Hoofdstuk 25 - Laat Niet Gaan

123 15 1
                                    

She says:

Don't let go

Never give up.

Don't let go

Never give up, it's such a wonderful life.

Wonderful life, wonderful life,

wonderful, wonderful, wonderful life. [x2]

Don't let go. [x2]

(Hurts - Wonderful Life)

(Vince)

Ik herinner me nog dat mijn opa een boek had. Hij las me elke avond voor, telkens opnieuw opnieuw. En ik kreeg er maar geen genoeg van.

Ik herinner me ook nog dat oma telkens glimlachte toen ik lachte om die ene passage waar het varkentje in de plas viel.

Het verhaal ging over vier seizoenen. Iets wat nu niet meer bestaat, sinds die ijzeren plaat rond onze ooit zo prachtige aarde. Maar één enkele keer veranderde oma dat verhaal en het was zelfs nog mooier.

"Mijn kleine jongen, dit is het verhaal van Knorr, een varkentje dat erg nieuwsgierig was naar de wereld. Knorr liep vaak door de grote, met gras gevulde, weides toen hij klein was. Hij huppelde en danste en moeder moest lachen toen hij keer op keer op zijn ronde snuitje viel.' Opa drukte op mijn neus. Ik was met open mond aan het luisteren. Mijn grootvader sloeg een bladzijde om. 'Op een dag zag Knorr een vlinder.

"Hallo", zei de vlinder en hij landde op zijn snuit.

"Hallo!", begroette Knorr hem even vriendelijk. "Wat kom jij hier doen?"

"Ach", verzuchtte de vlinder,"ik was het beu om telkens maar weer van bloem naar bloem te vliegen en besloot dat het tijd werd om wat anders te verzinnen. Al bij al leef je maar 1 keer, heh!" Het tweetal lachte. Knorr vond de vlinder leuk. Hij was anders dan zijn roze vriendjes die alleen maar in de modder lagen te rollen.

"Ga je met me mee?", vroeg de vlinder.

"Naar waar?", vroeg Knorr verward.

"Naar buiten, gekkie!" Naar buiten! Knorr was nog nooit naar buiten geweest. Telkens maar weer in die ene grote weide tot aan de hekkens. Het was gevaarlijk na de hekkens. En de hekkens zelf met hun prikkers waren slechts een voorproefje.

Knorr keek bang naar zijn nieuwe vriendje. "Je bedoelt... Over de hekkens?"

"Ja! Als we geluk hebben zijn we vandaag nog in de stad!" De stad. Daar hoorde hij alleen de boer en de boerin over praatten.

"Dat is voor mensen", zei Knorr naïef en hij haalde zijn neus op. De vlinder vloog op.

"Ach toe? Maar één keer! Daarna komen we terug. Beloofd." De vlinder glimlachte en Knorr keek op naar zijn gevleugelde vriend.

"Oké, voor deze ene keer dan." Knorr vertelde het niet aan zijn moeder. Hij vertrok gewoon, samen met vlinder.

Het was niet ver, zo wist Knorr, want hij rende hier elke dag. Maar erover, dat was misschien iets teveel gevraagd. Knorr keek bang van de prikkeldraad naar de vlinder. "Ben je zeker dat het geen pijn doet?"

"Nee joh!", zei de vlinder zo zelfzeker mogelijk. Knorr nam een beslissing.

Eén, twee, drie... Hup! Het varken sprong over het hekken zoals alleen een varken dat kan. Niet hoog, en zeker niet soepel. Zijn achterpoot bleef dan ook steken.

"Auw!", krijste Knorr. Vlinder wist meteen wat te doen.

"Wacht hier", zei hij en hij vloog weg. Knorr vond dat wat overbodig, want zijn poot deed zoveel zeer dat hij niet eens kon opstaan. Even later kwam vlinder terug en dekte de wonde af met iets wat Knorr niet kende.

De vlinder giechelde mysterieus. "Vlindermagie", legde hij uit. Knorr kon niet veel later al opstaan.' Opa glimlachte naar me en klapte het boek toe.

'Oké, dat is genoeg voor vandaag.' Ik pruilde.

'Nee opa! Meer! Vertel meer!' Oma droogde haar laatste pan af en kwam tussenbeide: 'Ach kleintje, ik zal het verder vertellen. Oma's versie.' Oma grijnsde en allerlei oude lachrimpeltjes kwamen tevoorschijn. 75 was ze, een van onze fitste ouderen. Ik was trots op haar. Ze zette haat neer op de schoot van opa en keek me aan.

'Vlinder en Knorr kwamen terecht in de stad. Zijn pootje was genezen, met "vlindermagie" zoals vlinder het maar bleef uitleggen. Ze waren door weer en wind geweest. Voor het eerst had Knorr sneeuw gezien, buiten geslapen en zichzelf voorzien van eten. Wat een ervaring was dat! Vlinder rustte vaak uit op de rug van Knorr, maar toen ze de stad binnenkwamen, maakte Knorr zijn maatje wakker.

"Psst, vlinder, wakker worden!"

"Huh? Wat?"

"We zijn er!" Vlinder was meteen wakker en schreeuwde het uit van blijdschap. Knorr lachte mee.

Hij en vlinder bezochten alle winkels, maar bij de slager wou Knorr alweer snel naar buiten. Ze bezochten alle musea en andere bezienswaardigheden, Knorr had nog nooit zoiets moois gezien!

"Vlinder", zei hij na een lange dag.

"Ja?", antwoordde het insect.

"Ik wil hier nooit meer weg." Vlinder glimlachte om zijn opmerking.

"Wat ben ik blij dat te horen."

"Maar ik wil vooral nooit meer bij jou weg." Vlinders glimlach werd breder.

Knorr en de vlinder zijn nooit teruggekeerd naar de boerderij en als je goed luistert, dan kun je nog steeds Knorr horen knorren van geluk toen hij en Vlinder samen vertrokken op pad, steeds verder en verder weg.' Oma zweeg en ik besefte toen pas dat ik met open mond zat te luisteren. Het was zelfs beter dan het origineel. 'Maar Knorr en Vlinder sliepen ook veel, net zoals jij nu gaat doen. Kom, jongen, dan steek ik je in bed.' Die avond droomde ik over vrije vlinders in een mooie blauwe lucht en dikke varkentjes die huppelden door groene weiden.

Oma's verhaal leerde me twee dingen: vrijheid boven alles, maar enkel als je met je vrienden bent.

R26Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu