*Gaatverdermetschrijvenalsofergeenjaartussenzat*
"Ik ben uitgehongerd". De wolf richt zich op en gaat op zijn achterpoten staan. 'De wolf', stamelt Jack, 'hij praat!' De wolven doen telkens een stap dichterbij. 'Jullie vragen je vast af hoe het komt dat wij praten". Met een plof land hij weer op zijn voorpoten. 'We woonden verspreid, wij wolven, het was ieder voor zich. Maar vannacht, in het donker van de storm, hoorden we gehuil dat ons opriep samen te komen, samen te jagen. Met de blikseminslag voelden we ons sterker en toen we onze bekken opentrokken kwam er geen gehuil uit maar een stem.'
Jack klemt zijn armen nog steviger om ons heen. De wolf zijn tong hang uit zijn bek en hij gaat vlak voor Cat staan. Met grote, bange ogen kijkt ze hem aan. Ze gaan ons opeten. We. Gaan. Dood. Ik krijg dat zinnetje niet uit mijn hoofd. Snikkend verberg ik mijn gezicht in Jacks shirt. Hij kijkt me aan. Ik zie aan hem dat hij een plan heeft, maar voor ik kan beseffen wat het is voel ik hoe Jack me optilt en hoe de grond onder mijn voeten verdwijnt. Cat begint naast me te gillen. Dan hoor ik hoe Jack ook zichzelf in de diepte stort.
Dit was het dan, denk ik , terwijl ik val. Een paar seconden later voel ik hoe water mij omsluit.
Mijn hoofd voelt verdoofd aan.
Ik voel dat ik langzaam naar beneden zink, hoe mijn voeten de bodem raken.
Mijn oren suizen. Ik voel mijn hart bonken.
Het koude water verstijfd mijn armen, mijn benen.
Ik sluit mijn ogen. Ben ik dood? Om me heen is alles zwart...
Dan voel ik hoe een sterke hand mijn pols omsluit en hoe twee armen mij omhoog trekken. Ik word op de kant gelegd. Uitgeput blijf ik liggen, niet in staat mijn ogen te openen. Ik bevries van de kou en kan niet stoppen met klappertanden. Ik hoor geklots in het water en iets valt naast me in het zand. Het is Jack dringt tot me door, hij heeft ons allebei gered van de dood. Jack buigt zich over mij en strijkt bezorgd de haren uit mijn gezicht. 'Gaat het wel?', vraagt hij. Nee natuurlijk gaat het niet, denk ik, maar ik knik alleen maar. Ik kijk opzij naar het bewegenloze lichaam van Cat. Haar shirt plakt aan haar lijf en ik kan haar ribben zien.
"Cat", probeer ik te zeggen, maar er komt geen geluid uit mijn keel. In plaats daarvan begin ik te hoesten. "Ze haalt het wel, ze is een taaie", fluistert Jack. "We moeten alleen een vuur hebben". Naast mij begint Cat ook te hoesten. Ik pak haar hand en probeer rechtop te gaan zitten. Jack probeert het vuurtje op gang te krijgen en na een tijdje brand het gelukkig. Ik ga zo dicht mogelijk bij het vuur zitten totdat mijn ogen beginnen te tranen. Jack tilt Cat op en legt haar dicht bij het vuur. 'Het was de enige oplossing, de wolven zijn nu weg, op zoek naar een nieuwe prooi of op zoek naar ons,' zegt Jack schor. "De rugzak zijn we kwijt, samen met Cats aapje. We hebben wel een heel stuk kunnen afsnijden. hier aan het meer moet ergens een doorgan zijn, maar waar." Ik let niet zo goed meer op, Cat haar aapje, ze zal er kapot van zijn. Ze was er nog wel zo aan gehecht en..
Achter me...
...ik hoor geritsel... Zijn het de wolven?
Ik durf me niet om te draaien, bang voor wat ik zal zien.
Er valt een takje op mijn hoofd. Een wolf die kan klimmen?
Angstig kijk ik naar boven. Jack heeft het ook gehoord want hij pakt een stok. Hij wil net gaan staan als ik het donkere beestje herken. "Jack wacht!', roep ik blij! "Cats aapje, het is Cats aapje!". Jack kijkt me stomverbaasd aan en zegt: " dat beest zullen we wel nooit gaan begrijpen." Het aapje kruipt met een slepend pootje naar Cat. Cat komt langzaam overeind en haar ogen beginnen te glimmen als ze haar aapje ziet. We warmen ons nog even op bij het vuurtje en vallen vervolgens in slaap...
De volgende dag wil Jack zo snel mogelijk verder, ook al voelen we ons verre van oké. Hij wil zo snel mogelijk in de bunker zijn zodat we niet meer constant bang hoeven te zijn voor de stormen. Ik verlang terug naar hoe het vroeger was, toen we ons nog veilig voelden. Had ik het toen maar meer beseft, wat een rijkdom ik had. De stormen worden steeds heftiger en onze overlevingskans steeds kleiner. De kaarten van Jack zijn ook in het meer verdwenen dus hij legt het ons uit.
"Ik heb de omgeving goed bekeken en we zijn er dichtbij. Hier vlakbij is een doorgang naar het ondergrondse gangenstelsel dat naar de bunker leid. Waar weet ik niet... Had ik die kaarten nou nog maar!"
Ik laat even tot me doordringen wat dit betekend. Jack weet ook niet meer hoe we verder moeten. Ik kreun.
We zijn verloren.
ik heb dus heel lang niet geschreven maar op verzoek van mijn nichtje ga ik weer verder met schrijven als ik tijd heb :). Spanning en sensatiee
Veel leesplezierr cuties
x
![](https://img.wattpad.com/cover/10218259-288-k780637.jpg)
YOU ARE READING
Together we'll make it!
Teen FictionAmerika wordt getroffen door vreselijke stormen, duizenden mensen sterfen aan de meest vreselijke dingen. Ga mee met Aubrey in haar strijd om de stormen te overleven. Zal ze haar bestemming veilig halen? En wie is Jack, en wat voelt ze voor hem? Lee...