Hoofdstuk 8: Op de voetbalclub

87 3 0
                                    

Het eerste wat ik de volgende ochtend deed toen ik wakker werd, was naar de wond op mijn enkel kijken. Het leek allemaal wel mee te vallen. Ik voelde eraan, maar gezwollen was het sowieso niet. Dan was het waarschijnlijk gewoon weer een schaafwond waarvan ik er al zoveel van had gehad. Ik stond op. Ik voelde er niks van. Gelukkig. Als dit alles was wat Luca te bieden had, hoefde ik nergens bang voor te zijn. Natuurlijk wist ik ook wel dat het waarschijnlijk toeval was dat ik er zo goed vanaf was gekomen, maar het voelde goed om mezelf wat moed in te spreken. Vandaag was het zaterdag, mijn eerste weekend in België. Ik besloot om het aanbod van Luca aan te nemen en te gaan kijken bij de voetbalvereniging.
Niet omdat ik Luca zo graag wilde zien. Ik wilde meer weten over dat voetbaltoernooi. Als daar geld mee te verdienen viel, was mijn probleem in ieder geval voor eventjes opgelost.
Ik liep richting het sportpark en het eerste wat me opviel waren de tenues van de clubteams.
Groene shirtjes met daaronder zwarte broekjes en zwarte kouzen. Ik vond het er niet zo mooi uitzien maar ja, het ging er niet om hoe de tenues eruitzagen. Kijk maar naar Palermo uit Italië, die voetballen in het roze. Dat zou dus voor mij al reden genoeg zijn om een aanbieding van een ploeg af te wijzen. Roze shirtjes… kom op zeg… Nee, in roze zou je mij niet snel zien lopen. Absouut niet mijn kleur... Ik liep het sportpark op en keek naar het dichtstbijzijnde veld. Als ik de lengte van de spelers zo zag waren het D-spelers. Ik keek een tijdje geïnteresseerd naar het schouwspel.
Na een minuut of tien had ik door dat het geen hoogstaande wedstrijd zou gaan worden en ik besloot door te lopen richting de kantine. De kantine, ook zwart met groen, was redelijk ruim en zag er druk uit. Ik zag een schema hangen op een groot prikbord en keek ernaar. Het was het wedstrijdschema van die dag. Ik keek op het prikbord of er misschien nog wat hing, iets wat me meer aanwijzingen zou geven over het toernooi. Opeens zag ik het en het eerste wat ik dacht was dat het heel stom was dat het me niet gelijk opgevallen was. Er hing namelijk een knaloranje pamflet met grote zwarte letters. Ik las het rustig door. Het kostte tien euro en afhankelijk daarvan werd het prijzengeld bepaald. Wie won, kreeg 80 procent van de inleg en de nummer 2 kreeg 20 procent. Er stond een voorbeeld aangegeven, waarbij stond dat het voorbeeld over vorig jaar ging. Toen deden er 30 mensen mee. 80 procent van 300 euro. Pak je toch even in één keer 240 euro mee en de tweede 60. Niet slecht. Kon een leuk toernooi worden. Net toen ik de laatste zin van het laatste pamflet las (Lid zijn van een club was niet verplicht), voelde ik een hand op mijn schouder. Ik keek om. Het was Luca. Grijnzend keek hij me aan.
‘Hé man, van plan mee te doen’, vroeg hij, nog altijd grijnzend.
‘Ja, ik ga wel een poging wagen’, zei ik, zonder mijn gezichtsuitdrukking te veranderen. Grijnzen tegen iemand zoals hij, was ik niet van plan. Misschien heb ik mijn oordeel over hem te snel klaarliggen, maar door wat Evelien heeft gezegd en de tackle op mijn enkel, ga ik echt niet aardig tegen hem doen.
Hij keek me doordringend aan. Volgens mij dacht hij me daarmee te kunnen intimideren. Maar ik was nou niet echt bepaald onder de indruk. En toen kwam dezelfde tekst als gisteren. ‘Je zult eerst langs mij moeten, vriend’. Het enige verschil met gisteren was dat hij het nu een stuk dreigender zei. We keken elkaar lang en doordringend aan. Ik weigerde om weg te kijken. Ik voelde totaal geen angst voor hem. Ik zag uit mijn ooghoeken mensen die langsliepen verbaasd naar ons kijken. Twee jongens, eentje 17 en eentje 18, die elkaar een hele tijd aankijken zonder iets te zeggen of zonder ook maar te bewegen. Zag er vast niet echt normaal uit. Opeens grijnsde hij, zonder dat er ook maar iets van vreugde in die grijns zat, keek me nog één keer aan, draaide zich om en liep weg. Lichtelijk verbaasd over het abrupte einde van ons ‘gesprek’ draaide ik me weer om naar het pamflet om de datum te bekijken. Volgende week zaterdag. Dat kwam mooi uit. Deze week dus maar even tien euro apart houden. Ik schreef mijn naam op het blad wat ook op het prikbord hing. Ik was de 20e. Kon een handig zakcentje worden. Ik bestudeerde de namen op de lijst. Ik zag sowieso al een aantal namen die ik kende. Aangezien het toernooi voor personen tussen de 16 en 20 was, stond er niks jongs tussen. Dat scheelde ook. Kon heel vervelend zijn. Van die blagen van een jaar of 10, die allemaal in de weg gaan lopen. Kon ik echt heel slecht tegen. Daarom scheelde het nu wel. Ik zag alleen nog maar leeftijden tussen de 16 en 18 en nog niets ouder. Ik dacht dat ik wel een kansje maakte ook al kende ik de namen grotendeels niet.

Ik liep door naar de tribune en ging zitten. Het was gelukkig lekker weer en terwijl ik een muziekje opzette keek ik weer naar het veld. De D-tjes waren nog altijd bezig. Op het scorebord stond 2-2 in minuut 58. Nog 2 minuten dus. Spannend. Zoals altijd begon ik vanzelf mee te leven. Terwijl de groen-zwarten aan de bal waren, had ik de pass allang gegeven. Aan de andere kant had er eentje namelijk alle ruimte. Maar het werd niet gezien. De aanval liep dood en de tegenstander probeerde in de counter de wedstrijd te beslissen. Over rechts maakt een jongen een hele knappe solo, totdat hij de laatste man tegenkwam. Die pakt hem op zijn beurt heel knap de bal af. Bal weer naar de andere kant. Zo zag je voetbal het liefst, op en neer golvend, zonder dat er een team beter was. Opeens ging de rechtsvoor van groen-zwarten diep. De pass van zijn aanvoerder was briljant. Op het moment dat de rechtsvoor met de bal aan zijn voet het strafschopgebied in sprint, zet de linksachter van de tegenstander een perfecte tackle in. Tenminste dat leek zo. De scheidsrechter interpreteert het namelijk anders en legt de bal op de stip. Alle spelers gigantisch boos natuurlijk. De jongen die volgens de scheids een overtreding maakte, staat met tranen in zijn ogen tegen de scheids te schreeuwen. Ik moest lachen. Dat was mij dit seizoen ook gebeurd. Ook ik had dit seizoen een onterechte penalty tegen gekregen. Ook ik was toen gigantisch nijdig naar de scheids toegegaan en heb een discussie met hem gevoerd, die ze volgens mij in naburige steden hebben kunnen horen. Ook ik had toen de tranen in mijn ogen staan. Dat gebeurde mij wel vaker. Als ik echt boos was, dan ging ik huilen. Huilen van verdriet of pijn komt bij mij niet heel vaak voor. De laatste keer was toen ik mijn pols had gekneusd. De pijn die toen door die pols heenging was afschuwelijk. Ik kon mijn hand niet meer bewegen. Nou… dan wil je wel janken, geloof me. Ik zal ook niet ontkennen dat ik heb gehuild toen het met Amber uitging. Daar was ik ook kapot van. Die avond zal ik ook niet snel vergeten.

Eindelijk was de rust op het veld terug. De trainer van de tegenstander moest achter de omheining gaan staan, vanwege iets teveel aanmerkingen op de leiding. De aanvoerder van de tegenstander ging achter de bal staan om de penalty binnen te schieten. Daar kon je een grote tegenstelling zien. De aanvoerder leek zelfverzekerd, terwijl hij de bal goedlegde op de stip. De keeper daarentegen leek ontzettend zenuwachtig. Hij trippelde rusteloos heen en weer over zijn doellijn. Tijdens de aanloop van de aanvoerder bleef de keeper eindelijk stilstaan, zijn blik op niks anders dan de bal gericht. De aanvoerder keek achteloos naar de keeper voordat hij aan de aanloop begin. Zelfverzekerdheid kent kennelijk dan toch zijn grenzen. Heb nog nooit een penalty zo belabberd genomen zien worden. De keeper hoefde nauwelijks moeite te doen. Gerechtigheid? Het team waar ik de penalty toen tegen kreeg miste ook. Bestaat er dan toch zoiets als gerechtigheid? Nee, denk het niet, aangezien ik een jaar geleden zelf ook een penalty miste. Ik was niet zelfverzekerd en de penalty was 100 procent terecht. Maar ja, de keeper koos dezelfde hoek als waarin ik schoot. Was toen wel aanvoerder. Moeten aanvoerders dan gewoon geen penalty’s nemen? Ik weet het niet. Mijn mening is in ieder geval dat je penalty’s niet kan trainen.
De wedstrijd bleef bij 2-2. Na de wedstrijd werd er nog wat doorgeruzied, maar het ontvlamde niet echt en het was al snel gesust.

Toen kwam er een A team het veld op, om te beginnen aan de warming-up. Ik herkende een paar spelers van het team. Daarmee had ik zelf ook gevoetbald. Ook Luca liep er tussen. Of hij het bewust deed of niet, maar hij keek heel even naar de tribune maar toen hij mij zag, wendde hij zijn blik weer af. De andere jongens die ik kende groetten me allemaal. Ik groette met een lach terug.
Vanuit mijn ooghoeken zag ik een meisje op me afkomen. Ik keek opzij en zag meteen de stralende glimlach van Evelien. We groetten elkaar en ze kwam naast me zitten.
‘Je wilde toch niet de indruk wekken dat we elkaar kenden’, vroeg ik.
‘Klopt, maar ze weten wel dat we elkaar kennen, ik ben er bijna elke avond op dat veldje, als ze maar niet de indruk krijgen dat we elkaar ook buiten het voetbal om zien’, antwoordde ze.
‘Of vind je het soms erg dat ik naast je kom zitten of zo, want dan ben ik ook zo weer weg hoor’, voegde ze er quasi-beledigd aan toen. Ik keek haar aan. Ik zei niks. Ik wist gewoon dat ze het niet zou volhouden. En inderdaad, ik kreeg gelijk. Binnen een paar seconden barstte ze in lachen uit. Ik lachte met haar mee. Hoe een simpel gesprek al je gedachten naar een prachtige dromenland kan verleggen.

Voetbal als levenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu