In the land of Gods and Monsters
I was an Angel
Living in the garden of evil
Screwed up, scared, doing anything that I needed
Shining like a fiery beacon(Lana Del Rey - Gods & Monsters)
(Vince)
Dit kun je niet menen. Zei dat kreng zojuist dat ik ijzig en koud ben?
Zij voelt verdomme zelf alsof ze net van Antarctica komt!
Waar trouwens robots leven, dus je moet mijn wantrouwen begrijpen.
'Wat zei je?', grom ik tegen haar. Ik vertrouw dit hele zaakje niet, hoe komt het dat we niet van een verloren mens wisten?
En een slaaf? Tuurlijk, laat me niet lachen. Ha!
'Heb je me niet gehoord? Zijn je oren misschien vol ijs? Wat erg voor je!' Ze pruilt overdreven. 'Zal ik het wat herhalen?' Kimberley schreeuwt nu bijna, maar ik weet dat niemand ons zal horen. 'Ik zei dat je een ijzige, koude sukkel bent!'
Ik duw nog harder tegen haar nek en klem mijn kaken op elkaar. Ze kermt wat, maar geeft verder geen kick.
'Graag gedaan, hoor', zegt ze dan bijdehand.
'Dank je, ik heb het goed begrepen.' En of ik het goed begrepen heb. Ze gaf zojuist toe dat ze een koud persoon is, niet dan?
Bewijs! Ha! Maar zelf ik weet dat dat onzin is.
Ze glimlacht, al lijkt het op een grimas. 'Oh, mooi, laat me dan nu los, alsjeblieft.'
Na een laatste druk op haar hals laat ik haar furieus los. Ze wrijft er over en kijkt me kwaad aan.
'Nog een fijne dag verder, Kimmy, hoop dat je van je ijstijd geniet.'
'Samen met jou? Mooi niet, sukkel!' Ook al was ik van plan om eerst te vertrekken, zij vertrekt eerst.
Als ze langs me heen loopt, botst ze express haar schouder tegen de mijne aan.'Ik wurg haar, of nee, ik trek haar armen er uit - wat toch niet erg zal zijn, want ze heeft thuis toch nog een extra paar liggen - en dan trek ik haar ogen er uit. Misschien rooster ik haar onderlichaam wel, wie weet en dan... en dan... dan...' Ik struikel in mijn woorden.
Wat een kreng is dat wicht!
Gelukkig heb je iemand die het tegengestelde is, namelijk mijn lieve Valentine. Die toevallig net in zicht komt...
Ik druk een kus op haar mond als ik haar onverwacht omdraai. Ze kust me bijna meteen terug. 'Liefje! Waar is Kimmy gebleven?' Natuurlijk, haar aandacht gaat uit naar die nep-mens voor ze zich om mij bekommert.
Onverschillig haal ik mijn schouders op. 'Weg, ze loopt hier vast wel ergens rond. Problemen met haar, misschien?' Ik grijns gemeen en als dank krijg ik een stomp tegen mijn schouder.
'Auw!' Die meid kan hard slaan, en jammer genoeg heb ik dat al meerdere keren ondervonden.
Maar mijn liefje blijft slaan als een meisje.
'Verdiende loon! Leer haar eerst beter kennen, sukkel.' Is dat mijn nieuwe bijnaam geworden, of zo?
Ik snuif. 'Nee, liever niet. Ik heb genoeg aan jou.' Het was als grap bedoelt, maar ze lijkt het letterlijk te nemen. Misschien, als je haar antwoord aanhoort.
'Wacht maar tot vanavond, dan ga je er aan!', zegt ze nog woest - met een speelse ondertoon - als ze wegstampt.
'Ik kijk er al naar uit!', roep ik haar na.
Haar antwoord doet me lachen: 'Weet ik!'
Ach, Valentine, mijn vriendinnetje sinds kort. We zijn lang beste vrienden geweest, maar het meisje wou meer.
Ik gaf het haar met als gevolg dat alles... kleuriger lijkt.
Zelfs onze rebellie tegen de robots werd opeens een spelletje. Het was een van de weinige fleurige momenten in mijn leven.Wel, bij het eten zie ik Kimberley ook niet. Zou ze de weg kwijt zijn?
Ik word alleen al blij bij de gedachte alleen al!
Met een brede grijns en een opgewekte 'dankjewel' pak ik mijn bord met prut. Waterige - wat? - puree met van dat gestolen vlees.
Monica - de vrouw die het eten opschept - kijkt me vreemd aan, maar vraagt niks. Wijselijk plan, Moni.
Mijn vrienden - Thomas, Valentine en Hope - zitten samen aan een tafeltje met... wie is dat? Die kastenjebruine kop ken ik...
'Ha, Kimmy, jij bent veel te grappig!', giert Val uit. Waarom moet ze zo lachen met dat vals mens?
Met een harde klap zet ik mijn bord neer op de tafel, wat iedereen doet opschrikken.
Kimberley kijkt me alleen emotieloos aan. Onze blikken kruisen maar even, maar ik weet dat ze me liever niet ziet. Mooi.
'Ja, Kimmy, jij bent veel te grappig!', kir ik overdreven meisjesachtig. Mijn drie vrienden kijken me aan met een "echt-waar-blik", maar Kimmy rolt met haar ogen.
'Ook smakelijk, hé, vrienden. Oh, en Kimmy, zoek een kamer.' Ze knippert met haar ogen, alsof ze het niet snapt. Dat verdwijnt al snel.
'Straks misschien, dank je.' Serieus?
De drie mensen moeten grinniken, ik prik alleen iets te hard in mijn waterige puree. Die spet dus in mijn gezicht.
Fijn.
Valentine giert het uit, Hope houdt zo goed mogelijk haar lach in terwijl Kimmy en Thomas, die tegenover elkaar zitten, een blik werpen naar elkaar. Dan begin ze mee te schateren.
Heeft ze mijn beste vriend me nou ook al ingepalmd? Nou voer ik mijn snode plannetje zeker uit.
'Klaa-aar voor vanaa-avond, Lie-ie-iefje?', probeert Valentine uit haar mond te persen. Gelukkig ken ik haar goed genoeg om te weten wat ze zegt, eveneens als Hope.
'Tuurlijk', mompel ik grimmig, 'ik ben nog nooit zo klaar geweest.'
Ik laat mijn eten staan en sta op, nadat ik een betekenisvolle blik heb geworpen op Thomas.
'We moeten praten', mime ik achter de meisjes hun ruggen. Alleen Hope ziet het, maar op haar let ik niet. Dat meisjes zal niks doen wat niet mag.'Wat is er, maat?', grijnst Thoms als we buiten de kantine staan.
'Ik wil dat je uit haar buurt blijft, maat', leg ik vriendelijk uit. Simpel als wat, dat moet hij wel snappen.
Niet dus.
'Wat? Waarom? Die meid rockt!' Hij draait zijn hoofd een beetje zodat hij een blik kan werpen op de druk pratende meisjes. Kimberley grijnst om iets wat Hope net zei.
Valentine daarintegen werpt een bezorgde blik op ons. Ik negeer haar.
'Ze is niet wat ze lijkt, jongen!' Ik gooi mijn armen druk in de lucht.
Hij lijkt het nog steeds niet te begrijpen. 'Wat is ze dan wel?'
'Een robot!'
Hij lacht luid. Echt luid, zodat iedereen zich naar ons omdraait.
Perfect, net wat ik wou.
'Een robot? Zij? Maat, je wordt serieus gestoord!' Hij legt een hand op mijn schouder terwijl hij een traantje wegpinkt. Aansteller.
Ik kijk hem gewoon met een ongelovige blik aan. 'Wat kan ze anders zijn? We hebben nog nooit van een slaaf gehoord, een ondervraging al even min!'
Dat doet hem even nadenken. Uiteindelijk haalt hij zijn schouders op. 'Dus? Voor alles is een eerste keer. De tijden zijn aan het veranderen, vriend. Blijf niet achter.'
Wat bedoelt hij daar nou mee?
Voor ik hem er naar kan vragen, loopt hij terug naar zijn oh zo smakelijke maaltijd.
En Kimberley? Zij werpt een schaamteloze blik op me, met een nadenkende frons en een scheef gehouden hoofd.
Waarom?, mompelen haar lippen.Die avond lijkt de geprikkelde sfeer te verdwijnen. Ook Kimberley is van de partij, maar ik let niet op haar.
'k Heb even genoeg van haar gehad. Voor een hele lange tijd.
Valentine spelen blad, steen, schaar om te weten wie er aan de niet-haperende computer mag. Mijn vriendin wint.
'Jij wordt ingemaakt!', gilt ze zelfzeker. Ik rol met mijn ogen en neem met een zucht plaats achter de oudere laptop.
De spellen zijn al opgestart.
'Klaar?', klinkt een vrouwenstem vanuit het spel.
'3...' Valentine likt haar likken nog even.
'2...' De mensen in de zaal maken zich klaar.
'1...' Ik haal diep adem.
'0...' Vertrokken zijn we.
'Jihaa!', gilt Valentine als ze als eerste vertrekt. De zaal juicht, maar ik let er niet op.
Mijn witte sportauto - vraag me niet naar het merk, tot voor kort wist ik niet eens dat zoiets bestond - racet over het circuit. Ik kan hier zo van genieten, zo opgaan in het spel dat ik de buitenwereld vergeet.
Ook Valentine lijkt over te gaan tot een meer geconcentreerde versie van haarzelf. Laat het spelletje beginnen.
Val kreunt als ik haar voorbijsteek, maar ik geef geen reactie. Mijn concentratie is op en top.
Ook de zaal lijkt opeens stil te zijn, maar ik zie vanuit mijn ooghoek iemand opstaan.
Gaat die nou weg? Waarom?
Maar dat is het niet, belange na niet. Wat het wel is, is dat lieve vriendin Kimmy het van Val overneemt.
Nu speel ik dus tegen een beginneling, wat een makkie! Zal haar een lesje leren.
Blijkbaar denkt ze hetzelfde over mij.
Zal ik uitleggen hoe ik dat weet?
Want zij maakt me helemaal in.'Oeh!'
'Ah!'
'Nee!'
'Hahaha!', klinkt het uit de zaal naast ons. Kimberley rijdt eerst, met mij in haar kielzog.
Ik ben eerder woest dan geconcentreerd, vooral omdat Kimberley het met gemak volhoudt. Valentine springt en klapt in haar handen. Geen van ons beide let op haar.
'Komaan, Kimmy!', gilt iemand in de zaal. Ik weet niet wie het is, het geluid komt van de te ver.
Wel dringt tot me door wat mijn tegenspeler me vertelt: 'Rustig aan, kanjer, zo verlies je het zeker.'
Gaf ze me zojuist nou een tip? Ik neem geen tips aan van, van niemand niet!
'Wat kan jou het wat schelen?', sis ik nijdig terug.
Ze haalt onverschillig haar schouders op. 'Jij moet het weten.'
Hoe het mogelijk is, weet ik niet, maar opeens maakt haar auto nog meer snelheid en verlies ik haar uit mijn vizier.
'Nee!', schreeuw ik, waarna ik wild opsta van mijn stoel. Mijn auto valt stil, maar het kan me niet schelen.
'Gewonnen!', kirt Kimberley als ze over de finishlijn rijdt. Waarachter ze zich tot mij richt. 'Ik zei toch dat je ging verliezen als je zo verder deed. Eigen schuld.'
Ze leunt achterover in haar stoel en legt haar handen achter haar hoofd. Zonder haar ogen weer open te doen hoort ze het gejuich om haar overwinning aan.