseling uitgeput. Ik knik en wankel naar de keuken voor mijn melatonine. Het voelt bijna alsof ik het dit keer niet nodig heb, maar ik weet dat ik in bed kaarwakker lig als ik de pilletjes niet inneem. Dus stop ik ze alle tien onder mijn tong en wacht tot ze gesmolten zijn. Ik geef mijn ouders een kus en loop naar boven voor het gebruikelijke ritueel. Douchen, tandenpoetsen, even bij Danny kijken en dan duik ik mijn bed in.

Ik had gelijk; nu ik eenmaal in bed lig, besluiten mijn hersenen dat ze toch geen slaap nodig hebben en lig ik met wijd geopende ogen naar het plafond te staren. Mijn gedachten dwalen af naar de jongen van de supermarkt. Hij verschijnt voor mijn geestesoog en ik hoor zijn diepe stem weer. Ik rol met mijn ogen, draai me op mijn zij en concentreer me op iets anders. Dat lukt voor even, maar al gauw leiden mijn gedachten weer terug naar de jongen. Ik zucht. Dan begint de melatonine te werken en ik voel dat de slaap mijn lichaam overneemt. Met het beeld van de jongen val ik in slaap.

Nobody Hears MeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu