Hoofdstuk 13: Problemen en oplossingen

67 0 0
                                    


De volgende ochtend werd ik behoorlijk laat wakker. Het was nog net geen middag. Nou vond ik dat ik daar een goede reden voor had, aangezien het de afgelopen nacht ruim na drieën was. En daarbij kwam dat het ook nog eens zondag was. Dus was er nog minder reden om uit bed te komen. Nou had ik in België nooit een reden om uit bed te komen, maar goed...

Meestal werd ik hier alsnog vroeg wakker. Waarschijnlijk uit principe. Het fantastische gevoel van de afgelopen nacht was nog niet helemaal verdwenen. Ik had nog altijd een prima humeur. Nadat ik ontbeten had, besloot ik om een stukje te gaan hardlopen. Even alle alcohol en vermoeidheid eruit lopen. Nou was het met de alcohol heel erg meegevallen. Ik nam de route die ik gisteren ook had genomen . Rechtstreeks de weilanden in, samen met mijn goede vrienden, de koeien. Net als gister werd ik straal genegeerd. Ik deed ook geen moeite om de aandacht te trekken dit keer. Ik liep gewoon door. Nadat ik ongeveer een kwartier had gelopen, werd ik ingehaald door een fietser. Ik schrok me rot, want ik had muziek op en had dus totaal niks gehoord. Het was overigens geen bekende die op de fiets zat. Maar doordat ik ingehaald was, werd ik wel me wel weer bewust van de omgeving en van de tijd. Ik vond dat het maar weer eens tijd werd om terug te gaan.

Maar toen ik terugkwam bij het hotel stond me een hele onaangename verassing te wachten. Mijn koffer stond in de lobby. Ik keek verbaasd naar de man achter de balie. Het was de man die mij al vanaf het begin af aan niet had vertrouwd. Toen ik hem, eigenlijk voor het eerst, wat beter bekeek, begon er wel iets te dagen. 'Wat is er aan de hand', vroeg ik, nog altijd verbaasd.
'Je hebt vannacht ruzie gehad met Luca', antwoordde hij met een kwaad gezicht. Het werd me allemaal steeds duidelijker.
En wat heeft u daarmee te maken', vroeg ik weer, iets brutaler en agressiever dan dat de bedoeling was geweest.
'Luca is mijn zoon en hij heeft me alles verteld', antwoordde de man. Nu was alles duidelijk. De achterdocht van de man had dus alles te maken met zijn zoon. Oké, dit kon dus nog wel eens een probleem worden.
'Nou, dan weet u dus ook dat het absoluut niet mijn schuld was, dat Luca mij een bloedneus heeft geslagen en daarna de discotheek uit getrapt is en ik niet', zei ik, overigens tegen beter weten in, want bij elk woord dat ik zei, werd de vader van Luca roder en roder. Een ader in zijn slaap zwol elke seconde meer op, alsof die elk moment zou kunnen exploderen.
'Luca vertelde iets heel anders, dus jij pakt nu al je rotzooi en je vertrekt. Ik wil je hier nooit, maar dan ook nooit, meer zien', riep hij net zo razend als zijn zoon vannacht. Ik besloot om geen rel te schoppen, daar zou ik toch niks mee opschieten.
'Komt u zaterdag maar bij het voetbaltoernooi kijken, dan kan u zelf zien hoe uw zoon werkelijk is', zei ik, voordat ik deur achter me dicht deed. Toen ik nog één keer achterom keek, zou ik zweren dat de vader van Luca bedachtzaam en volgens mij zelfs ietwat verbaasd keek. Ik hoopte uit de grond van mijn hart dat hij er zaterdag was. Dit voorval zorgde ervoor dat ik nog meer de wil had gekregen om te winnen. De motivatie was hierdoor in één minuut vertienvoudigd. Ik wilde nu niets liever dan in de finale staan tegen Luca en hem voor de ogen van alle supporters, inclusief zijn vader, volledig te vernederen. Maar dat was voor later zorg. Ik zat nu met een heel ander probleem. Geen slaapplek. Ik probeerde me te herinneren wanneer de ouders van Evelien terug zouden komen. Maar ik kon er niet op komen. Nou ja, op hoop van zegen dan maar, baat het niet dan schaadt het niet. Ik pakte mijn mobiel en belde. Al snel werd er opgenomen, ze klonk nog even vrolijk als vannacht. Maar dat was helemaal omgeslagen toen ze mijn verhaal had gehoord. Toen klonk ze verontwaardigd en geschokt. Maar ook vastberaden.
'Wat is die Luca toch een ontzettende...', zei ze kwaad. Kennelijk was er geen enkel scheldwoord goed genoeg, want er kwam verder niks. 'Maar natuurlijk kun je hier voorlopig slapen, maar alleen tot en met zaterdag, want zondag komen mijn ouders thuis', zei ze. Ik slaakte een zucht van opluchting. Dat probleem was voorlopig dan in ieder geval opgelost.
'Ik beloof dat ik met alles zal helpen en dat ik je niet tot last zal zijn', stelde ik haar gerust.
'Dat had ik ook niet verwacht hoor', antwoordde ze. Ik kon haar glimlach bijna zien.
'Nou, dan kom ik er zo wel aan, tot zo', maakte ik een eind aan het gesprek. Nadat ik had opgehangen, liep ik naar haar huis. Ze stond me al op te wachten. Uit het huis hoorde ik muziek en ik zag, toen ik binnen was, dat er een computer aanstond. Die zorgde voor de muziek. Ik keek naar de pc en ik wilde eigenlijk heel graag mijn mail checken. Maar dat kon ik niet doen, omdat Evelien aan de mailtjes zou kunnen zien dat ik hier sowieso niet voor school ben.
'Je bent hier helemaal niet vanwege school, of wel', vroeg ze opeens, uit het niets. Het drong in eerste instantie niet echt tot me door wat ze vroeg. Toen het uiteindelijk tot me door was gedrongen, was ik heel verbaasd. Wat was het toch met die Belgen? Vannacht was het Joeri, nu Evelien, het leek wel of ze gedachten konden lezen. Ze keek me nog altijd vragend aan.
Ik dacht na over de voordelen en de nadelen. Zou het slim zijn om het te vertellen? En toen bedacht ik me dat, aangezien ik hier zou slapen, ze toch wel zou merken dat ik niks aan school deed. Dus besloot ik haar alles te vertellen. Van Amber tot aan de ziekte van mijn vader, van de ziekte van mijn moeder tot aan het feit dat ik gewoon de hele optelsom niet meer aankon en dat ik daarom hiernaartoe was gekomen. Bij elke zin die ik sprak, stroomden er meer emoties door mijn lichaam. Woede, verdriet, schaamte, alles. Alle vervelende emoties die een mens kende stroomden door mijn lichaam. Alles wat ik zolang had opgekropt en alleen tegen Britt had verteld, kwam nu in één keer naar buiten. Ik probeerde de opkomende tranen ook niet tegen te houden. Dat lukte toch niet. 

Evelien had mijn hele verhaal doodstil aangehoord. Ze leek heel verbaasd. Dat vond ik verder ook niet vreemd. Toen ze de eerste tranen in mijn ogen zag, stond ze op, ging naast me zitten en pakte mijn hand. Daardoor werd ik wel rustiger. Toen ik mijn verhaal gedaan had, liet ik mijn hoofd op haar schouder zakken. Tranen stroomden nog altijd geluidloos over mijn wangen. Toen zei Evelien het mooiste wat ik ooit heb gehoord. 'Het is nou eenmaal oneerlijk verdeeld, sommige gezinnen en families hebben het makkelijk, maar andere niet. Naar aardigheid van personen wordt dan niet gekeken, het gebeurt gewoon. Daar kun je nou eenmaal niks aan doen, je houdt het niet tegen'. Terwijl ze dat zei, streelde ze met haar andere hand mijn haar. Ik werd steeds wat rustiger. Ik wist uit ervaring dat het voor mensen heel moeilijk was om mensen die dit soort verhalen vertelden te troosten. Ik had dat thuis gemerkt aan Britt en ook aan andere die ik het had verteld. Die konden soms ook niks zeggen. Zeker aangezien het bijna altijd over hetzelfde ging. Maar voor mij was dan het luisteren genoeg, hoe vervelend ze dat ook vonden. Ik ben die mensen daar ook nog altijd dankbaar voor. Ik schaamde me nu ook dat ik zo abrupt weg ben gegaan. Zonder ook maar iets te laten doorschemeren. Maar ik was nog absoluut niet van plan om terug te gaan, dat wilde ik gewoon nog niet.

Ik was Evelien nu ook heel dankbaar. Ze had geluisterd, had me rustig, zonder onderbrekingen, laten uitrazen, en had me getroost. Beter kon niet. De schaamte voor het verlaten van mijn vrienden en familie zette ik van me af. Evelien probeerde me gelukkig ook niet over te halen om terug te gaan. Ze zei dat het mijn eigen keuze was en dat ik het zelf moest weten. En dat ze me sowieso zou helpen en steunen, wat mijn keuze ook mocht zijn. Terwijl ik haar pas een paar dagen kende, zei ze dat. Dat betekende veel voor mij. Was ik dan toch altijd te negatief over mezelf geweest? Hadden Amber en die andere mensen die dat zeiden dan toch gelijk gehad?

Voetbal als levenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu