Ik liep door de stad heen en toen ik het voetbalveldje in zicht kreeg zag ik dat ik het geluk opnieuw aan mijn zijde had. Het leek wel of er niks mis kon gaan. Ik zag dat er zeven jongens van zo te zien ongeveer mijn leeftijd aan het voetballen waren. Naast het veld zaten twee meisjes naar de voetballende jongens te kijken. Ook die twee waren ongeveer mijn leeftijd. Tenminste, dat dacht ik. Onwillekeurig bleef mijn blik toch hangen op het meisje wat links zat. Lang, blond haar, een door de zon gebruinde huidskleur en zo op het eerste gezicht een mooi figuur. Al was dat zittend altijd moeilijker te zien dan wanneer je stond. Ik moest mijn hoofd schudden om mijn gedachten weer bij het voetbal te krijgen en begon weer naar het veld te lopen. Ik gebruikte mijn eigen veelgebruikte tactiek. Ik keek, zonder wat te zeggen, naar de voetballende jongens. Ze waren al bezig met een partijvorm. Dus ze speelden drie tegen vier. Dat kon nog wel eens in mijn voordeel werken. En inderdaad, zoals het zo vaak gebeurde, vroegen ze naar een paar minuten of ik misschien mee wilde doen. Stap 1 van mijn tactiek was bij deze dus voltooid. Logischerwijs kwam ik bij het team van 3 terecht.
Nu moest ik met stap 2 beginnen. Achterin de boel zoveel mogelijk dicht houden, als het moest keepend, en zonder veel acties en frivoliteit alle ballen inleveren bij mijn medespelers.
En ook dit bleek te werken, want al snel vertrouwden mijn medespelers me meer en begonnen ze me meer bij het spel te betrekken. Ik liet me naar verloop van tijd ook steeds meer in de aanval zien. Na een uurtje voetballen had ik een aantal doelpuntjes meegepikt en was ik bij veel andere doelpunten betrokken. Toch niet slecht voor een eerste keer op de Belgische velden. Maar rond half 9 vertrokken de jongens. Toen sprak ik op het voetbalveld mijn eerste woorden. ‘Zijn jullie hier morgen ook?’ Toen merkten ze dus ook gelijk dat ik niet uit België kwam, aan hun reacties te zien. Ze keken elkaar verbaasd aan, maar ze zeiden niks tegen elkaar. In ieder geval nog niet. Maar wat ze achter mijn rug zeiden kon me niet zo heel veel schelen. Ze hoefden me niet aardig te vinden, als ik maar mee mocht voetballen.
De langste jongen van het stel gaf antwoord op mijn vraag. ‘Ja, maar we zijn er meestal al rond zes uur, dus kom morgen gewoon wat eerder.’ Ik knikte en keek hoe de jongens zich omdraaiden en wegliepen. Daarna keek ik naar de twee meisjes, die waren opgestaan toen wij stopten met spelen. Ik had het niet kunnen laten om na elke geslaagde actie even naar het blonde meisje te kijken. Na een paar acties waarop ik geen reactie kreeg, glimlachte ze naar me. Ze had een hele mooie glimlach. Omdat ik net even iets te lang stond na te dromen van die mooie glimlach werd ik daarna heel erg simpel voorbij gespeeld. Maar op dat moment kon ik me daar heel erg weinig druk om maken.
Intussen was ik bezig met mijn voetbalschoenen te verwisselen voor normale schoenen. Terwijl ik mijn veters aan het strikken was, keek ik nog een keertje op. De twee meiden hadden de jongens ingehaald. Net op het moment dat ik opkeek, keek het blondje meisje voor de laatste keer om. Opnieuw die mooie, stralende glimlach. Lichtelijk verdwaasd trok ik mijn normale schoenen aan en liep ik terug naar het hotel.
Nou denk je misschien dat ik vergeten ben om aan het geld te denken. Niets is minder waar. Ik had mezelf voorgenomen om rustig aan te beginnen en niet de eerste keer al over het geld te beginnen. Terug in het hotel gekomen kleedde ik me om en liep ik met mijn vieze kleding in een tas naar de wasserette die bij het hotel hoorde. Terwijl ik wachtte, gooide ik een euro in de computer die in de in de hal van het hotel stond. Een kwartier computer voor één euro. Ik besloot Skype niet op te starten. Ik startte alleen internet op zodat ik mijn mail kon bekijken. Er stonden een aantal nieuwe berichten in mijn inbox. Alle berichten leken op elkaar. Allemaal in de trend van: Ben je gek geworden, waarom doe je dit enz. enz.
Het nieuws dat ik was vertrokken ging kennelijk snel. Maar ik beantwoordde geen van de mailtjes, omdat er geen mailtjes bijstonden van mensen waar ik heel veel om gaf. Terwijl ik nadacht wat ik kon doen om het kwartier vol te maken, kwam er een gedachte in me op. Een gedachte die ik wel vaker had. Dat veel mensen, waaronder ik mezelf ook reken, eigenlijk best wel afhankelijk zijn van de hedendaagse technologie. Skype, e-mail, sowieso internet in het algemeen. Als je tegenwoordig geen mobiel meer had, dan kom je uit het Stenen Tijdperk. Als je jezelf nou eens afvraagt wat er zou gebeuren als we dat alles niet hadden? Dan hadden mijn ouders zich nu hoogstwaarschijnlijk zorgen gemaakt en had ik net niet mijn mail kunnen checken. Toch best wel een raar idee. Vanaf die dag besloot ik dat een computer voorlopig overbodige luxe was. Voorlopig zou ik geen computer meer gebruiken. Had ik eigenlijk ook niet nodig. Als ik zo af en toe eens een smsje naar het thuisfront zou sturen was het goed genoeg. Daar had ik helemaal geen computer voor nodig. En zeker geen computer waar je geld voor moest betalen om het te kunnen gebruiken. Nergens voor nodig. Thuis betaalde ik er toch ook niet voor? Ja, hoogstens de elektriciteitsrekening. Maar die betaalde ik toch niet, dus dat merkte ik ook niet. Waarom ik zo’n negatieve kijk had op geld betalen voor computers? In Friesland, zowel op vakantie met mijn ouders als het zeilen met vrienden, checkte ik elke dag mijn mail, alleen dan op mijn mobiel. Dat koste me aan het einde van de maand zo’n twintig euro bovenop mijn abonnement. En alleen maar om een paar keer mijn mail te kunnen bekijken. Afhankelijk? Ja, zeker. Niet nodig? Ook dat klopt. Daarom nu deze beslissing. Nou ben ik sowieso het type die het niet zo nauw neemt met de grenzen van zijn abonnement. In de tijd dat ik nog (maar) 140 smsjes per maand kon sturen, heb ik er een keertje zo’n 800 teveel verzonden. 140 euro over mijn abonnement heen. En grotendeels aan één persoon, dat ook nog eens. En de grootste ironie is dat ik haar nu nagenoeg nooit meer spreek.
Het kwartier van de computer voorbij, mijn was weer schoon, mijn dag was weer zo goed als voorbij. Ik keek nog even wat Belgische tv. Gelukkig was er een leuke quiz op, De Slimste. Die quiz hadden ze ook in Nederland. Ik probeerde de vragen goed te beantwoorden, maar het programma heet niet voor niets De Slimste. Ik vind mezelf niet dom, maar vragen over de geschiedenis van België weet ik toch echt niet. Heb al moeite met vragen over de Nederlandse geschiedenis, dus laat staan de Belgische. Ik bleef wanhopig proberen om vragen goed te beantwoorden, maar na een tijdje gaf ik het maar op. Ik keek de quiz af, schakelde de televisie uit en keek weer eens op mijn horloge. Het was alweer elf uur. Thuis ging ik meestal tegen een uur of elf slapen. Maar ja, dan kon ik de volgende ochtend meestal niet uitslapen, vanwege het simpele feit dat ik naar school toe moest. Maar nu kon ik zo lang als ik wilde uitslapen. Dus ik besloot de dag nog eens na te lopen. Na een tijdje bleven mijn gedachten, niet heel verassend, bij het blonde meisje van het voetbalveld hangen. Ik probeerde me haar helemaal voor de geest te halen. Het lukte jammer genoeg niet helemaal goed. Ik hoopte dat ze er de aankomende dagen weer zou zijn. Alleen die glimlach was al genoeg om mij beter te laten voetballen, wat ik natuurlijk goed kon gebruiken. En terwijl ik dacht aan die prachtige, volmaakte glimlach, viel ik zelfs glimlachend in slaap.
JE LEEST
Voetbal als leven
Teen FictionEen Nederlandse jongen is het in Nederland door uiteenlopende redenen helemaal zat. Hij besluit om te vertrekken en in het buitenland zijn geld te verdienen als voetballer. Maar het loopt allemaal heel anders dan hij vooraf bedacht heeft en dat heef...