Hoofdstuk 18

194 14 1
                                    

'Angie?!'.....

Horen we ineens. Herman en ik laten los en kijken naar de richting vanwaar de stem komt. Ik schrik en zie mama staan. Ze komt naar me toe en slaagt me in het gezicht. Herman komt verdedigend voor me staan. 'Mama! Wat doe je?!' Zegt Maria die aan komt lopen met violetta. 'Hoe kan dit. Maria ze kust me je man!' Zegt mama. 'Het is mijn man niet meer!' Zegt Maria. 'Maar.....maar.' Zegt mama. 'Ze houden van elkaar en het is een leuk stel.' Zegt Maria. 'Het kan niet! Ik wil je nooit meer zien Angeles!' Roept me moeder en loopt weg. Ik voel tranen prikkelen in mijn ogen niet omdat ze me heeft geslagen maar omdat ik zonet men moeder verloor. 'Het komt goed.' Zegt Herman en knuffelt me. 'Wij gaan alvast naar huis.' Zegt Maria. 'Oke.' Zegt Herman terug. Maria en violetta vertrekken. 'Ik weet niet meer wat ik moet doen Herman.' Zeg ik. 'Rustig! Het komt goed. Ik blijf bij je.' Zegt hij en knuffelt me nog eens. 'Zullen we ook naar huis gaan?' Vraagt hij en ik knik. Langzaam vertrekken we hand in hand naar huis.

~~volgende dag~~

Ik heb geen oog dicht gedaan 'ik wil je nooit meer zien Angeles.' Die zin blijft door mijn hoofd spoken. Ik kan niet geloven dat ze dat zei. Oke het is misschien raar dat ik nu met Herman ben maar om zoiets te zeggen. Ik zucht en draai me om. Ik kijk naar Herman die lief licht te slapen. 'Is het leuk?' Vraagt Herman opeens ik schrik zo hard dat ik uit bed val maar voordat ik de grond raak heeft Herman me al vast. We lachen. Ik ga terug in bed liggen met mijn arme over Herman en hou hem stevig vast. 'Aan wat heb ik dar verdient?' Zegt hij lachend. 'Als je niet wilt laat ik los.' Zeg ik. 'Neede.' Zegt hij en slaat meteen zijn arme om me heen. Ik lach. 'Heb je wat kunnen slapen?' Vraagt hij na een tijdje. 'Niet echt.' Zeg ik terug. 'Het komt echt goed, geloof me. Het is en blijft je moeder.' Zegt hij. 'Maar Herman dat is het niet. Ik heb mijn kind afgestaan. En gisteren toen mijn moeder die woorden zei, ging ik kapot. Iedereen heeft een moederfiguur nodig. En ik...ik heb gewoon mijn eigen kind afgestaan.' Zeg ik en er rolt een traan over mijn wang. 'Maar het was in die tijd het beste voor je en als je wilt kunnen we je kind gaan zoeken.' Zegt hij. 'Zal je dat echt willen doen?' Vraag ik en kijk op. Hij knikt. 'Je bent een schat.' Zeg ik. 'Dat weet ik.' Zegt hij terug. 'Nu ook niet te egoïstisch he.' Zeg ik en we lachen. 'Ik hou van je.' Zeg ik en kus hem zeker drie minuten. 'Ik ook van jou en vooral als je me zo lang kust.' Zegt hij. 'Zo?!' Zeg ik en begin hem weer te zoenen. Ik voel dat hij moe lachen. Wat hou ik toch van hem.

Zo nog een hoofdstukje voordat ik naar school vertrek.

Bang zijn voor het verledenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu