Hoofdstuk 19 - Thuis...?

223 14 4
                                    

Take me outside, sit in the green garden,

Nobody out there, but it’s okay now.

Bathe in the sunlight, don’t mind if rain falls,

Take me outside, sit in the green garden.

And I’ll fly on the wings of a butterfly

High as a tree top and down again.

Put my bag down, taking my shoes off,

Walk on a carpet of green velvet.

Dance in my garden like we used to,

Dance in my garden like we used to.

(Green Garden - Mvula)

(Kimberley)

'Kimberley Chevalier', wordt er afgeroepen door de grote boxen op het middenplein. Ik kijk op van mijn boek, dat ik ergens gevonden heb. Ik kijk naar niks specifieks, eigenlijk, maar aangezien iedereen gewoon boven zich staart - ook naar niks bijzonders - lijkt het best normaal. De stem vervolgt: 'Beste Kimberley, u bent uitgekozen om de strooptocht te vervolledigen. Proficiat. Gelieve u naar de ingang te begeven.'

De ingang. Hetgeen waar ik naar gezocht heb.

Eindelijk.

Ik moet moeite doen om m'n grijns in te houden.

Maar waar is die ingang nu eigenlijk? Ik kijk naar de mensen om me heen. De meesten ken ik van gezicht, maar vraag me niet naar hun naam. Ik ben verschrikkelijk met namen. Behalve die van Vince, natuurlijk...

Stop!, roep ik mezelf halt toe. Ik mag niet aan Vince denken, geen sprake van.

'He, eh', spreek ik de eerste de beste persoon aan. Hij draait zich glimlachend naar me om en onderbreekt me: 'Kimberley Chevalier, fellicitaties!'

'Ja, eh, dank je', bedank ik hem, 'Maar weet je toevallig waar ik de ingang kan vinden?'

De man kijkt even verbaasd, maar helpt me dan verder: 'Ja, natuurlijk. Die kant op en dan naar rechts. Gewoon blijven doorlopen.' Hij wist de richting aan, waarvoor ik hem bedank.

Daarna kan ik gewoon niet meer blijven stilstaan. Dit komt vooral door de adrenaline. Want ik ga terug naar buiten. Buiten! Zou het er verandert zijn?

Waarschijnlijk niet, maar je weet nooit.

Ik volg de wegbeschrijving en binnen vijf minuten heb ik de weg afgelegd. De ingang/uitgang ziet er helemaal anders uit dan verwacht. Ik heb hier talloze keren voorbijgelopen, het kleine knopje niet opmerkend.

Nu staat een groep van tien man me op te wachten en Valentine drukt me een geweer in de hand. 'Voor dat vuile schroot', verduidelijkt ze.

Een andere man - volgens mij heet hij Ric - duwt de kleine grijze knop in en er opent zich een deur. Een poort, eigenlijk. Drie meter hoog, vier meter breed. Hoe kan het dat ik het nooit hen opgemerkt?

Ik spring opgewonden op en neer.

Achter de poort verschijnt een lange, donkere tunnel. Een treinspoor. Een treinspoor! Dat we daar nooit eerder aan gedacht hebben! Natuurlijk zitten de mensen in de tunnels! Dom dat we zijn! Dom!

Ik krijg zenuwen en moest ik een echt mens geweest zijn, dan zou ik klamme handen gekregen hebben. Jezus! Wat is een mensenlichaam lastig! Gelukkig ben ik maar half mens, half robot. Iets voor mensen om jaloers op te zijn, iets voor robots om te verafschuwen.

R26Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu