No I don't wanna fall in love
(this world is only going to break your heart)
No I don't wanna fall in love
(this world is only going to break your heart) with you
(Wicked Game - Gemma Hayes)
(Kimberley)
We zijn er. Bij de deur. We zijn er! Ik kan mijn vreugde niet inhouden en spring ter plekke op en neer. Eagle blaft luid, maar meer omdat hij mee geniet van mijn vreugde. We hebben tenslotte samen een hele leuke reis gehad, met of zonder Vince. Zijn hart heeft slechts één keer gehaperd en dat vind ik positief. Behalve dat de hapering redelijk lang duurde. Eagle blafte de hele tijd, totdat ik hem beval te stoppen.
'Eagle! We zijn er!', kir ik. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo blij ben geweest. Vooral omdat ik nooit Vreugde heb gekend, maar dan nog. De Emotie is zo slecht nog niet.
Maar ik weet dat we dringend doormoeten, en aangezien Vince een mens is, heb ik een probleem. Hoe ga ik duidelijk maken dat hij wel een robot is, eentje die gewond is dan nog wel. Het bloed is gelukkig gestopt met stromen sinds dat er een verband rond zijn hoofd zit. Daar hoef ik me al geen zorgen meer over te maken.
Oké, ik heb een idee. 'Eagle, heb jij een stift bij?', vraag ik aan de hond. 'Een zwarte, liefst?' De hond draait zijn kop, maar maakt geen instemmend geluidje. Of zo. Na twee dagen alleen rond te lopen in de tunnels ben ik echt gek geworden denk ik. 'Nee?' Ik zucht en bijt nadenkend op mijn onderlip. Wat ga ik nu doen? Denk na, Kimberley, denk na...
En opeens heb ik het. Ik buk, leg Vince neer en ga op zoek naar aarde, een scherpe steen en water. Maar kwijl is ook goed.
Ik meng het hoopje aarde met het kwijl van Eagle - en probeer daarbij mijn walging te negeren - en verf met mijn vingers de modder op Vince's arm, met de hand die nog de nephuid bezit, want daar wast de modder het makkelijkst af. De scherpe steen gebruik ik om mijn geschrift af te werken.
'R26', staat er nu te lezen op Vince zijn arm in modderige letters.
Eens het opgedroogd is, stel ik me weer recht en ruim de kruimeltjes opgedroogde modder op. Oké, de letters zullen het wel lang genoeg volhouden.
'Kom Eagle, dan zijn we weg.' Ik duw de deur open en stap de trapjes op, maar eerst haal ik eens diep adem. Nu kan het avontuur pas echt beginnen.
* * *
Ik wandel over de straten en net zoals voorheen zie ik veel robots die me nakijken, met walging of met een vragende blik. Tja, je bent mee met de nieuwste mode of niet, hé? Ik trek me er niet zoveel van aan, ik ben tenslotte Kimberley R26 en ik ben de beste van mijn soort. Nog nooit is een robot zo goed gemaakt als ik. Met mijn hoofd opgeheven en Vince stevig in mijn armen wandel ik deze onbekende Sector door. Misschien is het Sector D, maar daar zijn er hier teveel mensen voor. Ik denk dat het de Sector tussen P en M is. Wat Sector O is, trouwens. Waar is het Airbusstation? Eagle heb ik trouwens met pijn in het hart achtergelaten in de tunnels. Maar ik kan hem toch niet meenemen naar boven? Hij is dan wel half robot, maar dat betekent nog niet dat hij geaccepteerd wordt.
Ik stap op de Airbus richting Sector A, die redelijk druk is. Ook hier staren mensen me aan, maar ook naar Vince. Ik zie dat ze zich afvragen wat er met hem gebeurd is, maar ook dat ze het feit accepteren dat hij effectief een robot is. De tattoo is het bewijs.
Stelletje sukkels.
En ik dacht dat mensen oerstom waren.
Zelfingenomen grijns ik voor me uit, blij dat mijn trucje werkt. Nog even volhouden, Vince.
Na een klein uurtje loop ik probleemloos binnen in het ziekenhuis. Wat voelt het hier vreemd. Zo... anders. Het is niet Kris zijn zaal, snap je? Ik ben zo gewend aan de mensen en aan hun omgeving dat ik vergat hoe modern de robots eigenlijk wel niet zijn. Flikkerende fotokaders, neonslingers die de sombere baby-creatie afdeling wat minder somber maken en zwevende holoplanten. Gelukkig heeft Vince geen hartverzakking gekregen onderweg, want dan was mijn hele plan in het honderd gevallen.
De gynoïde achter de balie sluit haar Vizier af en verscherpt haar blik, als een camera die inzoomt, zodat ze me beter kan zien. Een robot van rond de veertig, en zeker weten eentje die een normaal inkomen heeft, te zien aan haar ogen. Een rijke robot plaatst gewoon een nieuw paar en een arme zou niet eens in een chique ziekenhuis werken.
'Kan ik iets... voor u doen?', vraagt ze sceptisch met een blik op Vince. Ze lijkt een beetje op een strenge tante die boven haar bril uit kijkt, zodat ze je "beter" kan zien. Uiteindelijk doen ze dat alleen om er strenger uit te zien.
En moest deze robot een bril hebben gehad, dan had ze dat trucje zeker toegepast.
Meteen besluit ik dat ik haar al niet mag. Maar toch zal ik om haar hulp moeten vragen.
'Mijn broer hier heeft een ongelukje gehad. Ik, uh...' Ik bijt onzeker op m'n onderlip en kijk weg, niet zeker of ik wel moet verdergaan.
'Ja?', dringt de gynoïde door.
'Ik heb hem neergeschoten...', zeg ik stilletjes, maar ze is een robot dus ze kan me horen. 'Per ongeluk!', voeg ik er snel aan toe. Het werkt, haar blik verzacht en ze glimlacht, al blijft ze er uitzien als een streng vrouwtje.
'Kom, dan breng ik je naar Dokter V0.77, specialist in schoten.'
Dokter V0.77 blijkt gewoon een type voor niet-zelf werkende robots te zijn. Eentje die de mensen nog uitgevonden hebben, maar dan verbetert en hij opereert op eigen houtje. Alle robots met '0.0' zijn robots die door mensen zijn gemaakt. 'Leg hem hier maar neer. U kunt buiten plaatsnemen.'
Ik leg Vince voorzichtig op de tafel neer, maar zeg ondertussen: 'Ik blijf er liever bij.'
Ze lijkt het niet erg te vinden en vertrekt zonder enig probleem nadat ze de Dokter zijn opdracht heeft gegeven.
Ik kijk toe hoe Vince wordt geopereerd. Nou ja, toekijken kun je het niet noemen. Ik kijk meer weg dan naar hem, want al dat bloed... daar kan ik gewoon niet tegen. En nee, dat komt niet omdat ik bloed vuil vind of zo, maar omdat het Vince's bloed is. Al dat bloed dat vergoten wordt? Dat kan toch niet goed zijn? Soms bijt ik op mijn onderlip, vooral wanneer de Dokter met zijn vreemde apparaatjes in zijn hoofd zit. Het is gewoon zo walgelijk.
Tijdens de operatie denk ik ook aan oplossingen. Ik zou Vince nooit meer verliezen moest ik hem laten ombouwen. Ik heb het geld om hem een degelijke operatie te bezorgen, maar wat als hij dat niet wilt? Door een ruzie kan ik hem nog steeds kwijtraken, en misschien pleegt hij dan wel zelfmoord. Maar ik moet hem op één of andere manier kunnen beschermen. Zou dit liefde zijn? Om iemand geven? Ik heb me het ook al af en toe afgevraagd. Bestaat er geen handboek voor liefhebben? En heb ik eigenlijk wel een chip voor Liefde?
Af en toe komt een vliegend plateau voorbij met drankjes, waar ik gretig gebruik van maak. Ik neem er soms zelfs twee. Zo lang geleden... En ik kan er mijn verdriet met wegdrinken. Misschien kan ik wel weer terug naar huis, nu mijn missie erop zit. Alle mensen zijn weggelopen in de tunnels, dus eigenlijk is de missie mislukt. Maar hij zit er wel op.
Ik hoor dat er op de deur geklopt wordt. 'Binnen!'
God, als ik geweten had wie er daarna zou binnenstappen, had ik hem nooit binnen gelaten.