Die avond tijdens het voetballen heb ik me extra uitgesloofd. Niet dat ik daar heel goed in was, maar het leek wel of ik vleugeltjes had. Alles lukte. Mijn passes kwamen aan, mijn trucjes lukten en mijn schoten gingen er allemaal in. Zo goed had ik hier nog niet gespeeld. En elke keer als er wat lukte keek ik naar de zijlijn, waar Evelien zat. En elke keer kreeg ik weer die prachtige glimlach te zien. Maar nu zat er meer achter dan alleen een normale glimlach. Het was een glimlach die zei: ‘Wij weten iets wat die andere niet weten’. We hadden namelijk afgesproken om niks tegen de andere te zeggen. Voor mij was dat überhaupt geen probleem, praatte toch alleen over voetbal met hen. We hadden dat afgesproken omdat er verschillende jongens Evelien leuk vonden, wat ik niet raar vond, en het een beetje raar zou zijn als ik al bij haar thuis was geweest, terwijl die andere jongens, die hier wel woonden dat niet waren geweest. Maar dat maakte mij verder niet uit, want als ze het wel hadden geweten had ik alle aandacht gekregen, en misschien niet allemaal even positief, en dat hoefde van mij echt niet.
Weer had ik de bal aan mijn voeten. Ik keek, maar er stond geen medespeler dermate vrij dat ik de bal kwijt kon. Dus liep ik een paar meter, niet eens in hoog tempo, met de bal aan de voet naar voren. Daar kwam de eerste tegenstander. Het enige wat ik dacht toen ik hem simpel voorbijspeelde was: ‘Niet onder de indruk…’ Ik liep door. En opeens voelde ik het. Een stekende pijn schoot door mijn rechterenkel. Ik viel hard op de grond en terwijl mijn handen richting mijn enkel gingen keek ik om, om te zien wie me deze vuile streek geflikt had. Niet dat ik geen vermoeden had… En dat vermoeden werd ook gelijk bevestigd. Het was Luca. Met een onschuldig gezicht stond hij op, nadat hij overduidelijk zojuist een sliding had gemaakt. Ik zag verontwaardigde gezichten op ons af komen, terwijl wij elkaar alleen maar aankeken. Ik keek niet eens boos of zo, nee, ik keek eerder naar hem op een manier zo van: had niet anders van je gedacht. Hij leek daardoor wel lichtelijk van slag. Hij had volgens mij gehoopt dat ik verschrikkelijk kwaad was geworden. Maar ergens wist ik dat hij dat wilde. Dus ik besloot me, met de grootst mogelijke moeite, in te houden. Ik kon wel merken dat de andere spelers op het veld heel erg verontwaardigd waren. Dat deed me goed. Ik leidde daaruit af dat ze in ieder geval niet op de hand van Luca waren en dat hij dus niet de leider van de groep was.
Ik probeerde op te staan om te kijken hoe het met mijn enkel was gesteld. Ik kon er wel op staan, al voelde ik het wel bonken. Ik liep een stukje, in de richting van Luca, die tegelijkertijd verwachtingsvol en aan de andere kant angstig leek, en besloot dat ik wel weer kon voetballen. Ik gaf Luca totaal geen aandacht. Over de angst in zijn ogen, die ik dacht te zien, was ik verbaasd. Ik, 17 jaar, normale lengte en niet al te gespierd tegenover Luca, 18 jaar, groot en breed en behoorlijk gespierd. En als er iets was waar ik niet bepaald goed in ben, dan is het wel vechten. Heb heel weinig kracht. Ik verloor elke stoeipartij met vrienden altijd behoorlijk kansloos. Maar ja, dat wisten ze hier niet. Maar toch… Luca was zoveel groter en leek sterk. Dus ik zal het me wel weer verbeeld hebben. Of hij was gewoon bang dat ik meer van hem wist dan hij dacht.
Ik legde de bal zonder wat te zeggen neer en nam de vrije bal. Perfect op het hoofd van mijn medespeler die binnenkopte. De schop had mijn vorm dus in ieder geval niet minder gemaakt. Ik keek heel even kort naar Evelien. Haar glimlach had nu wat bezorgds. Maar ik probeerde uit te stralen dat er niks aan de hand was. Jammer genoeg was het tegendeel waar. Ik voelde mijn enkel flink bonken en ik dacht ook dat ik bloed voelde stromen. Maar ik liet niets merken. Dat had ik misschien in Nederland wel gedaan, maar hier, nee, hier waren de mensen onbekende personen die me nog niks betekende. Met uitzondering van eentje, maar ik wilde ook niet als een aansteller overkomen.
Toen we klaar waren met voetballen liep ik weer naar mijn hotel toe. Ik had nog niet gekeken naar mijn enkel. Had mijn andere schoenen aangetrokken zonder er een blik op te werpen. Ik wilde niet dat de andere jongens een glimp van zwakte of pijn zouden kunnen opvangen.
Maar ik kon het hotel niet gelijk in. Niet dat het gesloten was. Maar omdat Luca voor de deur stond. Nervositeit nam bij mij nu even de overhand. Maar voordat ik had bedacht wat ik eventueel zou kunnen zeggen stak hij zijn hand uit. Twijfelend schudde ik hem.
‘Sorry voor die schop net’, zei hij. Maar ik kon gewoon horen dat hij er niets van meende. ‘Geeft niks, kan gebeuren in het heetst van de strijd’, zei ik op dezelfde toon die hij ook gebruikte. Ik hoop dat hij zo snugger was dat hij ook begreep dat ik er niets van meende.
Maar dat liet hij niet merken. ‘Zit jij eigenlijk bij een voetbalclub’, vroeg hij. Ik antwoordde kort: ‘nee’. ‘Waarom niet, je bent een prima voetballer, kom morgen in ieder geval eens bij ons op de voetbalclub kijken’. Ik gaf geen antwoord. Ik had geen idee waar hij heen wilde met dit gesprek. ‘Zit je in dit hotel’, was zijn volgende vraag. Alsof je dat niet wist, anders had je er niet gestaan… ‘ja’.
‘Kost dat niet bakken met geld?’ Het leek erop dat we nu op het punt aankwamen wat hij wilde.
‘Valt mee’.
‘Nou ja, als je geld nodig hebt, binnenkort wordt er bij onze voetbalclub een toernooi georganiseerd, met behoorlijke prijzen. Je hoeft geen lid te zijn van wat voor een voetbalclub dan ook. Dus als je geld nodig hebt… Je zult dan natuurlijk wel mij voorbij moeten’. Nadat hij dit gezegd had liep hij weg.
Vooral die laatste opmerking, je zult dan voorbij mij moeten, zorgde ervoor dat ik er niet gerust op was. Die schop die ik net had gehad is vast niet de laatste geweest. In gedachten verzonken liep ik naar mijn hotelkamer en trok ik als eerste mijn rechterschoen uit. Met pijn en moeite kreeg ik ook mijn sok uit. Het was dat die sok zwart was, anders had je bloed genoeg gezien. Ik keek naar de wond. Aangekoekt bloed, pluisjes van mijn sok en zand zaten rond en in de wond. Met een pijnlijk gezicht voelde ik of het ook gezwollen was. Dat viel gelukkig mee. Ik besloot eerst maar even te douchen, om de wond schoon te krijgen. Toen ik onder de douche stond en de wond redelijk schoon was keek ik ernaar. Het viel zo te zien wel mee. Het was geen diepe wond en een grote snee was het ook niet.
Ik liet de dag nog een keer voorbij gaan. Ik bedacht me dat ik ervan uit was gegaan dat ik deze dag wilde gaan vergeten. Dan blijkt dus wel dat wakker worden niets over het verloop van een dag kan zeggen. Heus niet dat ik deze dag wilde vergeten. Ook bedacht ik me dat ik na die schop niet aan thuis dacht maar aan Nederland. Ik dacht er dus al niet meer aan als thuis. Dat was snel gegaan. Had ik niet verwacht eerlijk gezegd. Ik wist ook niet of ik het wel miste thuis. Ik had het daar geweldig. Maar ik voelde me hier ook prima. Het enige waar ik nog aan moest wennen was het feit dat ik alleen ‘woonde’. Dat had ik nog nooit meegemaakt. En dat was toch raar. Zelf voor eten zorgen, terwijl ik nou niet echt een kooktalent had. Zelf mijn kleding wassen, ook nog nooit gedaan. Zelf boodschappen doen, dat was nog wel het kleinste probleem. Dat miste ik. De mensen zelf? Ik wist het eigenlijk niet. Natuurlijk vond ik het jammer dat ik ze niet elke dag zag. Maar goed, hier was het niet handig geweest als er één van mijn ouders of een vriend was meegegaan. Dit moest ik alleen doen. Dit ging alleen om mij. Ik voelde me toen ik wegging verschrikkelijk, door de eerder genoemde factoren. Mijn ouders hadden dat maar deels. Mijn vrienden hadden dat voor zover ik wist sowieso niet. In ieder geval niet, zoals ik, alles zo in één keer opgehoopt. Het is niet dat ik zelfmedelijden heb of iets dergelijks. Ik zoek gewoon de reden waarom ik het thuis niet mis. Want dat had ik eigenlijk niet verwacht. Ik had verwacht dat ik al na 2 dagen heimwee zou hebben. Maar dat viel dus mee. Of viel het juist tegen? Ik wist het allemaal niet zo goed meer. Ik besloot maar naar bed te gaan, ook al was het pas 9 uur. Ik besloot in ieder geval voordat ik in slaap viel om het aanbod van Luca aan te nemen en morgen eens een kijkje te nemen op de voetbalclub. Het was morgen zaterdag, dus wedstrijden genoeg. En met een beetje geluk zou Evelien er ook zijn. Maar dat zou ik vanzelf wel merken. Ik was eigenlijk vooral geïntrigeerd door het verhaal van Luca. Geld kon ik goed gebruiken en zo hoefde ik er niet zelf om te vragen, wat ik ook nog steeds niet had gedurfd. Slaperig legde ik mijn hoofd op mijn kussen. Het was iets na negenen, maar ik was helemaal kapot. Waarschijnlijk door de afgelopen nacht en deze dag.
De dag was in ieder geval anders verlopen dan dat ik had gedacht, dat was wel een feit.
JE LEEST
Voetbal als leven
Teen FictionEen Nederlandse jongen is het in Nederland door uiteenlopende redenen helemaal zat. Hij besluit om te vertrekken en in het buitenland zijn geld te verdienen als voetballer. Maar het loopt allemaal heel anders dan hij vooraf bedacht heeft en dat heef...