Hoofdstuk 14

19 2 0
                                    

Soms voelt het alsof ik in een sprookje leef. We zijn wolven, alsof iemand dat zou geloven. Wij wel, wij geloven in ons zelf. Vooral Alec, hij gelooft in het bestaan van de roedel. Eigenlijk zijn we bedoeld voor onderzoek, Raff, de vader van Alec, houdt ons altijd in de gaten, maar het wolf-zijn is nu een deel van mijn leven geworden en ik zou niet zonder kunnen. Al zou er altijd gevaar zijn, niemand mag het van ons weten, daarom reageerde Alec ook zo heftig op de aanval van Gabe. Ik hoor wat geritsel van uit de bosjes achter ons komen, ik draai me meteen om. Een klein konijntje springt langs de tenten. Ik lach en kijk het kleine huppelende beestje achterna. Zelfs als het dier uit zicht is hoor ik hem nog huppelen. Ons gehoor is ontzettend goed, net als ons reukzintuig. Dat hebben we meegekregen van wolven. Ik kruip weer uit mijn gedachten. "Welk koppeltje ben je van plan te maken?', vraag ik Alec. Carma kijkt ons meteen aan, volgens mij is ze ook wel nieuwsgierig wie het gaat worden. Hij denkt even na en bijt op zijn lip. "Ik weet al wie het gaan worden, maar ik wil het wel nog met je overleggen, zonder die twee hier", glimlacht hij. Carma kijkt even teleurgesteld en Blaz knijpt zijn ogen tot spleetjes. Ik lach en steek mijn tong naar ze uit. Ik ga recht zitten en sta op. "Ik denk dat ik ga slapen", ik kijk Alec even aan om toestemming te vragen. Hij knikt en staat ook op. "Ik denk dat we het beste allemaal kunnen gaan slapen, het is al half twaalf". Blaz drinkt het laatste slokje van zijn flesje en Carma klapt alle stoeljes in. "Laten we het vuur aan?", vraagt ze aan mij. Ik knik. "Dan blijven de beesten in het bos een beetje op afstand", leg ik uit. Vrolijk komt ze naast me staan. Ik kijk nog even naar het kampvuur om te kijken of ik niks ben vergeten. Blaz rekt zich even helemaal uit en staat dan ook op. Alec loopt naar me toe en duwt dan een zoen op mijn voorhoofd. "Slaap lekker", mompelt hij. Samen met Blaz loopt hij naar de 'jongens-tent'. Carma pakt mijn hand en trekt me naar onze eigen tent. Halverwege struikel ik over een steen en giechelend laat ik me op de grond vallen. "Je lijkt wel dronken, terwijl je niks op hebt gehad", schatert Carma. Ze trekt me recht en we gaan onze tent binnen. Ik zet mijn nachtogen op en kijk de donkere tent rond. Rechts liggen Jess en Rena te slapen, ze hebben hun slaapzakken ineen geritst en het ziet er heel erg schattig uit. Links liggen onze matjes en slaapzakken. Ik pak mijn joggingsbroek en vest uit mijn tas en kleed me snel om. "Ik ben kapot", zucht Carma en ze kruipt meteen haar slaapzak in. Ik kam nog even mijn haren en ga dan ook in mijn slaapzak liggen. De stof voelt nog koud aan en het duurt even voordat ik hem heb opgewarmd. Ik gaap even en sluit dan mijn ogen in de hoop nog wat te kunnen slapen. De wereld om me heen komt stil te liggen en de zwarte leegte voert me mee.


WinterkouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu