Hoofdstuk 12

20 2 0
                                    

"Heb je het eigenlijk niet koud?" vraag ik hem ineens. Alec schudt zijn hoofd. "Volgens mij warm ik je zelfs op", zegt hij terug. Verbaasd dat hij dat weet duw ik me nog wat dichter tegen hem aan. "Hmm hmm", mompel ik. "En ik vind het heerlijk". Die opmerking maakt hem aan het lachen. Hij lijkt even helemaal gelukkig. "Je lijkt net een kind met een ijsje", grap ik. Ik voel me ook als een ijsje. "Dat ben ik ook", zegt hij uitdagend. "Maar wel een heel mooi en knap ijsje, een ijsje dat ik met mijn leven zal beschermen. En ik zweer het je, ik ga hem nooit delen". Hij kijkt me uitdagend aan. Hij houdt van me, schiet door mijn hoofd. "Hoeft ook niet, ik heb meer dan genoeg aan jou", knipoog ik naar hem. Hij slaat zijn armen nog wat steviger om me heen en versnelt zijn pas. "Jammer dat we nooit de overkant van het meer hebben bereikt, ik had het je graag willen laten zien", zegt hij. Nieuwsgierig kijk ik hem aan. "Niet dat ik wat in het water gebeurde verkeerd vond hoor, dat mag van mij nog veel vaker gebeuren", voegt hij nog toe. Het valt me op, hoe zelfverzekerd Alec is. Ik daarin tegen ben bagger met jongens. Ik heb nog nooit echt een ander vriendje gehad behalve Alec, deels ook omdat het natuurlijk niet kon, in een roedel mochten we geen paartjes vormen tenzij de alfa het goedkeurde en dat gebeurde nauwelijks. Alec lijkt al precies te weten wat hij moet doen en dat maakt hem nog dominanter overkomen. Voordat de roedel bestond was Alec dé jongen op school, en nu nog steeds. Ieder meisje wilde hem, ik ook natuurlijk. Ik zat gewoon in de middenmoot. Er was niks speciaals aan me. Alec heeft veel vriendinnetjes gehad, maar hij heeft ze nooit verkeerd behandeld, hij is altijd voorzichtig met ze geweest. Later bleek dat het de meisjes vooral om zijn rijke familie ging en na een tijdje was hij zo gekwetst dat hij nooit echt meer is begonnen aan een relatie, al waren er genoeg meisjes die verliefd op hem waren. Ik weet nog toen Alec naar me toe kwam, eigenlijk kwam hij me zo wat vertellen dat ik in de roedel mocht, maar dat wist ik toen natuurlijk nog niet. Iedereen om me heen had staan fluisteren. Niemand op onze school weet van de roedel, ze weten alleen dat we vanaf die dag een onafscheidelijke club zijn. We staan volledig bovenaan. En dat moet ook. Ik heb Alec altijd zien vechten voor de stand van de roedel, hij leefde letterlijk voor ons. En nu moet ik hem daarbij gaan helpen. "Lynn, je zit weer te veel te denken", zegt Alec plagend. Ik kijk op en zie zijn prachtige ogen. Mijn eigen ogen zijn helder blauw en als ik een wolf ben kleuren ze perfect bij mijn witte lichtgrijze vacht. De roedel heeft al vaker gezegd dat ze mij de mooiste wolf vinden, vooral Alec zegt het vaak. Voor mij is hij juist de mooiste. Zijn dokergrijze kleur zorgt ervoor dat hij iets mysterieus en krachtigs heeft. Als Alec als wolf rechtop staat is hij behoorlijk groot, op die momenten is hij zelfs nog groter dan Blaz. Alec gaat wat langzamer lopen en de open plek waar de rest van de roedel is komt weer in zicht. Alle tenten staan inmiddels op en ze hebben zelfs een vuurtje gemaakt. "We hebben geen eten meegenomen", zeg ik half lachend. "Ach ja, we werden onderweg opgehouden", fluistert hij. Als we langs de laatste paar bomen zijn ziet de roedel ons. Carma komt meteen naar ons toe en Blaz kan het niet laten om te fluiten. "Carma, haal eens even een trui en een broek voor Lynn!", beveelt Alec. Meteen draait Carma zich om en ze loopt richting de tenten. Blaz bekijkt ons grijnzend. "Zo, Lynn, jij ziet er goed uit in die kleren", zegt hij voor de grap. Alec kijkt hem kwaad aan en gromt. Blaz krimpt meteen een beetje in een. Alec zet me neer op een van de stoeltjes die rondom het kampvuur staan en dankbaar laat ik hem los. Nu zijn warmte weg is begin ik meteen weer te rillen. Carma rent gauw naar me toe en geeft me een broek en een trui. Ik zie dat ze haar lievelings broek heeft gepakt en moet lachen. Ik wurm me in de broek en trek gauw de trui aan. Langzaam warm ik weer wat op. De hele roedel komt rond het kampvuur zitten, het is buiten al een beetje donker geworden. Ik sta even op om mijn sloffen aan te doen, maar als ik wil gaan zitten zie ik dat Alec mijn plek al heeft ingepikt. Ik wil al ergens anders gaan zitten, maar hij pakt me van achteren vast en trekt me op zijn schoot. Ik nestel me tegen hem aan. Hij heeft inmiddels ook al een t shirt aangetrokken en een andere broek. "Zo, en nu mogen jullie ons eens gaan vertellen wat er is gebeurd", Blaz kijkt ons nieuwsgierig aan. De hele roedel is gefixeerd op ons. Alec lacht en slaat zijn armen om me heen. Hij stuurt de roedel een beeld van het meer, waar we toen net waren. Gelukkig laat hij het zoengedeelte erbuiten. "En waar zijn dan al jullie kleren?" vraagt Carma. "Die hebben we uit moeten doen, anders vriezen ze vast", zegt Alec droog. "Jullie hoeven trouwens niet altijd alles te weten", voegt hij toe en hij kijkt iedereen even streng aan. Hij wilt wisselen van onderwerp. De roedel pikt het signaal gauw op en begint over iets anders te praten. Ik wil me mengen in het gesprek maar ik kan me niet concentreren, omdat Alec met zijn hand over mijn heupen en bovenbeen strijkt. Hij houdt zijn armen stevig om me heen en is duidelijk van plan me niet te laten gaan. Ik zucht en leg mijn hoofd tegen zijn schouder aan. Eigenlijk ben ik ontzettend moe. De warme tintelingen van Alec en de gloed van het vuur maken me slaperig. Ik sluit mijn ogen en laat de slaap aan mijn lichaam trekken. Dan zak ik weg.


WinterkouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu