FU, o

10 2 2
                                    


Ik haat je,
ik haat hoe je nauwelijks naar me kijkt,
en hoe mijn aanwezigheid telkens te veel blijkt,
en ik haat hoe je tijd hebt voor je vele taken
maar voor mij niet eens een minuut kan vrijmaken,
en ik haat dat je nooit vraagt naar mijn dag,
tenzij ik een reden vind om te praten met jou, ach,
ik haat dat je ja zegt wanneer ik verdwijn,
maar weigert wanneer ik hoop bij jou te zijn,
en ik haat dat alles altijd is "goed",
en het niet uitmaakt wat je ook doet,
want ik blijf haten, zo veel het kan,
dat ik voor altijd blijf in jouw ban.

VogeltjeswindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu