Ik liep door. Probeerde niet aan Evelien te denken. Niet dat het lukte, maar dat terzijde... Ik probeerde het in ieder geval, dat was nog wel eens anders geweest. Waarom het niet lukte? Datgene wat niet uit mijn hoofd wilde, waren haar tranen die over haar gezicht stroomden. Was dat mijn schuld geweest? Waarschijnlijk wel. Achteraf gezien had ik misschien eerst moeten luisteren wat zij te zeggen had. Maar ja, dat is achteraf. Ik kon en wilde het ook eigenlijk niet terugdraaien. Ik liep dus gewoon door.
Ik zou naar huis gaan, maar nu nog niet. Morgenochtend. Ik wilde eerst een keer goed slapen. Dat was te lang geleden. Dus in plaats van naar mijn hotel liep ik door. Naar het bos. Het was ondertussen al donker geworden. Had ik dan zo lang gevoetbald, of hadden mijn gedachten de tijd sneller voortgeduwd dan normaal? Ach, wat maakte het ook uit. Het interesseerde me allemaal niet. Ik keek ook niet op mijn horloge hoe laat het nou daadwerkelijk was. Ik liep gewoon door. Tijd was wel het minste wat nu uitmaakte. In Nederland had ik dit niet gedurfd. In het donker door het bos lopen. Ik zou doodsbang zijn. Maar nu niet. Alle emoties die door mijn lichaam raasden, maakten me immuun voor alles waar ik ooit bang voor was geweest.
Ik passeerde de eerste bomen in het bos. Het werd steeds donkerder. Eén keer had ik 's nachts door het bos gefietst. Toen was ik bij elk geluid sneller gaan fietsen. Ik sloeg doodsangsten uit toen. Maar nu negeerde ik elk geluid. Gewoon blijven lopen. Die geluiden werden toch maar door vogels en de wind gemaakt, niets bijzonders. Dat simpele recapituleren was me in Nederland nooit gelukt.
Ik dacht na. Het eerste wat ik dacht, was dat ik in België meer nadacht dan dat ik in Nederland ooit zou doen. Onwillekeurig moest ik lachen om mijn eigen stompzinnige gedachte. Maar bijna onmiddellijk drong de bittere realiteit door. Er viel helemaal, maar dan ook echt helemaal niets te lachen. Het enige lachwekkende was mijn drijfveer om terug te gaan naar België. Teruggaan voor een meisje. Ik kon mezelf wel voor m'n kop slaan. Hoe achterlijk had ik kunnen zijn? Hoe had ik in hemelsnaam ooit kunnen denken dat ik nog wat kon uitrichten?
Die gedachte was misschien lachwekkend, ik werd er nou niet bepaald vrolijk van. Integendeel zelfs. Nou moet ik wel toegeven dat ik me op dit moment überhaupt niet kon voorstellen dat ik ooit nog vrolijk zou worden. Maar, wederom, dat was een terzijde. Ik negeerde de bosgeluiden nog altijd. Het waren toch maar de standaard bosgeluiden. Hoeveel verschil kon er nou zitten tussen Nederland en België. Naar mijn idee niet zo overdreven veel. Daar ging ik tenminste vanuit. En ondanks dat ik probeerde het te negeren, had ik wel in de gaten dat het steeds rumoeriger werd. Ik had het idee dat het ook niet alleen maar vogeltjes waren die dit geluid maakte. Zelfs hele grote mussen kraakten niet zo hard als ze over de grond liepen. En de wind... die stond er niet...Er klopte iets niet. Toen het te laat was, bedacht ik me opeens hoe ontzettend dom en roekeloos het was geweest om midden in de nacht het bos in te gaan. En dan niet alleen omdat een bos 's nachts angstaanjagend was, maar ook omdat ik in België was. Het land waar ik in een paar maanden meer vijanden had gemaakt dan dat ik in Nederland in 18 jaar had gedaan. Maar net toen ik dat dacht, had ik voor de verandering een hand om mijn keel. Het enige verschil was dat dit niet de hand van Luca was. Ik kreeg het voor elkaar om de hand van me af te duwen, ook al kostte het behoorlijk wat kracht. Bij Luca was me dat nooit gelukt. Met die kippenkracht van mij...Maar het lukte me nu dus wel. Ik was daardoor ook dusdanig verbaasd dat ik vergat om mezelf goed te verdedigen. Al snel stond ik tegen een boom aangeduwd, met op elke arm een hand gedrukt. Nu pas zag ik wie mijn belager was. Het was Joeri. Ik was niet verbaasd. Ik was stomverbaasd. Ik snapte er niets van. Joeri, de jongen waarvan ik dacht dat hij ook een hekel had aan Luca, de jongen waarvan ik dacht dat we zoveel gemeen hadden. De jongen die ook een ex had die knap was en waarmee hij nu bevriend was. De jongen waarmee ik een groot deel van het voetbaltoernooi mee samen had gespeeld en ook alles mee had gewonnen. Door de verbazing vergat ik ook om kracht te zetten en Joeri bleef me dus tegen de boom aanduwen. Ik keek hem aan. Om de één of andere reden geloofde ik niet dat hij me daadwerkelijk iets zou aandoen. Ik kon het niet geloven. Niet van hem in ieder geval. Die gedachte deed me iets ontspannen. Of dat terecht was, of dat het overmoed was, dat zou ik snel genoeg merken. Joeri keek terug. Maar hij zei niets. Ik wist niet wat ik moest zeggen, dus bleven we elkaar aankijken zonder dat het gesprek op gang kwam. Zonder dat ik het in de gaten had gehad, had hij me al losgelaten. We stonden nu als twee standbeelden tegenover elkaar. Toen begon hij te praten.
"Ga alsjeblieft weg, ga terug naar Nederland", zei hij uiteindelijk. Alleen was zijn stem anders dan als Luca het had gezegd. Zijn stem klonk niet dreigend, eerder bezorgd, misschien zelfs wel een beetje smekend.
"Waarom", vroeg ik. Joeri wist niet dat ik dat al lang en breed van plan was. Ik besloot het niet te zeggen. Misschien kreeg ik nu wat meer te weten over Luca. Joeri bleef me aankijken, geringschattend. Hij leek te kijken hoeveel ik al wist. Waar hij moest beginnen.
"Evelien heeft het met mij uitgemaakt toen, we waren uit elkaar gegroeid. We pasten niet zo goed bij elkaar als we vooraf dachten, we waren niet gemaakt voor een relatie. Maar Luca heeft mij toen we hadden bedreigd. En dat begon hetzelfde als wat Luca nu bij jou doet. Schoppen op het voetbalveld, bedreigingen tijdens het uitgaan en weet ik veel wat", zei hij. Ik wist niet wat ik moest zeggen, het kwam niet als een verrassing. Maar ik hoefde ook niet te antwoorden, want Joeri ging verder.
"Jij bent hier nog maar zo kort, jij hebt nog niks met Eef. Ik heb ruim een jaar met haar gehad. Ik weet waar ik het over heb. Ik vind je echt een aardige gozer. Daarom waarschuw ik je nu, ik wil niet dat jou hetzelfde overkomt als wat mij is overkomen", zei hij duister. Toen vond ik mijn stem terug.
"Wat heeft hij jou gedaan", vroeg ik. Joeri keek me weer geringschattend aan. Ik vroeg me af of hij het zou vertellen. Maar hij zei niets. In plaats daarvan deed hij de mouw van zijn shirt omhoog en liet hij een paar littekens op zijn polsen en handen zien. Het leek alsof er met een mes langs gesneden was."Ik luisterde niet goed genoeg. Tenminste, dat vond hij. Ik ben nooit bang voor hem geweest. Het is ook niet uitgegaan vanwege hem. Moorden zou hij niet durven. Hij heeft nooit diep genoeg gesneden om een slagader te raken. Maar ik gun je dit niet. Dit deed zeer genoeg", zei hij. Ik vroeg me af aan hoeveel mensen dit verteld had. Hij bleef me aankijken. Net zoals tijdens het stappen, had ik het idee dat hij wist wat ik dacht.
"Je bent de eerste aan wie ik dit vertel. Je snapt wel dat meer dan genoeg mensen de littekens hebben gezien. Maar niemand heb ik de waarheid verteld. En niemand heeft er naar gevraagd, als ik heel eerlijk ben."
"Waarom heb je het niemand verteld", vroeg ik, een beetje geschokt.
"Waarom zou ik? Welke bewijzen heb ik? Waarschijnlijk denkt iedereen hier dat ik een zwaar depressieve periode heb gehad en dat ik mezelf gesneden heb. Ik houd die mythe maar in stand, heb er toch niets aan om het te vertellen. Ik kan gewoon niets bewijzen, verdomme!" Nu praatte hij niet meer zo rustig als wat hij eerst deed. Nu spoot de woede en rancune uit zijn ogen en ging hij met elk woord wat hij zei harder praten. "En denk je dat hij er niet aan gedacht had, dat ik misschien naar de politie of wat dan ook zou gaan", ging Joeri verder, "toen hij dit deed bedreigde hij me met de dood. Ondanks dat ik denk dat hij dat niet zou durven, was ik niet van plan om het risico te nemen."Dat kon ik begrijpen. "Waarom doet Luca dit?".
"Wist ik het maar. Hij wil waarschijnlijk Evelien voor zichzelf".
Joeri leek uitgepraat. En ook ik wist genoeg. Hij wist het echt niet. Zo goed vertrouwde ik hem wel. Ik keek nog één keer naar zijn polsen en handen. Maar hij had zijn mouwen weer normaal en zijn handpalmen weer normaal. Tegelijkertijd draaiden we om en begonnen we aan de terugweg. Zonder nog woorden te wisselen, liepen we terug naar de stad. Toen schoot me nog een vraag te binnen."Waarom me zo hardhandig tegenhouden net", vroeg ik aan Joeri.
"Je liep veel te snel, op deze manier wist ik in ieder geval zeker dat je even stil bleef staan", zei hij droogjes. Kennelijk had hij zijn kenmerkende droge humor weer terug. Lachend namen we afscheid. Het leek haast alsof het gesprek van net niet plaats had gevonden. Maar toen ik weer in mijn hotel was, wist ik niet meer wat ik moest doen. Moest ik nou wel weggaan of niet? Vond ik mijn eigen leven het riskeren waard voor een meisje? En ik wilde ook niet dat Luca ongestraft wegkwam met het pijnigen van Joeri. Wat moest ik doen?
JE LEEST
Voetbal als leven
Teen FictionEen Nederlandse jongen is het in Nederland door uiteenlopende redenen helemaal zat. Hij besluit om te vertrekken en in het buitenland zijn geld te verdienen als voetballer. Maar het loopt allemaal heel anders dan hij vooraf bedacht heeft en dat heef...