Hoofdstuk 8
20 november, 1943, Dorpsstraat 17
Anna ijsbeerde door haar kamer heen. Allerlei gedachten schoten door haar hoofd heen. De schram op haar gezicht bonsde, maar ze weigerde er iets aan te doen. Misschien was het omdat ze dan zou toegeven dat wat er vandaag was gebeurd, realiteit was. Het liefst wilde ze die hele middag uit haar geheugen wissen, elk detail ervan. De felle toon van de Duitse officier, de schaamte die ze gevoeld had toen ze haar meenamen, haar trillende stem toen ze moest vertellen wat ze daar deed, alles.
En toch, er was, één ding dat haar nog bond aan deze dag. Het was een laatste brief, achtergebleven in de zak van haar winterjas. Haar moeder had er twee meegenomen en twee andere waren ingenomen door de Duitsers, maar er zat er nog één in haar zak. Die laatste brief had ze achtergehouden voor iedereen, als een laatste daad van verzet, om toch haar afdruk achter te laten, maar nu wist ze niet wat ze er mee moest doen.
Ze zuchtte en liet zichzelf op haar bed vallen.
Als ze hem nu zou willen posten, zou dat argwaan wekken bij niet alleen haar moeder, maar ook bij de Duitsers. Waarschijnlijk hielden ze haar in de gaten, en als ze haar weer zouden betrappen, zouden ze haar niet weer met een waarschuwing laten gaan. Nee, ze kon hem niet zelf posten, dat stond buiten kijf.
Wat nu als ze het aan iemand anders vroeg? Eén van haar vriendinnen, bijvoorbeeld. Maar dat zou ook alleen maar lastige vragen oproepen. Ze wisten immers niet dat Anna tot vandaag nog steeds de brieven opraapte. Dan zou ze hen ook moeten vertellen dat ze betrapt was en haar vriendinnen kennende, zouden ze het in een onnodig groot drama veranderen en dat was het laatste waar ze zin in had.
Haar moeder, dan? Misschien zou haar moeder het voor haar willen posten, als ze het heel aardig zou vragen. Aan de andere kant: haar moeder was al niet in haar beste humeur, en waarschijnlijk zou een achtergehouden brief dat niet verbeteren. Dan zou ze al helemaal niets meer voor haar zou willen doen.
Ze zou de brief tussen de andere post kunnen schuiven en hopen dat haar moeder niets zou merken... Nee, dat sloeg ook nergens op. Natuurlijk zou ze het merken.
'Pff,' mompelde ze. Het zou nog lastig worden om de brief ongemerkt te posten.
Ze zou hem moeten achterhouden, tot een beter moment, misschien zelfs tot de oorlog voorbij was. Als ze er zeker van wilde zijn dat niemand hem zou vinden, moest ze hem verstoppen. Maar waar?
Anna keek om zich heen, op zoek naar een goede plaats om de brief te verbergen. Ze trok een paar laatjes open, maar was er al snel over uit dat ze een betere plaats zou moeten zoeken. Ze beet op haar lip en keek nogmaals rond in haar kleine zolderkamertje.
Plotseling schoot het haar te binnen. Natuurlijk! Dat ze daar niet eerder aan had gedacht.
Ze knielde naast haar bed neer en begon aan een losse plank te wrikken. De holte daaronder had ze een aantal jaar geleden per toeval ontdekt, toen ze verstoppertje aan het spelen was met haar broers. Sindsdien was het haar verstopplaats geworden voor dingen die anderen niet mochten vinden. Tegenwoordig zat er niet veel meer in. Al haar geheimen zaten nu in haar gedachten.
Ze haalde de envelop uit de zak van haar jas en streek even over het papier heen. Het was een brief aan ene Pieter. Het adres was opgeschreven in een klein, krullerig handschrift. Waarschijnlijk was het van een vrouw, aan haar geliefde, dacht Anna.
De vroegere neiging om de brieven open te maken, was ineens helemaal verdwenen. Het spannende, onbekende was eraf nu de brief schreeuwde dat hij gevaarlijk was en dat ze gedood kon worden.
Ze schoof de brief in de holte onder de plank, naast een oude, vergeelde ansichtkaart van haar vader. Ze kon het niet laten er even aan te ruiken, tegen beter weten in. Misschien verbeeldde ze het zich, maar hij rook na twaalf jaar nog steeds naar dennenbos. Het was het enige teken van leven dat hij had achtergelaten toen hij met de noorderzon vertrokken was. Hij was een schipper, iemand die niet aan een huis of een familie gebonden wilde worden, had haar moeder altijd gezegd. Meer dan een paar vage herinneringen en dito familiefoto's waren er niet over voor Anna. En deze ansichtkaart, met een handgeschreven boodschap en de geur van een onbekend familielid.
Nu dus nog een brief. Eén die nog gepost moest worden.
Een lang vergeten iemand tegenover iemand die nog vergeten moest worden. Misschien was het wel eerlijk zo.
A/N
Twee minuten geleden realiseerde ik me ineens dat ik deze zaterdag helemaal niet had geüpdatet, in alle vakantie-we-gaan-terug-stress. God, wat ben ik toch erg. Het spijt me, jongens. Hier is alsnog de update, en ik beloof dat ik deze zaterdag wel op tijd zal zijn.
JE LEEST
Vergeet me niet
Ficção Histórica// Winnaar van People's Choice Award in de categorie Historische Fictie // De jonge vrouw schoof het raampje een tiental centimeters omhoog en liet de wind haar haren uit haar gezicht blazen. Toen stak ze de brief uit het raam. Haar hand trilde t...