De Tweede Storm

118 9 2
                                    

Langzaam sluit ik mijn ogen. Het is geen droom, het is echt waar. Mijn familie, ik zal ze misschien nooit meer terugzien. Ik ben helemaal alleen met één of andere vreemde gast. 'Help me alsjeblieft even naar buiten', kreun ik, 'ik heb frisse lucht nodig!' 'Geen probleem', zegt Jack, en hij tilt me op.

Buiten adem ik diep in, Jack steekt een sigaret op. Ik ga op de koude grond zitten, en huiver, het is erg koud buiten. In de verte hoor ik onweer rommelen. Eerst besteed ik er geen aandacht aan, maar het lijkt wel of het steeds harder wordt. Jack heeft zijn sigaret laten vallen en kijkt met angstige ogen in de verte. 'Wat is er Jack?', vraag ik angstig. 'De Tweede Storm', fluistert hij, hij is al gekomen. Ik kijk naar de paarsroze wolk die steeds dichterbij lijkt te komen. Hoe dichterbij hij komt, hoe angstaanjagender het eruit ziet. 'Aubrey, snel we moeten vluchten!', hij trekt mij omhoog. De paniek giert door mijn lichaam. Jack lijkt daar geen last van te hebben. Waarom raak ik toch zo snel in paniek. Als ik op mijn eigen benen sta, weet ik weer hoe duizelig ik ben. Ik voel steken in mijn hoofd en moet kokhalzen. 'Jack, help ik kan niet lopen.' Smekend kijk ik hem aan. Even lijkt Jack te aarzelen, dan pakt hij me op. Ik heb het gevoel dat mijn hoofd uit elkaar barst.

 Ik sluit mijn ogen, en voel hoe Jack mij meevoert de straat op. Af en toe hoor ik hem stilstaan, waarschijnlijk bij een bekende, en hem verdrietig mompelen. Soms open ik mijn ogen, om er meteen weer aan herinnerd te worden, hoe vreselijk het op straat is. Overal liggen lichamen, en in de verte komt de volgende storm eraan. Zal ik hier straks ook tussen liggen? Ik denk het  telkens weer.

Net als ik denk dat we het niet meer gaan halen, de storm is nu heel dichtbij, Stopt Jack bij een huis. Hij gaat naar binnen en opent een luik. Ik tuur naar binnen, maar het enige wat ik zie is een donker gat. Na u, zegt Jack, terwijl hij mij van zijn schouders laat glijden en het luik voor me openhoudt. Normaal zou ik dit grappig gevonden hebben, als het in een boek stond, en ik veilig op de bank zat in mijn huis. Maar als je er middenin zit, is het toch een stuk minder grappig, eerder beangstigend, dus ik schenk hem één van mijn 'nietgrappig' blikken, en loop voorzichtig de keldertrap af. Jack komt meteen achter mij aan, en net op tijd. Als hij het luik sluit, horen we boven ons de wind al loeien. De storm kan nu ieder moment beginnen.

Jack steekt een kaars aan. Ik ga in een hoekje zitten en probeer mezelf warm te houden, op de stenen vloer. Na een tijdje komt Jack naast me zitten, en hij slaat een kleed om me heen. Hier zijn we wel even veilig, zegt hij, en ik slaak een zucht van verlichting. Boven ons horen we het angstaanjagende gerommel, dat het begin van de storm aankondigd. "Jack", vraag ik angstig, "wat denkt je dat er nu buiten gebeurd, wat gebeurt er deze storm?". "Ik weet het niet" antwoordt hij met aarzelende stem, "Aubrey?", "Ja?" Hij wijst met zijn vinger naar de hoek, ik volg zijn hand, in de hoek waar ik 2 ogen zie die me bang aankijken...

Together we'll make it!Where stories live. Discover now