Hoofdstuk 6 - De wonderen zijn de wereld nog niet uit

3 0 0
                                    

Als Patricia klaar is tikt ze mij aan, maar het lijkt meer op schudden, want ik schrik wakker. 

'Je was even weggedut.' zegt ze en brengt de stoel weer in de zithouding aan. Ik glimlach even naar haar en zie dat Janja inmiddels staat te praten met Eduardo. 'Yvet is klaar Eduardo.'

Patricia geeft me een duwtje in de rug als teken dat ik maar beter richting haar werkgever kan begeven en ik doe dan maar wat ze gebaard. Ik zucht en loop richting de kassa. 'Wacht maar tot ze je thuis zien, Yvet!' kirt Janja en klapt weer irritant in haar handen. Ik heb de neiging om met mijn ogen te draaien, maar weet mezelf ervan te weerhouden.

'Ze ziet er prachtig uit. Dat heb je goed gedaan Patricia.' zegt Eduardo zoet en nu draai ik dus wel met mijn ogen. Puur om de manieren van die aardappel. Ik kijk hem even aan en zie hoe hij me probeert in te pakken met een verliefde blik. Ik richt mijn aandacht weer op Janja en Patricia. 

'Zullen we naar jou huis gaan? Ik denk dat we al lang genoeg in de stad rondhangen.' vraag ik en wil richting de deur lopen. Janja schud haar hoofd en kijkt me verbaasd aan. 'Lieve schat, dit is pas het begin. We gaan zo eens kijken of we je fatsoenlijke kleren kunnen geven, want die kleding van Angela zijn je veel té groot.' 

Nu is het mijn beurt om mijn hoofd te schudden en ik bedank Patricia. Daarbij negeer ik Eduardo nadrukkelijk, want die mag wel wat manieren leren. Ik loop de zaak uit en zuchtend laat ik de frisse wind naar binnen. Ik schrik op als ik aan de overkant iemand zie staan, maar voordat ik kan zien wie het is begint Janja aan mijn arm te trekken dat ik mee moet komen. Ik wil protesteren en draai mijn hoofd richting de overkant, maar er staat niemand meer. Je ziet spoken..

Na een paar uur winkel in winkel uit mag ik eindelijk op de bank ploffen. Celine heeft alle tassen aangenomen en is naar boven gegaan om de inloopkast in te ruimen. Ik erger me, want ik kan dit alles zelf wel, maar Janja wil er niets van weten. De muren komen nu al op mij af en ik sta dus op om weer naar de boekenkast te lopen. Ik ga met mijn handen langs de verschillende kaften en voel hoe het leer zich afwisselt met zachte stof. 

'Wie ben jij en wat doe jij hier?' hoor ik achter me en ik draai me verschrikt om. Ik kijk recht in de ogen van Angela. 'O god, ben jij dat Yvet?' Ik draai met mijn ogen en zet mijn hand in mijn zij. 'Vind je het niet prachtig, Angela?'. Terwijl ik het zeg loop ik als een model naar haar toe. 

'Ik weet niet wat mijn moeder in petto heeft voor je, maar blijf alsjeblieft uit mijn buurt. Je zult vast nog steeds luizen hebben of een andere ziekte.' zegt ze en loopt dan de trap op. Ik grinnik en ren haar achterna, maar ze gooit de deur voor mijn neus dicht. Hierdoor loop ik maar richting mijn slaapkamer, ja mijn slaapkamer. Niets tijdelijk ik verblijf hier en dit is gewoon mijn eigen kamer. Waar Celine net klaar is met mijn kleding. 

'Celine zullen we een ding afspreken?' vraag ik. 'Wat is dat dan mevrouw?' vraagt ze met een beleefde stem. 'Dat ik zoveel mogelijk voor mezelf zorg. Dus zolang Janja niet thuis is of in de buurt, dan hoef je voor mij niets te doen. Ik kan mezelf wel redden.' de dienstmeid kijkt me even vreemd aan en begint dan te glimlachen. 'Dank je wel Yvet, maar als je wilt dat ik wat voor je doe als Janja niet thuis is, dan is dat ook geen probleem.' 

Als Celine de slaapkamer uit is gelopen. Kijk ik de kamer rond en ben verbaast over de inrichting. Er stond eerst alleen een bed. Nu staat er een bureau met een computer. Een grote kast en ook een rare tafel. Hoe noemen ze dat ook alweer. Een kaptafel. Ik voel me dankbaar om wat Janja allemaal voor me doet, maar tegelijkertijd voel ik me vreemd gestressed en bang. Het gevoel lijkt niet weg te gaan en ik loop de kamer dan ook uit om te zien wat er nog meer in het huis te beleven is. De deur uitlopend knal ik tegen een lang lichaam aan. 

'Kun je niet-' zeg ik verontwaardigd als ik omhoog recht in de ogen van Pieter kijk. Hij begint te lachen en kijkt me vervolgens met verbazig aan. 'Yvet?'

'Ja, dat zie je toch. Je lijkt je zusje wel. Die wist ook niet wat ze zag. Ik snap jullie niet. Eerst kijken jullie me aan alsof ik een vieze rat ben. Uiterlijk bedriegt weet je en vervolgens krijg ik een blik van waardering, welke over een paar seconde weer overslaat naar het rat-idee, want dat ben ik volgens jullie.' zeg ik en maai met mijn handen heen en weer. 

Pieter grijpt mijn armen beet en kijkt me even aan voordat hij zegt: 'Ik kijk je niet als een rat aan, dat beloof ik. Het is alleen. Je lijkt zo anders, niet de Yvet die gisteravond bij ons in het restaurant aanschoof.' Ik rol met mijn ogen en trek mijn arm los, maar voel zijn brandende aanraking op mijn huid nog zitten. 'Daar moet je je moeder voor bedanken. Dat ik nu met jullie in het openbaar kan zijn. Bevalt de look je?'. Ik draai een rondje om mijn as en loop vervolgens richting de trap. 

'Ja, de wonderen zijn de wereld nog niet uit....' zegt hij, maar ik reageer niet en vervolg mijn aftocht. Mannen ze zijn ook allemaal hetzelfde, net als.. bij de gedachte val ik bijna van de trap, maar voel hoe Pieter mij hiervan weet te weerhouden. Zijn arm ligt onhandig over mijn lichaam gedrapeerd. 'Je bent niet echt handig he?' vraagt hij en probeert een glimlach te onderdrukken. Ik mopper en schud zijn arm van mijn lichaam. 'Ja, daar lijkt het wel op.' zeg ik en vervolg mijn tocht. 

'He, waar ga je heen?' vraagt hij en ik draai me om. 'Ik ga op onderzoek in dit schandalig grote huis van jullie, want ik verveel me de pleures en Janja, sorry ik bedoel jouw moeder heeft me achter slot en grendel gezet. Ik mag alleen ergens heen gaan als zij of wie dan ook met me mee gaat. Ik begin langzaam gillend gek te worden.' dat gezegd te hebben ga ik weer verder met mijn tocht en loop de lange gang door. Ik hoor Pieter me achterna lopen, maar doe net alsof ik het niet door heb. 


Future, past, presentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu