Every time I try to walk through walls
More walls appear
What's the point in feeling love for you
When you don't believe I'm here?
What's the point in trying to raise your voice
If no one ever hears?
Every time I try to pull you close
You disappear
(Coldplay - Ghost Story)
(Vince)
Ik voel niks meer. Alles is totaal weggevallen. Alsof ik niet meer besta. Ik voel me net een geest, maar ik kan niet bewegen, niet kijken en niet horen. Dus eigenlijk ben ik een... Wat ben je als je niks kunt? Ben je dan zelf niks? Vince Lysander, aangenaam, ik ging de wereld redden.
Hoor je het sarcasme?
Ik heb in totaal al exact één momentje gehad dat ik wist wat er gebeurde. Ik voelde hoe ik werd opgetild door sterke armen en werd meegedragen. Kimberley's stem zei: 'Kom, dan gaan we Vince redden'. Toen viel alles weer weg.
Ik zweef in leegte, ik kan het niet anders uitleggen. Vaak heb ik flashbacks, heel erg vreemd. Alsof mijn leven zich afspeelt als een filmrolletje.
Eén ervan was toen mijn grootmoeder me voorlas, maar er haar eigen versie van maakte. Ik wist niet eens dat ik die herinnering nog had. Een andere ging precies zo:
Moeder, met haar lange blonde krullen, loopt sierlijk voor me. Haar glimlach is een accessoire die ze dag en nacht met zich meedraagt. Mijn moeder is prachtig. Haar naam is Anne. Een simpele naam, voor een simpele vrouw. Iedereen ziet haar als een godin, maar ik weet dat mijn moeder net als iedereen is. Misschien is ze wat vriendelijker. Ze zorgt voor iedereen en wil altijd goed doen.
'Kom je nog?', vraagt ze vriendelijk op een moederlijke toon. Ze knikt daarbij met haar hoofd. Ik kijk graag in haar groene ogen. Er zijn weinig mensen die groene ogen hebben. Mijn zus heeft ze ook, de bofkont. Ik ben een jaar ouder dan haar, zij is nu één. Thomas, Valentine en zij liggen vaak samen in een wieg. Ik ben liever bij mijn moeder.
'Ja, mama.' Ik glimlach mijn melktanden bloot en neem haar uitgestoken hand vast. We wandelen hand in hand over het plein, terwijl mensen naar me zwaaien. Ik zwaai vrolijk terug. 'Waar gaan we heen, mama?' Het komt anders uit mijn mond, maar in mijn hoofd klonk het precies zo. Mijn peutermond doet niet altijd wat ik wil.
'Dat zul je wel zien.' Maar voor wanneer ze me effectief kan tonen waar we heen gaan, wordt ze opgeroepen.
'Anne! Hier komen! Snel!' Het is Kris die haar roept. Opeens kijkt mama heel angstig.
'Mama? Wat scheelt er?', vraag ik onwetend en met een kinderlijke stem. Haar groene ogen kijken me ongerust aan.
'Niks hoor, jongen. Een akkefietje in de ziekenzaal, dat is alles.' Ze glimlacht haar prachtige glimlach, maar ik zie de onrust in haar ogen.
'Mag ik mee?', vraag ik als ze weg wil lopen naar de zaal. Aarzelend kijkt ze om. Uiteindelijk geeft ze toe en huppel-spring ik met haar mee.
Maar het is wel onder haar voorwaarden. Ik moet verplicht op één van de stoelen gaan zitten, waar ik eigenlijk niks te zien krijg. Ik zwier wat met mijn beentjes en probeer toch een glimp op te vangen van wat er gaande is door naar links en rechts te leunen.
Ik zie een vrouw, met een dikke buik. Ze heeft ravenzwart haar, maar met helblauwe ogen. Ze tiert en puft en knijpt de hand van haar man plat. Ik vraag me af wat ze doet. Heeft ze een gezwel in haar buik dat zoveel zeer doet? Gaan ze haar opensnijden? Is het daarom dat ze naakt is?
Kris zweet zich ondertussen te pletter. 'Dit loopt niet goed af.'
'Wat ga je er aan doen?', vraagt mama.
'Ik kan... Het enige wat ik kan doen, is haar meesturen naar boven.'
'De baby?! Je gaat een menselijke baby naar boven sturen?! Ben je gek geworden?!', schreeuwt de man met het platgedrukte hand. Hij heet Andreas, denk ik, en is de beste vriend van mama. Zijn broer is omgebouwd tot robot. Ik vraag me nog steeds af hoe ze eruitzien. En hoe ze leven.
Mama zei dat ze me ooit wel eens zou meenemen, binnen zestien jaar. Maar toen ik foutloos tot zestien telde, zei ze 'nu nog niet'. Ik heb me nooit méér teleurgesteld gevoeld.
'U stuurt mijn kind niet naar hén!' Kris denkt na.
'Maria, wat denk jij? Wil je je kind laten leven?' De vrouw aarzelt niet en terwijl ze perst en rood ziet, vindt ze de kracht op heel hard 'Ja!' te schreeuwen. 'Dan is het beslist.'
Andreas is ziedend, maar zegt niks meer. Zelfs ik weet dat hij zijn kind wil laten leven. 'Stuur haar naar je broer, lieverd', fluistert Maria. Ze is even gestopt met persen. Machines registreren ondertussen dingen waarvan ik niet weet wat het is.
'Mijn broer? Die verrader?'
'Ze heeft een punt, Andreas. Daar is ze veilig.' Hij twijfelt. Ik begin met mijn vingers te draaien, zoals ik één van de grote jongens heb zien doen.
En als Maria weer begint met persen, zegt hij zelfzeker: 'Oké.'
'Het kind zal moeten worden omgebouwd.'
'Ik was nog niet klaar, dokter.' Kris kijkt even op van zijn patiënt, maar kijkt ook snel weer terug. 'Ik wou nog zeggen dat ik met haar meega. Ik laat me ook ombouwen.'
'Hoe ga je ze zo ver krijgen, Andreas?', wou mama weten. Ze heeft tranen in haar ogen. Haar mooie groene ogen staan droevig.
'Ik ga me overgeven.' Hij is zeker van zijn stuk.
'Een operatie kost stukken van mensen, jongen, hoe ga je dat betalen?'
'Mijn broer is me nog wat schuldig. Hij betaalt de operatie van ons kind en ik... Ik verzin wel wat.' Het is doordacht. Maar ik wou dat ik wat groter was, zodat ik wist waarover ze aan het praten waren.
'En ik dan, lieverd?' Andreas kijkt vol liefde naar zijn vrouw en drukt een kus op haar bezwete voorhoofd. Meer antwoord krijgt ze niet.
Het kind krijgt de naam Rosalie Kimberley Maria Timber. Het is een meisje met datzelfde bruine haar als haar vader en dezelfde blauwe ogen als haar moeder. Ze is prachtig.
Jammer wel van haar moeder, die twee dagen na de bevalling is gestorven. Daarom kreeg het kind ook de bijnaam Maria met zich mee.
Volgende week vertrekt het samen met Andreas naar de buitenwereld.
* * *
Het was een flashback van toen ik nog erg klein was. De flashbacks zijn niet in chronologische volgorde. Het komt heb gewoon goed uit en dan verschijnen ze.
Wanneer word ik gered?