Christine

47 1 0
                                    

En Mosi begeerde Aimee een weldaad te bewijzen en gaf haar de wereld. Doch Manasse trad nader.

De zin was afkomstig uit, Het Begin, een boek dat de geschiedenis van de goden vertelde. Een kleinere versie lag op mijn nachtkastje en ik las er elke avond voor het slapengaan in. Hoewel het al jaren oud was, zag het er nog steeds netjes uit, in ieder geval netter dan de pil die nu mijn aandacht trok. Deze stond pontificaal in de tempel van Aimee, achter glas.

Aimee's tempel was een majestueus bouwwerk dat iedereen minstens één keer in zijn leven moest aanschouwen. Het was er zo warm als in een kas, waardoor de planten volop bloeiden en je jezelf in een jungle waande. Het dak werd ondersteund door enorme marmeren pilaren, elegant omarmd door klimop en rozen. In het hart van deze plek ontsproot een fontein, waar in het kristalheldere water de reflectie van de beelden te zien was. De beelden toonden Aimee in diverse poses uit. Zo danste ze, las ze en speelde ze harp.

Het geheel vormde een adembenemend tafereel dat recht uit een sprookjesboek leek te komen.

Ik kwam er dan ook graag. Vandaar had ik ermee ingestemd om met Pip hier foto's voor onze presentatie te maken.

"In de eerste jaren van de schepping bezocht Aimee vaak de aarde," fluisterde ik en friemelde aan de puntjes van mijn spiekbriefjes, "ze deed dit met Mosi en eh..."

"De Dood," maakte Pip af. Ze bukte om een beter perspectief van een plant te krijgen en knipte de foto, "beter bekend als Man-"

"Sst."

"Asse," met opgetrokken wenkbrauwen focuste ze zich op mij, "Manasse."

"Je kunt niet zomaar Zijn naam uitspreken."

"In Zijn tempel," Pip kwam omhoog, "en je bent je ervan bewust dat het bijgeloof is, nietwaar?"

"Wat als het niet zo is?"

"Dat bijgeloof ding? Maak je geen zorgen, ik heb het reeds eerder uitgetest en, zoals je kunt waarnemen," ze gebaarde naar haar lichaam, "nog steeds levend."

"Niet lang, als je zo met de Goden blijft spotten."

"Hmm."

Pip keerde me haar rug toe en ging op haar tenen staan. Met haar telefoon boven haar hoofd probeerde ze het symbool van de liefde vast te leggen. Dit was een rondje, bedoeld om aan te geven dat liefde geen begin en einde kende. Liefde was oneindig. Een oneindige stroom van verlangens, hartzeer en wensen. Een oneindige stroom waar geen ontsnapping aan mogelijk was, en langzaam begon ik het te begrijpen. Het verklaarde waarom ik nog steeds van Vlinder hield of zelfs liefde voor mijn vader voelde. Waarom ik niet gewoon kon stoppen, terwijl stoppen zoveel logischer leek, zoveel makkelijker was.

Een golf sloeg tegen de kades van mijn hart en vermorzelde het compleet.

Ik kneep in mijn zij en drukte zo de gevoelens naar een hoekje van mijn hersenpan.

"Is er iets?" Pip had haar telefoon opgeborgen en vlocht haar vingers door de mijne.

Ik beet op mijn nagel en besloot eerlijk te zijn. "Je weet dat ik een romanticus ben?"

"Nee? Echt?"

"Toe."

"Sorry."

"Hoewel ik..." ik zwaaide naar de omgeving, alsof dat alles uitlegde. Het moest alles uitleggen, want ik bezat geen woorden om duidelijk te maken wat liefde voor mij betekende. Gelukkig kende Pip me lang genoeg om te begrijpen waar ik naar doelde. "Dus ja, liefde is mooi, maar het is ook-"

"Pijnlijk."

Ik knipperde met mijn ogen. Pip schokschouderde en vond een witgeschilderd bankje. Het stond tussen twee pilaren en werd omringd door rozen, orchideeën en vlinders. Achter haar lag een bescheiden vijvertje met een brug.

Op zoek naar jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu