Verschrikt schiet ik overeind. Ik heb een paar seconden nodig om me weer te realiseren waar ik ben. Dan herinner ik me het weer. Silent Meadow. Langzaam daalt mijn hartslag. Als ik opzij kijk naar mijn nachtkastje kan ik net mijn wekker zien. De rood oplichtende cijfers vertellen me dat het vier uur 's nachts is.
Zachtjes kreun ik. Mijn hoofd valt terug in mijn kussen, maar de slaap wil niet meer komen. Drie uur lang hang ik tussen dromen en waken in. Om het halfuur dommel ik heel even weg, om vervolgens weer wakker te worden. Om zeven uur heb ik er genoeg van en spreek mezelf streng toe dat ik nu toch echt maar gewoon m'n bed uit moet komen. Met nog halfdichte ogen van de slaap kleed ik me aan, maar langzaamaan word ik wakkerder. Mijn hoofd doet zeer van het tekort aan slaap en de stress, maar ik druk het weg. Nu geen tijd voor.
Ik heb in mijn kamer al het eten-mededeling-gevaar-lichtje gevonden, maar hij is nog steeds niet gaan branden, dus ik neem aan dat het nog te vroeg is om naar de kantine te gaan. Daarom pak ik maar een boek, dat ik de vorige dag op een van de planken had gezet. De donkerblauwe kaft nodigt me uit om de bladzijden om te slaan en me te verliezen in het verhaal. Ik kruip weer op mijn bed, en met mijn lichaam ineengedoken laat ik het boek me weghalen uit de werkelijkheid.
Zachtjes wordt er op mijn deur geklopt. Ik schrik op, laat het boek bijna uit mijn handen vallen. Snel haal ik een hand door mijn haar, dat nog steeds de net-uit-bedlook heeft. Zodra het er – hopelijk – een soort van fatsoenlijk uitziet, spring ik mijn bed af en open ik de deur. Daar staat Mary.
'Hey,' begroet ze me. 'Ik dacht al dat je al wakker was.'
'Hoezo dat? Ik heb je toch niet wakker gemaakt?' vraag ik, terwijl mijn borst samentrekt. 'Ik heb nog wel zo zachtjes gedaan...'
Mary lacht even. 'Me met geluid wakker maken gaat een beetje moeilijk. Nee, ik zag het licht onder je deur door komen.'
Ik hoor haar laatste zin nauwelijks. De eerste paar woorden blijven hangen in mijn hoofd. Het voelt alsof mijn ingewanden in elkaar krimpen. Bang voor wat gaat komen, voor wat ze nu denkt, vol woede over wat ik zelf gezegd heb. Stom, Hailey, ongelooflijke sukkel. Dat was zo ongeveer nummer één op de lijst van wat je níet moest zeggen.
'Maar goed...' Mary's opgewekte stem haalt me uit mijn gedachten als ik blijf zwijgen. Ze lijkt het niet erg te vinden, de onzin die ik zojuist heb uitgekraamd, maar ik weet niet wat er allemaal in haar hersenen rondgaat op dit moment. Voor hetzelfde geld heeft ze me nu in haar hoofd al vier keer vermoord. 'Zullen we richting kantine gaan? Het ontbijt zal zo wel klaar zijn, en anders kunnen we misschien nog even helpen.'
'Ja. Ja, is goed.' Mijn handen struikelen over de woorden. 'Even... even een borstel door mijn haar halen, wacht heel even.' Ik duik de badkamer in en tast naar de haarborstel die op de glazen plaat boven de wastafel hangt. Met kleine rukjes trek ik de borstel door mijn weerbarstige haar, tot het sociaal acceptabel is en mijn gezicht voor de helft verbergt, zoals ik het altijd heb. Nog even laat ik mijn handen rusten op de wasbak en haal ik diep adem om moed te verzamelen. Het liefst zou ik mezelf hier gewoon opsluiten, zonder anderen om me heen. Maar ik weet dat ik weer naar buiten moet. Het moet gewoon. Ik moet normaal worden, normaal met andere mensen kunnen communiceren, dus moet ik naar buiten.
Met mijn schouders een beetje opgetrokken stap ik de badkamer weer uit en voeg ik me bij Mary. Zij glimlacht even naar me en gebaart dan met haar hoofd naar de gang. 'Laten we gaan.'
Het ontbijt blijkt al klaar te staan als we de grote ruimte binnen lopen. Een paar kinderen zitten al aan de tafels, anderen komen zo langzaamaan binnen druppelen. Mary en ik nemen plaats aan de vaste tafel van Mary en Noah. Als we halverwege zijn, krijgt Mary Noah in de gaten. Zijn rode haar is iets piekeriger dan normaal en zijn ogen stralen nog een en al slapergheid uit.
JE LEEST
Nobody Hears Me
General FictionIk ben zestien, en ik ben alleen. Begrepen word ik niet. Niemand hoort mij. Ik kan mensen niets vertellen. Ik kan niet praten. Er wordt op mij neergekeken door mensen die het niet weten, door degenen die denken dat ik alleen maar een arrogant en vre...