Hoofdstuk 6

22 2 0
                                    

Rennen, mijn lichaam schiet door het bos en mijn poten bewegen razendsnel. Ik houd mijn oren alert, mocht er iets zijn. Zes paar wolven galopperen achter mij aan en eentje naast me. Ik breng mijn neus laag naar de grond, op zoek naar geuren. De wolven achter me bonsen tegen elkaar aan en schieten onder elkaar door, ze zijn gelukkig. Abrupt blijf ik stilstaan. Ik ruik een spoor. De roedel stopt een meter verder loopt dan zachtjes terug naar mij. Allemaal houden ze hun neus laag boven de grond en proberen ze te ontdekken wat ik rook.

Hert. Ik ruik een hert. De alfa stuurt een beeld door, hij laat een hert zien dat staat te grazen zo'n vijftig meter bij ons vandaan achter een struik. Opgewonden spits ik mijn oren. Ik hoor een geritsel, maar heel zacht, het zou ook een vogel kunnen zijn, maar de geur vertelt dat het een hert is. Het is etenstijd. Ik geef de doorslag. Ik stuur iedereen een beeld met een opstelling. De wolven lijken tevreden en sluipen zachtjes naar hun positie.

Ik blijf staan. Van een afstandje bekijk ik de gebeurtenis. Het hert wordt langzaam omsingeld aan beide flanken, maar het heeft nog niks door. Hij staat te grazen bij een klein stukje gras dat door de sneeuw heen is gegroeid. Helemaal gefocust op zijn eten lijkt hij niks te merken.

Tijd om aan te vallen. Een mooie donkergrijze wolf staat voor me, de alfa. Hij stuurt een beeld door naar de jagende wolven, het startsignaal. De zes wolven komen in beweging en rennen op het hert af. Het hert strekt meteen zijn nek om groter te lijken, maar het maakt geen kans tegen zes uitgehongerde wolven. Een donkerbruine wolf bijt in de hamstring van het hert, terwijl een andere wolf naar zijn nek hapt. Binnen enkele seconden is het hert tegen de grond aangewerkt. Hij spartelt nog een aantal keer en geeft het dan op.

Bloed stroomt over de besneeuwde ondergrond. Tevreden rent de wolf voor me naar het neergehaalde hert, ik volg zijn voorbeeld. Nog voordat ik bij de prooi ben aangekomen laat de alfa zijn tanden zien, de rest van de roedel wijkt uiteen en stapt weg van de prooi. Behalve de donkerbruine wolf, koppig blijft ze naar het hert staan. Vol verbazing kijk ik haar aan. Haar donkerpaarse amulet bungelt rond haar bontkraag en haar ogen doorboren de mijne.

Ze daagt me uit. Verward kijk ik op naar de alfa. Hij lijkt kwaad. Hij laat zijn tanden nog eens zien en gromt naar de donkerbruine wolf, maar de ze komt niet in beweging. Ik deins een beetje terug en leg mijn oren tegen mijn nek aan. De alfa gromt nu luider en rent op de wolf af. Hij beukt tegen haar op en pint haar op de grond. Dreigend hangt hij boven haar, zijn tanden heeft hij tegen haar nek aangeplaatst. Maar de donkerbruine wolf piept niet, zoals ze zou moeten doen. Ze geeft zich niet over. Ondanks de tanden om haar nek en het feit dat ze op de grond ligt blijft ze koppig vooruit staren.

Dit gaat mis. Ik loop naar de rest van de roedel drijf ze nog een stukje achteruit. Ik zag dat sommige probeerde het hert te bereiken, ze hebben honger. Zodra ze de boodschap begrijpen nemen ze een veilig afstandje en bekijken ze het hert. Waarschuwend laat ik ze nog even mijn tanden zien, niemand komt bij het hert totdat de alfa dat zegt. Ik hoor een luide grom en draai me om.

De alfa hangt nog steeds boven de donkerbruine wolf. De wolf geeft zich nog steeds niet over. Hij zet wat meer druk op haar nek en gromt luid, maar ze weigert zich over te geven. Woedend laat de alfa haar nek los en in een ruk haalt hij naar haar uit. Hij zet zijn tanden in haar schouder en houdt haar stevig tegen de grond. Dan hoor ik de wolf hard piepen. Ze begint tegen te stribbelen en kijkt bang naar de alfa.

Hij laat haar schouder los en laat nog een keer zijn tanden zien. De wolf geeft zich meteen over. Ze houdt op met tegenstribbelen en begint zachtjes te piepen. De alfa stapt bij haar weg en stort zich op het hert.

Nu wordt de honger me teveel, ik voeg me bij de alfa en geniet van het warme vlees van het hert. De roedel kijkt verlangend onze kant uit, toch zijn ze niet kwaad. Ontspannen kijken ze naar ons, ze weten hun plaats.

WinterkouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu