Hoofdstuk 14
14 Juni, 1945, Johanneskade 107
Anna keek nog één keer om, naar iedereen die op de kade stond. Haar familie, haar vriendinnen, haar vriendje Wouter, waarmee het net twee maanden aan was, iedereen stond er.
'Kom je, Anna?' vroeg haar moeder.
Anna slikte haar tranen weg en draaide zich toen om, en verdween toen door de deur van de Maria, een reusachtige boot die haar naar Amerika zou brengen.
Haar moeder had het een maand geleden aangekondigd, hun emigratie naar Amerika. Hoewel Anna wat had tegengestribbeld, had ze het ergens ook wel begrepen. In het oude huis waren zoveel nare herinneringen, zoveel loze beloften, zoveel ruzies, dat het fijn was om het gewoon allemaal achter te laten.
Haar vriendinnen hadden geschokt gereageerd op het nieuws en de kalmte waarmee Anna het aanvaardde. Om eerlijk te zijn, vond ze het niet heel erg om weg te gaan. De oorlog en alles wat er in die jaren had plaatsgevonden wilde ze het liefst zo snel mogelijk vergeten. Door in het dorp te blijven, zou ze er alleen maar aan herinnerd worden.
Haar broer had er nog minder moeite mee gehad. Soms dacht Anna dat hij zich nooit echt op zijn plaats had gevonden, hier in Nederland, in het kleine dorpje, waar iedereen elkaar kende. Ze kon het hem niet kwalijk nemen. Af en toe vond ook zij het benauwd in het dorp, het eentonige, grijze leven, waar men altijd over hetzelfde praatte.
Na de oorlog was het alleen maar erger geworden. Haar vriendinnen praatten alleen nog maar over wat er was gebeurd, terwijl Anna zich liever wilde richten op wat zou komen. Ze was veranderd, door de oorlog. Ze was minder naïef geworden, oplettender, waakzamer. Haar moeder zou zeggen dat ze van een meisje naar een jonge vrouw was gegroeid.
Zij was niet de enige die was veranderd, ook haar moeder en haar broer. Haar moeder was minder streng en hard geworden, nu ze zich beseft had wat er te verliezen viel. Haar gelaatstrekken waren zachter. Je kon je nu afvragen of haar rimpels waren veroorzaakt door leeftijd of door een glimlach.
Haar broer was juist stiller geworden. Anna wist dat hij gezien had hoe iemand was neergeschoten, nog geen meter van hem vandaan. Hij was iemand die zich dat soort dingen aantrok, ook al was het allesbehalve zijn schuld. Ze hoopte dat een nieuw begin hem zou helpen alles te vergeten.
Ze zochten een plaatsje in de boot, plaatsten hun koffer onder hun stoelen. De boot was vol, vol mensen die een nieuw begin zochten.
De motor van de boot begon te draaien, en Anna sprong op.
'Kom, we gaan naar het dek!' zei ze, en liep naar de trap, die naar het dek leidde. Boven op het dek stonden allerlei mensen te zwaaien naar degenen die ze achterlieten. Anna zocht haar vrienden en familie in de menigte, en begon naar hen te zwaaien. Zo'n twintig handen zwaaiden terug, stuk voor stuk de laatste keer in een hele lange tijd.
De boot begon langzaam te varen. De mensen op de kade werden steeds kleiner, tot ze alleen nog stipjes waren. Anna haalde diep adem, en verdween weer de boot in, zonder nog een keer om te kijken.
Zonder iets te zeggen, keek ze haar moeder aan en zag haar eigen gevoel in diens ogen weerspiegeld. Soms was afscheid nog niet zo slecht.
Amerika was alles dat Anna gehoopt had, en meer. Al snel had ze haar draai gevonden in hun nieuwe omgeving. Ze maakte nieuwe vrienden, ontmoette een nieuwe vriend, waarmee ze later ging samenwonen. Steeds vaker vergat ze waar ze vandaan kwam, wat er gebeurd was. Het was een nooit eindigende droom, dus waarom zou ze wakker worden?
Er was niets dat haar meer herinnerde aan thuis, aan de losse plank in haar kamer en aan wat ze daar had achtergelaten.
JE LEEST
Vergeet me niet
Historical Fiction// Winnaar van People's Choice Award in de categorie Historische Fictie // De jonge vrouw schoof het raampje een tiental centimeters omhoog en liet de wind haar haren uit haar gezicht blazen. Toen stak ze de brief uit het raam. Haar hand trilde t...