Hoofdstuk 9

20 3 0
                                    

De rest van de school dag hebben we Gabe's vrienden niet meer gezien, ze leken wel van de aardbodem verdwenen. De hele school was ook rustig gebleven vandaag. Minder gefluister als Alec en ik langs lopen en minder jaloerse blikken. Iedereen wendde zijn ogen een beetje af, Alec heeft weer rust gebracht. Lynn, waar ben je? Ik zie een ongeduldig beeld van Mike voor me. We hebben het laatste uur niet samen dus moeten we elkaar altijd zoeken om naar huis te lopen. Net als ik wil antwoorden zie ik hem al om de hoek komen. Tijd om weer naar huis te gaan. "Hé, alles goed grote zus?", zegt Mike terwijl hij onhandig zijn jas aantrekt. Ik mompel een ja en trek ook mijn jas aan. "Kom we gaan", zeg ik terwijl ik al naar de deur loop. Zodra we buiten zijn voel ik de heerlijke winterlucht langs mijn wangen slaan. Mijn voetstappen maken een knispelend geluid in de sneeuw. "Wanneer ben je trouwens van plan om het mam en pap te zeggen?", vraagt Mike ineens. Ik zucht. "Vandaag", klinkt uit mijn keel en ik kijk hem even aan. "Goodluck", knipoogt hij naar me. Ja, dat zal ik wel nodig hebben bedenk ik me in gedachten. Ik denk dat ik het toch ooit echt zal moeten zeggen, beter vandaag dan morgen, niet waar? Ik ga er ook niet omheen draaien, ik hoop gewoon dat ze me voor deze ene keer begrijpen, terwijl ze ons nooit echt hebben begrepen. Op de een of andere manier passen ze gewoon niet tussen ons wolvenleven. Het zijn twee doodgewone mensen die 's middags werken en 's avonds tv kijken. Mensen die iedere morgen netjes gedag zeggen en voor het slapen gaan nog precies een half uurtje lezen. Wij passen daar niet tussen. Zij passen ook niet bij ons. We zien elkaar ook bijna nooit, misschien 's morgens en 's middags even, maar voor de rest zijn we weg. Toch hebben ze iets met ons wolvengedoe te maken. Alec's vader heeft ons namelijk het huis gegeven en hij zorgt er zowat voor dat Mike en ik leven als wolven, en toch heb ik zijn vader nog nooit echt ontmoet. Misschien dat ik ze 's nacht terwijl ik wolf was eens heb gezien, ze bestuderen ons namelijk. Elke nacht noteren ze ons gedrag voor verder onderzoek. Ze zorgen ervoor dat genoeg dieren annwezig zijn voor ons om te jagen en dat er genoeg plek is voor ons. We hebben een groot gebied, een compleet bos, dat allemaal te danken aan Raff, Alec's vader. Hij zal waarschijnlijk al lang weten dat Alec en ik bij elkaar zijn, ik moet het mijn ouders nog vertellen. Het is net alsof mijn ouders leven in een andere wereld. Wat eigenlijk ook zo is. Nog een paar huizen en dan zijn we bij ons huis, Mike staat al bij de deur. Als mijn moeder open doet pleur ik mijn tas en jas in de gang en loop ik meteen door naar de woonkamer. "Pap, mam, ik moet jullie iets vertellen", schreeuw ik door het huis. Mijn vader zit al op de bank en mijn moeder komt net uit de gang achter me aan. "Vertel het eens", zucht mijn vader. Ik zeg even niets en haal dan eens flink adem. "Alec is mijn vriendje". Ik zeg het zo snel en zacht dat ze het amper horen. De woorden klinken raar in mijn mond. Vriendje, ik heb echt een vriendje. En een knappe en lieve ook nog. "Maar schat, dat wisten we al", zegt mijn moeder alsof het niks is. Verbaasd kijk ik haar aan. "Raff was het al komen zeggen", voegt mijn vader toe. "Leuk trouwens". En dat was het hele gesprek, ze duiken weer terug in hun eigen perfecte wereld, het boeit ze niet eens. Dat maakt het voor mij alleen maar makkelijker. Tevreden loop ik de trap op. "We gaan dit weekend trouwens kamperen!", schreeuw ik nog over mijn schouder maar ze luisteren al niet meer. Ik loop door naar mijn kamer en begin op te ruimen. Tijd om een wat plaats te maken. Mike komt mijn kamer binnen. "Ga je weer dansen?", vraagt hij. "Jep", antwoordt ik. Hij glimlacht even. Mike vindt het leuk als ik dans, ik dans niet zo vaak. Ik heb vroeger heel lang op les gezeten en ik heb een soort talent ervoor. "Ik mag zeker niet kijken?", vraagt Mike terwijl hij liefjes lacht. Ik schud mijn hoofd en werk hem mijn kamer uit. Zo, nu moet me allen nog even omkleden. Ik gooi mijn kleren uit en trek een kort sportbroekje en een topje aan. Ik loop naar de stereo en zet mijn dansnummers op. Ik loop naar het midden van mijn kamer en kijk in de spiegel die tegen de muur staat. Mijn houding is die van een danseres, rechte rug, schouders naar achteren, voeten onder mijn heupen en mijn buik in. Zo gauw als ik het ritme te pakken heb begin ik aan mijn choreografie. Met dit dansje heb ik ooit een wedstrijd gewonnen. Ik hou ervan om te dansen, maar ik doe het niet vaak. Ik heb inspiratie, tijd en geduld ervoor nodig. Als ik opgewarmd ben zet ik een ander nummer op. Automatisch strek ik mijn lichaam uit en begin ik te dansen, rustige beheerste bewegingen, die precies aansluiten op de muziek. Ik dans modern. Geen klassiek of hiphop. Gewoon modern. Mijn hand glijdt langs mijn lichaam en tekent door op de vloer, mijn hele lichaam zit perfect in het ritme. Mijn benen bewegen mooi en glad op de muziek. Mijn gezicht staat gevoelig. Dit ben ik, het onzekere meisje dat ook wolf is, het meisje dat vanalles naar binnen stopt, het meisje dat het beste hoopt voor iedereen maar door maar een enkeling begrepen wordt. Mijn lichaam rolt over de grond en op perfecte timing sta ik weer op. Ik heb elke spier onder controle, alles beweegt zoals ik het wil. Elegant en licht voer ik alle pasjes uit, ik ga helemaal op in de muziek. Pas als het nummer geëindigd is en mijn hoofd tegen mijn schouder aan rust kijk ik in de spiegel. Sterk sta ik op de vloer terwijl ik dat onzekere meisje ben. Het volgende nummer komt op en ik kan niet stoppen. Ik verdrink weer in mijn ritme. Dit is even mijn wereld, mijn strijd om verdriet en geluk, ik mag dan nog wel een tiener zijn, maar ook ik heb problemen. Ik strijk met mijn voet langs de vloer en draai langzaam mijn hoofd. Dit is mijn leven. En terwijl ik soepel blijf bewegen zakken mijn gedachten naar het bos, eigenlijk voel ik me wolf, ik voel me als een rennende wolf. Mijn lichaam beweegt zich gemakkelijk door de kamer en ik ga op in de muziek. Maar toch blijf ik gefocust. Ik zorg ervoor dat elke bewegen perfect uitgevoerd wordt. Geen seconde twijfel ik. Elke spier wordt benut, alles om in het ritme te blijven. Ik lijk net een rennend de wolf, maar dan op mijn eigen manier. Na een aantal dansjes kijk ik weer in de spiegel en schrik. Ik zie Alec achter me staan. Vlug draai ik me om. Hij staat er echt. Ik zet gauw de muziek af en kijk hem geschrokken aan. "Hoelang sta je hier al?", vraag ik half stotterend. Hij glimlacht en lijkt sprakeloos. "Lang genoeg om te zien hoe prachtig jij kunt dansen". Hij komt wat dichterbij staan. "Lynn, je danst echt goed, waarom heb je dat nooit verteld?", vragend kijkt hij me aan. "Omdat het niet belangrijk is", antwoordt ik uitdagend. Ik ben kwaad op mezelf dat ik me zo heb laten verrassen. Hij schud zijn hoofd en gaat zitten op mijn bed. "Waarom ben je trouwens hier?", vraag ik nu wat minder bot. Ik ga naast hem zitten. "Omdat ik dacht dat het leuk was om je op te halen", zegt hij glimlachend. Shit, was het al zo laat. Ik haal mijn handen door mijn haren. "Ik wist niet dat het al zo laat was", zeg ik zuchtend. Hij moet erom lachen. "Meiden". Hij kijkt me plagend aan en staat dan op. Kom je? Stuurt hij. Ik sta ook op en trek snel mijn broek over mijn dansbroekje aan. Daarna loop ik achter hem aan naar buiten. "Waar is Mike trouwens?", ik zeg mijn gedachten hardop. "Hij is al daar, hij zag dat ik er was om je op te halen en is al vertrokken", antwoordt Alec. "Oh, oké, dan is het goed", mompel ik in mezelf en ik kijk naar de gure winterlucht. Ik voel dat Alec mijn hand pakt en een vlaag warmte schiet over. Hoe kan hij altijd zo warm zijn? Ik lach even naar hem en staar dan weer verder. Ja, vandaag is een goede dag, het komt misschien nog wel goed. Zolang ik maar bij hem ben.


WinterkouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu