Houd het dan nooit op? De Zesde Storm..

29 7 0
                                    

Ik pak een besje en stop het in mijn mond. Nadenkend staar ik naar de lucht. Iets klopt er niet, maar wat? Ik eet een eitje die Cat gebakken heeft en kauw er langzaam op. Ineens weet ik wat er niet klopt. Het is te donker, het is pas midden in de nacht en het wordt al schemerig. Inees krijg ik meer hast met eten. Jack ziet het. "Watist?", vraagt hij en hij kijkt ook naar boven, alsof hij ook voelt dat er iets niet klopt. Boven ons hoofd cirkelt een adelaar, dan vliegt hij weg, alsof hij ons wil waarschuwen dat we moeten vluchten, dat het niet veilig is. Hadden we er maar meer aandacht aan besteedt, maar dat deden we niet. Wat we wel deden was eten, lachen, praten. Een kuil graven in het zand waar we in konden slapen. Misschien wisten we het al toen we naar de sterren keken, tot we in slaap vielen. Er hing een storm in de lucht, en we deden niks. 

Midden in de nacht schrok ik wakker, het zweet stond op mijn voorhoofd. Het was pikdonker, en alleen de nagloeiende kooltjes van ons vuur gaven nog een teken van leven. Het leek wel of zelfs de sterren waren verdwenen. Voor de maan hingen dikke wolken, in de verte hoorde ik een vaag gerommel. Toen even niks, daarna weer gerommel, maar dichterbij. Dit kon maar een ding betekenen. De woorden waren er uit voor ik het zelf goed besefte. "De 6e storm', fluisterde ik. Daarna greep ik wild om me heen, Jack! Jack! Wordt wakker! Maak Cat wakker! Mijn ogen werden groot van angst toen ik in de verte een gehuil hoorde, als van een wolf. De klagende roep werd beantwoord. Ik maakte Cat wakker, Met zijn drieën zaten we daar maar, en luisterden naar het gehuil. Tot Jack de woorden uitsprak die we allemaal al lang wisten. "Foute boel..

We stonden op, en begonnen te lopen. Waarheen wisten we niet. Weg van het geluid. Weg van het verschrikkelijke gehuil. Steeds harder werd het. Andere geluiden zwelden aan, gegrom, brekende takken, af en toe een gil. We liepen naar de andere kant van het meer waar het strand opging in bos. jack pate mijn hand en kneep erin, Cat kwam naast mij lopen. Praten deden we niet. We bleven weglopen, van het geluid. Het verschrikkelijke geluid van de beesten die niet zouden rusten tot ze ons zouden vinden. Ik volde Jack, merkte nauwelijks dat ik twee keer viel. Jack leidde, sleurde, me wel mee. Hij zeulde ons door het bos op zoek naar een veilige plek. Die er misschien niet eens was. We waren nog niet ver, toen we hem hoorde. Een bliksemflits sloeg in een rots. Gevolgd door een afschuwelijke geluid. Het gejank ging over in gekrijs, gegrom. Het kwam steeds dichterbij. Jack begon sneller te lopen, te rennen. Achter ons hoorden we het gekraak van takken. We kwamen uit het bos en strompelden een berg op. Cat greep mijn hand stevig vast. Toen kwamen we er. Toen we het kleine heuveltje overliepen zagen we hoe de rivier waar de de hele tijd naast hadden gelopen, met een donderend geraas in de diepte verdween. We zaten in de val.. 

Cat begon hysterisch te gillen en ik draaide me om. Het aapje dat de hele tijd stil zijn armpjes om Cats nek had geslagen maakte een schril geluid. Voor ons stond een wolf. Groot. Mager. Uitgehongerd. Langzaam kwam hij op ons afgelopen. Cat begint weer te gillen. Ik doe angstig een stap naar achter, tot ik de stenen onder mijn voeten voel wegglijden. We kunnen nergens heen. Het dier trekt zijn bek open en laad een verschrikkelijk geluid horen. Meteen komen er van alle kanten wolfen aan gerend. Om ons heen horen we gegrom, gesnuif. Jack slaat zijn armen om ons heen. Pakt ons stevig vast. Dan horen we een zware stem... Ik knipper met mijn ogen. Gebeurt dit echt...?

Together we'll make it!Where stories live. Discover now