Hoofdstuk. 13

43 4 1
                                    

Klimoppels sprong naar beneden, zijn vacht lag netjes, toen hij naar het water ging om te drinken stroomde er een goed gevoel door hem. Ik moet deze reis voor Klauwstroom doen, en genieten van het nu, niet treuren voor het verleden... Als hij in het water keek, wist hij dat wat hij dacht juist was, als hij opgaf, dan zouden de clans kapot gaan... En dat wou hij niet. Hij blikte naar de bergen, die wat verder voor hem lagen, toch had hij spijd dat hij niemand had om hem bij zijn reis te vergezellen. Hij maakte een sprongetje naar voor, hij had het gevoel dat zijn doel in de bergen lag.

Klimoppels voelde een stevige wind zijn haren strijken, hij stond nu op een bergrand, het was er koud, toch, hij wist dat als hij wist wat hij moest doen, dat hij vlug terug in het kamp zou zijn, bij zijn clan, dat maakte hem weer gelukkig. Zonder zorgen liep hij door de bergen, wel oplettend voor adelaars, en andere bergdieren.

De avond brak aan, hij moest rusten, toch er was niets, en hij kon niet in de bergen overnachten... De zon ging onder achter de bergen, nog altijd had hij geen slaapplaats gevonden. "Indringer!" hoorde Klimoppels plots. Drie katten stonden voor hem, ze lieten hun tanden zien, een lapjeskat, een tijgerkat, en een zilver gestreepte kat. "Wat doe je hier?" vroeg de tijgerkat, het was een poes, ze kalmeerde een beetje als ze zijn antwoord hoorde. "Hij bedreigt ons niet valk." murmelde ze tegen de grijze kater, die nog altijd boos keek. "Dat is geen reden hem ongestraft te laten gaan, schors!" snauwde hij met een argwanende blik. De lapjeskat onderbrak de twee "Wij kunnen je overnachting geven, als jij dit gebied morgen verlaat!" snauwde ze "verlaten?" vroeg klimoppels "uit ons territorium." maakte de lapjeskat haar zin af. "Territorium? Ik rook geen grens hoor." snauwde Klimoppels "kom gewoon" wenkte de bruine poes. Eb ze voerde hem, en de andere twee katten naar een hol. "Dit hier, dit is valk", en ze wees met haar staart naar de grijze kater "die kat, die heet Spikkel, en ik ben schors." murmelde ze. Ze was vriendelijk, en haar stem klonk zacht, een beetje als dat van Klauwkit... "Kom in het hol." drong ze aan. "Waarom ben je hier precies?" vroeg Spikkel. Klimopkit dacht na, zou hij het vertellen? "Iemand zei, dat ik naar hier, in de Bergen moest komen..." murmelde hij, tot zijn opluchting vroegen ze niet verder "hier is jouw plaats" fluisterde de kleine bruine poes. Hij knikte dankbaar, en nestelde zich in zijn nest. "Slaap zacht" murmelde hij de katten toe "goede nacht" was een antwoord. Klimoppels was blij onderdak gevonden te hebben en viel meteen in een diepe slaap.

"Pssst, wakker worden Klimoppels" zei een stem. Klimoppels opende slaperig zijn ogen "wat is er?" vroeg hij. "Ik moet je iets vragen..." zei de kat, die hij nu herkende, het was schors. "Wat?" fluisterde Klimoppels, nu ook stil. "Kom mee" murmelde schors, en ze liep naar buiten. "En?" vroeg Klimoppels ongeduldig. Plots vroeg hij zich af vanwaar ze zijn naam kende, hij had hem haar niet gezecht... "Jij bent de kat die hoort tot de profetie hé?" vroeg Schors.

Warrior Cats Klimopkits Profetie ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu