Luca was allang opgestaan, maar hij had nog altijd geen beslissing genomen. Ondanks alles had hij het mes angstaanjagend ontspannen in zijn hand. Alsof het een verlengstuk van hem was. Toen verraste hij me. Hij liet het mes vallen en liep naar me toe. Op een meter of wat bleef hij voor me staan. Ik rekende even snel: hij zou me vanaf daar niet kunnen raken, op wat voor een manier dan ook. Maar ik hield overal rekening mee. Hij begon te praten met een ijzige rust en kalmte in zijn stem die me rillingen bezorgden.
"Je hebt me meer problemen bezorgd dan dat de bedoeling was. Je zou allang dood moeten zijn. En je doet dit allemaal voor een meisje. Een meisje dat een vriend heeft. Zie je zelf niet in hoe dom dat is, Hollandertje?"
Ik zei niets. Ik dacht dat ik nu meer te weten zou komen over de ongein waar ik mezelf, ongevraagd en onwetend, in gegooid had en waar ik, vrijwillig, in gebleven was. Luca lachte weer dat hatelijke lachje, het lachje wat in alles het tegenovergestelde was van het meisje wat, eindelijk stil, maar met geluidloze tranen, in de deuropening stond. Het lachje dat ik was gaan haten tegenover het meisje waar ik verliefd op was geworden. Heel even stonden mijn gedachten stil. Het meisje waar ik verliefd op was geworden. Ik had Evelien een prachtig mooi en lief meisje gevonden, maar het woord verliefd was de revue nog niet gepasseerd. Heel even, minder dan een seconde, keek ik naar Evelien. Ik weet niet of ze terugkeek of niet, maar alleen al het kijken naar haar gaf me de kracht die ik nodig had. Keuzes over wat ik zou gaan doen had ik nog niet gemaakt, maar wat Luca ook zou doen, ik zou winnen. Gelijk besefte ik hoe raar die gedachte was. 'Winnen'. Het was een meisje waar het over ging, geen wedstrijd. Gelijk daarna vervloekte ik mijn gedachten. Ik moest echt kappen met dat nadenken op de meest stomme momenten. Nadenken moest ik echt in mijn eigen tijd gaan doen. Ik had nu hele andere dingen aan mijn hoofd en mijn gedachten vroegen zich af of winnen het juiste woord was...
"Je bent stil", verbrak Luca de stilte die al een paar seconden aanhield.
"Wat moet ik zeggen dan? Ik heb keuzes gemaakt, waar jij het overduidelijk niet helemaal mee eens bent. Dat weet jij en dat weet ik".
Weer dat lachje, dat ik het liefst van zijn gezicht af zou beuken. Maar ik besloot het maar niet te doen, het wat eindelijk een beetje rustig. Al stonden er nog steeds mensen naar ons te kijken"Wat wil je nou, Hollander? Wat wil je hier nou bereiken? Je kan niet winnen van mij", zei hij, na wat een eeuw van stilte leek te zijn geweest.
"Daar kom je nog wel achter", was alles wat ik zei. Ik wist ook echt niet wat ik anders moest zeggen. Het enige wat nog in mijn hoofd zat was de complete vastberadenheid om dit te beëindigen. Op wat voor een manier dan ook.
"Je beseft dat ik een mes heb en jij niet...?"
Ik lachte, ik kon er echt niets aan doen... "Luca, de enige debiel van ons drieën ben jij. Het was mij al vrij snel duidelijk dat jij een wapen hebt en ik niet." Of dit slim was om te zeggen...? Geen idee. Maar het voelde wel lekker om die eikel van een Luca toch nog te beledigen.Dit keer wist hij echter wel rustig te blijven. "Je bent echt een klein huftertje. Dat mag ik dan wel weer. Als je niet zo achter Evelien had aangezeten en zo goed kon voetballen, waren we misschien wel vrienden geworden."
Opnieuw moest ik lachen. "Ga je nou echt zo'n beetje alle superheldenfilms citeren... Dat de held van de film moet samenwerken met de slechterik? Terwijl iedereen die ook maar één film gezien heeft, weet dat dat nooit van zijn levensdagen gaat gebeuren?"
Nu moest Luca, ondanks zichzelf, toch grinniken. Hij zei echter niet. Hij leek zijn beslissing te hebben genomen, pakte het mes weer op en kwam weer dichterbij.Ik was op mijn hoede, maar ik had niet het idee dat hij nog wat durfde, zeker omdat er nog altijd mensen stonden te kijken. Zou niemand nou de politie hebben gebeld...? Ik kon het me haast niet voorstellen...
Ook Evelien stond nog altijd in de deuropening. Ze was nog altijd stil, maar de tranen stroomden nog altijd geluidloos over haar wangen. Die aanblik deed me onwijs veel pijn. Zo'n mooi en lief meisje als Evelien zou niet moeten huilen. Ze zou haar stralende, prachtige glimlach moeten tonen, niet meer en niets minder.
Mijn gedachten dwaalden even af. Naar de discotheek. Naar het dansen met Evelien. Naar haar glimlach en het 'samenwonen'. Het leek of Luca hierop wachtte... Ik weet niet of je ooit Harry Potter hebt gezien... Maar in dit geval leek hij wel een Dementor. Wezens die leefden op blije herinneringen. Daar pakte hij me nu op, op mijn mooie momenten met Evelien. Ik was afgeleid en dat zou me nu hoe dan ook fataal worden. Dit zou niet meer goed komen. Een fractie van een seconde te laat besefte ik me dat Luca op me af kwam stormen. Ik wist, dacht ik, zware verwondingen te ontlopen, maar het feit dat mijn shirt scheurde en ik het mes door mijn bovenarm voelde gaan, zorgde ervoor dat Evelien weer begon te gillen en ik een verbaasde schreeuw uitte. Echt pijn voelde ik nog niet. Dat zou later wel komen... Als er een later was. Daar had ik nu nog geen tijd voor.
Toen hoorde ik iets wat mij heel blij maakte... Ik hoorde sirenes. In de buurt was het nog niet, dus helemaal opgelucht was ik nog niet. Maar ik hoefde het nog maar even te rekken. Maar ja, je kon veel van Luca zeggen, maar hij was niet doof. Hij hoorde het ook en hij zag dondersgoed dat ik het ook hoorde, want hij kreeg een eng, dodelijk lachje op zijn lelijke gezicht. Zonder wat te zeggen, kwam hij weer met het mes mijn kant op.
JE LEEST
Voetbal als leven
Teen FictionEen Nederlandse jongen is het in Nederland door uiteenlopende redenen helemaal zat. Hij besluit om te vertrekken en in het buitenland zijn geld te verdienen als voetballer. Maar het loopt allemaal heel anders dan hij vooraf bedacht heeft en dat heef...