De Derde Storm

103 11 6
                                    

Die dagen erna, loop ik op autmatisme. Het enige wat me op de been houd, is de gedachte om over een tijd Cat en Jack misschien weer terug te zien. Ik negeer de steken in mijn zij en de brandende dorst in mijn keel. Alles ging dus (naar omstandigheden) goed, ik begon net weer een beetje moed te krijgen toen ik weer het angstaanjagende gerommel achter me hoorde. Hij was nog ver weg, maar toch, ik begon me zorgen te maken. De stormen hadden al dagen niks van zich laten horen, en tot nu toe was ik dus veilig geweest. Ik kijk om me heen, ik sta midden op de vlakte, nergens is ook maar een schuilpaats te bekennen. De enige mogelijke schuilplaats zal bij de rivier zijn, waar grote rotsen omheenliggen. Misschien is daar een rots ofzo waar ik me in kan verschuilen. 

Nu pas kijk ik achterom, en met grote ogen kijk ik naar de pilkzwarte wolken die de hele horizon in beslag nemen. Tot ver in de lucht reizen ze, als een grote muur. Langzaam bewegen ze zich naar voren, om alles te vernietigen wat ze op hun weg tegenkomen. Ik begin harder te lopen, de rivier is nog steeds erg ver weg, het lijkt wel of hij niet dichterbij komt. Steeds kijk ik angstig achterom, de storm blijft gelukkig op een veilige afstand, maar ik moet de rivier bereiken, voor de storm mij van de kaart veegt. Na een  paar uur hard lopen, geef ik mezelf de tijd om even uit te rusten, en wat te nemen van het weinige voedsel dat nog in de rugzak zit. Ik neem een broodje, ga op de grond zitten, en bestudeer de wolk die steeds dichterbij komt. Het lijkt wel of het een groot zwart gat is, dat langzaam de wereld opslokt. Ik denk aan Cat en Jack, waar zullen zij nu zijn? Hebben ze die groene lichtjes overleeft, en zijn ze nu ook op weg naar het Irisdal? Ik sta weer op en begin weer te lopen. Naar de river. Ik probeer niet na te denken en concentreer me op mijn stappen. Eén, twee, één, twee. 

Dan hoor ik een harde klap, die van angstaanjagend dichtbij komt. Ik draai me om, en mijn mond valt open. De wolken zijn nu veel dichterbij gekomen, en ik kan de inmense tornados zien, die onder de wolken alles stukmaken. Daarboven de zwarte wolken, die, wie zal het weten wat daar in gebeurt? Maar ik twijfel er niet aan dat het afschuwlijk is en zet het op een rennen. Het begint al harder te waaien, en ook boven mij wordt de lucht donkerder. Ik klem mijn tanden op elkaar en ren door. Ik richt mijn  blik op  de rivier. Zal ik het nog halen? En als ik het haal, zullen de rotsen mij een goede schuilplaats bieden? Ik weet het niet... Wat ik wel weet, is dat ik moet rennen voor mijn leven als ik ooit Jack en Cat nog terug wil zien. 

Daar ren ik dan, over een open vlakte, vluchtend voor misschien wel de grootste storm in de geschiedenis. Ik ben nu bijna bij de rivier, en ik voel de wind al aan me trekken. Dan voel ik ineens geen grond meer onder mijn voeten. Dit is het dan, denk ik, de storm heeft me te pakken gekregen. Met een harde smak kom ik weer op de grond terecht. Om me heen is alles zwart. Dan hoor ik een verbaasde stem. "Aubrey?"

Heey, weer een nieuw hoofdsttukje :). Ik heb even een vraagje, de titel en cover passen niet meer helemaal bij het verhaal. Vinden jullie dat ik deze moet aanpasse, of zal ik het zo houden? Laat het me wetennn via  commentt, tips zijn natuurlijk altijd welkkom :) en vergeet niet te voten als je het leuk verhaal vind! Dit verhaal draag ik trouwens op aan @xbeauutjex , lees haar verhaal! xxx

Together we'll make it!Where stories live. Discover now