~2~

2.9K 133 15
                                    

Hi, ik wil jullie alvast bedanken voor de stemmen en lieve comments! Als zo snel! Jullie zijn echt geweldig.

Harry Styles P.O.V.

Terwijl ik mijn adem in hield stapte ik de school binnen. Als ik iets haatte aan de ochtend op school, was het misschien wel het aantal mensen dat er dan was. Al die mensen, ze staarden me allemaal met hun grote ogen aan. Alsof ik een dier in de dierentuin was bekeken ze me, niet een erg prettig gevoel.

Ik liep dieper de school in, naar de kluisjes, misschien wel de bron van de school. Er waren altijd mensen, al was de aula misschien nog voller. De reden waarom ik de aula meed.

Sommige kinderen sprongen angstig op zei zodra ik passeerde, ander keken me geïnteresseerd aan.

Met mijn hoofd gebogen liep ik de school door, om zo de starende bliken te negeren. Maar het hielp niet echt, het prikkende gevoel in mijn nek bleef.

Dit had ik elke dag op nieuw. Het gevoel van pure eenzaamheid was overweldigend, maar dan negatief. Het pakte je in als een walm waar je niet meer uit kon komen. Iedereen was bang voor me, ze vonden me raar. Ik weet niet precies wat ze over me denken, maar ik weet wel dat ze me allemaal abnormaal vinden. Ik zou er alles voor over hebben om naar een andere school te gaan, maar dit was één van de drie scholen in dit land die rekening hielden met mijn authisme, dus ik kan niet zomaar weg.

Ik slikte nog een keer en wandelde stug door, ik mocht onder geen enkel bedwang toegeven hoe bang ik was, of hoe graag ik zou gaan willen huilen. Ik moest me zo normaal mogelijk voordoen, maar daar zat het probleem.

Ik was niet normaal, en ik kon niet veranderen.

Ik beet op mijn lip, een reflex dat altijd vrij komt bij zenuwen. Het werd erger zodra ik bij mijn kluisje kwam, en de reden was simpel.

Er stond een jongen.

Precies bij mijn kluisje staat een jongen. Doordat hij met zijn rug naar me toe stond, kon ik hem niet goed bestuderen, maar aan zijn verslagen houding te merken was hij ergens niet in geslaagd.

Ik had het gevoel alsof mijn hoofd ging ontploffen. Van alle moeilijke toetsen die ik ooit had gemaakt, was er geen een zo moeilijk als het besluit dat ik moest nemen.

Ik moest hoe dan ook naar mijn kluisje, daar zaten mijn boeken in. Maar bij mijn kluisje staat die jongen, en als ik bij mijn kluisje moet, moet ik tegen hem praten. En dat is uitgesloten, ik praat nooit op school, bang voor de reacties op mijn spraak. Maar aan de andere kant zou ik ook graag willen weten wat er met die jongen is. Maar dan moet ik ook met hem praten. Wat in hemels naam kan ik doen.

Ik sluit mijn ogen en denk diep na. Toch heb ik al snel een besluit gemaakt.

Mijn benen zetten vanzelf een pas in richting de jongen. Vlak achter hem blijf ik staan en haal ik nog eens diep adem. Ik had goed nagedacht over hoe ik dit ging vragen, dus wat kan er fout gaan?

'Sorry, mijn kluisje.' Zeg ik zo zelfverzekerd als ik maar kan. Niet heel zelfverzekerd dus. Ik zie hoe de jongen zijn spieren aanspant en zich geschrokken omdraait. Ik kijk in zijn ogen, die vol angst staan.

Zijn blauwe ogen staarden diep in de mijne, en door zijn blik wist ik dat hij mooi was. Vanbuiten, maar in zijn ogen weerspiegelde zijn ziel, wat wou zeggen, ook vanbinnen.

Er viel een lichte bruine lok voor zijn blauwe ogen, die nog altijd diep in de mijne keken.

De jongen deed geen moeite om de lok weg te vegen. Het bleef daar zinloos hangen, als een blaadje aan een boom.

Ik vroeg me af of hij wat zou gaan zeggen, want ik zou niks gaan zeggen.

De jongen bleef me bang aankijken, maar ik vroeg me af, als hij bang is, waarom zoekt hij dan contact?

Ik zag hoe zijn roze lippen een milimeter opende, maar al meteen weer sloten. Hij haalde een kleine hand door zijn haar, waardoor de pluk die voor zijn ogen was gevallen mee ging.

Ik had nog geen woord gerept met de jongen met blauwe ogen, maar ik wist dat hij bijzonder was. Hij was niet zoals alle andere kinderen, hij was anders.

Hij staarde me nog even angstig aan, maar kwam al snel weer bij zinnen. Met grote oogjes stapte hij opzij, raapte zijn tas van de grond en vluchtte de ruimte uit.

Verbouweerd liet hij me achter, geheel verdronken in mijn eigen verwarring liep ik naar mijn lokaal. Ik ging op mijn plek, achteraan de klas, zitten.

Halverwege de les was ik het voorval met de jongen al weer vergeten en ging ik zorgeloos -op wat starende blikken na- de dag door.

ContactWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu