Hoofdstuk 31 - Hatelijk

129 13 9
                                    

Do you, do you really enjoy living a life that's so hateful?
Cause there's a hole where your soul should be
You're losing control a bit
And it's really distasteful

Fuck you (fuck you)
Fuck you very very much
Cause we hate what you do and we hate your whole crew
So please don't stay in touch

(Fuck You Very Much - Lily Allen)

(Kimberley)

'Kimberley! Fijn je terug te zien!' Tweede Stuurman Camèra stapt de kamer binnen, netjes in een zwart maatpak. Hij is niks veranderd. En dat is negatief.
In het begin mocht ik deze vent wel, maar nu ik weet dat hij helemaal niks om mij of om de missie geeft, en al helemaal niet naar me luistert, kan hij evengoed in een stuk schroot veranderen. Als hij dat al niet is.
'Tweede Stuurman Camèra', groet ik netjes en schud hem de hand. Ik zeg niet dat ik blij ben om hem ook terug te zien. Want eigenlijk is het juist het tegenstelde. Zijn blik valt op Vince, die achter me nog steeds op de operatietafel ligt. De Dokter is al een tijdje bezig, ik vraag me af als er misschien iets mis is.
'Waarom heb je dat mee?', vraagt hij met een verbeten gezicht.
'Informatiebron', verzin ik snel. Misschien te snel. De Tweede Stuurman heeft me meteen door.
'Lieg niet tegen me, Kimberley. Dat brengt je alleen maar verder in de nesten.' Verder?
'Pardon, meneer, maar wat zei u? "Verder"?' Hij knikt en wil voorbij me lopen, maar dat laat ik niet toe. Geen schroef in mijn lichaam gaat dat laten gebeuren. De Stuurman valt niet te vertrouwen, niet met robots en al zeker niet met mensen.
'Ja, verder, liefje.' Zijn toon bezorgt me de kriebels en ik draai mee rond Vince. 'Het feit dat je dat ding mee hebt gebracht, is één. Maar dan mijn mannen neerschieten, goh, meisje, dát is pas erg.' Hij klinkt steeds angstaanjagender, kwader ook.
'Het is uw schuld, meneer', ga ik in de tegenaanval, maar nog steeds op een toegestane toon.
'Míjn schuld?!', zijn stemhoogte schiet omhoog. 'Liefste agent Kimberley, jij moest alleen maar luisteren en...'
Ik onderbreek hem: 'U ook, meneer. Luisteren naar mijn teken om aan te vallen.' Opeens staat hij razendsnel voor me. We staan stil.
'Jij bent niet degene die hier de bevelen geeft, meisje.' Zijn ijzeren ogen vernauwen en ik buig achterover, over Vince heen. De Dokter gaat gewoon verder met de operatie.
'En u bent hier niet degene die om mensen geeft.' Achteraf gezien was dit niet iets wat ik had moeten zeggen. Toegeven dat Kimberley R26, staal op z'n hardst, om iemand geeft - en een mens dan nog! - is de grootste fout die je maar kunt begaan. En vooral als je Kimberley R26 zelf bent.
Een gemene glimlach kruipt over Camèra's gezicht. 'Dus het is waar.'
Ik voel dat mijn menselijke chips de functie "kippenvel" inschakelen. 'Je geeft echt om die jongen. Die ménsen!' Hij draait zich abrupt om en begint door de betonnen kamer te ijsberen. Ik houd hem goed in de gaten en kan elk moment mijn wapens activeren. Voor het geval dat hij iets probeert. Maar het enige wat Camèra doet, is ijsberen. Ik vraag me af wat zijn harde schijf aan het verwerken of opslaan is. Als het zo lang duurt, dan zal het wel iets groots zijn. Iets groots en gemeens.
De Dokter brengt me uit mijn concentratie: 'Operatie voltooid.' Opgetogen draai ik me om en laat mijn defensie dalen van honderd naar nul procent. De Dokter schakelt zichzelf uit en Vince ligt roerloos op de tafel. Hij ademt wel nog, maar hij wordt niet wakker. Voorzichtig draai ik zijn hoofd een stukje, zodat ik zijn achterhoofd kan zien. Een metalen plaatje kleeft tussen zijn haren, op de plek waar de wonde zat. Het is zo groot als de wonde zelf, en is dus niet zo groot. Maar het valt op. Tussen al dat blonde haar zit er ergens vanonder plots een stuk ijzer. Vince is een deel robot nu, het ijzeren monster dat hij zo verafschuwt. Wat nog erger is, is dat ik hem dit heb aangedaan. Maar er ergste is dat hij nog steeds niet wakker is.
'De jongen zal niet meer ontwaken, meisje', merkt Camèra zacht op.
'Zeg dat niet', antwoord ik fel. Ik geloof hem niet. Vince is een vechter. Hij komt wel terug. Terug naar mij. Toch?
Maar als hij dan terugkomt, dan zal hij merken dat ik een robot ben en hoeveel pijn ik hem wel niet aangedaan heb. En hoeveel pijn ik hem wel niet zal bezorgen. Misschien is het beter zo... 'Hij komt terug.'
'Hoe dan?' Ik voel de gemene, stekende ondertoon in de Tweede Stuurman zijn stem. Hij klinkt uitgelaten, blij haast. Alsof dit iets is waarmee hij me kan en zal chanteren. Maar zover zal ik het niet laten komen.
'Hij moet in een robot veranderen.' De hakken van Camèra's herenschoenen klakken tegen de grond als hij dichterbij komt. 'En de jongen gaat dat goedvinden, denk je?' Schaakmat. Hij heeft me. En dat weet hij. Er is geen beter argument dan dit. 'Kom gewoon terug naar de elite, Kimberley. We missen je.'
'Je mist mijn kunsten, niet mijn zijn.'
'Dat klinkt bijna menselijk, liefje', spint hij gemeen. Ik draai me kwaad om.
'Wat is jouw probleem, Camèra? Waarom moet ik terugkomen? Daarnet zei je zelf nog dat ik zeker drievoudig verraad gevoerd heb! En nu begin je over het idee om terug te komen?! Ik ben niet dom, Tweede Stuurman. Wat is uw probleem?', herhaal ik. De robot is stil. Nadenkend wipt hij op de bal van zijn voet, met zijn handen op zijn rug.
'Ik vraag het je nog één keer beleefd, Kimberley.' Hij stopt met wippen. 'Kom terug bij het Ijzeren Leger en...' Ik laat hem niet verder komen. Een ijzeren vuist zoeft door de lucht, het is die van mij. En hij belandt perfect op zijn doel, de neus van Camèra.
'Ik hoop dat het pijn deed, meneer.' Met een klein buiginkje eindig ik mijn opstandige gedrag. Hij zet zijn neus weer recht, want ik had hem zo hard geraakt dat hij scheef kwam te staan.
'Je bent geen mens, Kimberley. Je hoort daar niet thuis. Jouw kracht, jouw vindingrijkheid, die zijn allemaal te geëvolueerd voor die minieme schepsels.' Hij lijkt het niet erg te vinden dat ik zojuist zijn neus gebroken heb. Robots voelen trouwens toch geen pijn. Nu ja, de geoptimaliseerde robots dan. Zoals ik, maar dat was voor de operatie. 'Ik weet dat je je echte huid mist. Je vindt dat vlezig gedoe vreselijk. Je bent liever vrij, vrij in gebruik van wapens en vrij in zijn wie je bent. Die mensen kunnen je geen van de twee geven.' Hij komt dichterbij, dichter dan hij ooit gekomen is, en voelt aan het hoofd van Vince. Ik heb de neiging zijn hand nu al uit mekaar te trekken. 'En die menselijke warmte, die heb jij ook niet.'
'Mijn vader was een mens', werp ik tegen. Hij lacht, luid, en legt zij hoofd in zijn nek.
'Ja, die was een mens. Prachtexemplaar, had alles voor zijn dochter over.' Het lachen houdt op. 'Of tenminste, zijn adoptiekind.' Ik ben verward. Wat bedoelt hij?
'Adoptiekind?' Gemeen grijnzend houdt hij zijn hoofd wat scheef.
'Ja, dat zou je wel willen weten, hè?'
'Zeg op', beveel ik.
'Nogmaals, jij bent niet in de positie om bevelen te geven.' Hij is ijskoud nu.
'Maar ik het beveel het u toch, meneer.' Triomfantelijk grijns ik naar hem. Hij haalt zijn hand van Vince af. Wat een opluchting.
'Dat kunnen we niet hier bespreken, meisje.' Blijkbaar wil hij me wel mijn zin geven.
'Waar dan wel?', draaf ik door.
'Morgen, op mijn kantoor.'
En dan verdwijnt hij, de deur uit. Hij zegt niet eens gedag.

* * *

Ik heb Vince bij me thuis gelegd, op mijn appartement in Ac1. Het voelt goed om weer thuis te zijn, maar ik voel me ook erg schuldig. Ik heb mensen in de tunnels achtergelaten terwijl ik hier in alle luxe olie drink, en de tunnels kinnen elk moment bezet worden door de robots. Ze kunnen doodgaan door mij. Maar dat was ook het hele idee achter het plan, nu ik er over nadenk.
Tijd om daarover na te denken heb ik niet, want ik moet naar Camèra. In een zwarte jurk met witte polkadots kom ik aan op zijn kantoor. Mijn handen hebben handschoenen aan, zodat mijn ijzeren hand minder opvalt.
Zijn secretaresse kijkt op me neer, van boven haar brilglazen - die honderd procent nep zijn, want robots drageb geen brillen - ook al is ze kleiner dan ik. Het is eng. Opeens voel ik me weer een klein robottje, die moet luisteren naar de kinderjuf. 'Ja?', vraagt ze ongeduldig. De secretaresse doet me denken aan het vrouwtje in het ziekenhuis.
Opeens ben ik er nerveus. 'Ik, uh, ik kom voor, uh...'
'Kimberley R26!', verwelkomt een erg bekende stem me. Camèra verschijnt vanuit de glazen schuifdeuren met gespreide armen. Engerd. Ik zet één van mijn vriendelijkste glimlachjes op en schud hem de hand. De secretaresse kijkt ons met open mond aan.
Yup, je kijkt naar de enige echte Kimberley R26, stom wijf. 'Kom binnen, kom binnen.'
Ik doe wat me gevraagd wordt, en ga dan zitten op één van de comfortabele stoelen. Camèra gaat recht voor me zitten. 'Jij wilt uitleg, is het niet?' Ik knik zakelijk. 'Waar zal ik eens beginnen?' Hij denkt even na. 'Je weet dat je vader en je nonkel broers zijn, en allebei menselijk?' Weer knik ik. 'Dan ga ik daar beginnen. Je biologische vader is niet Ezekiel, maar Andreas', komt hij meteen ter zake. Hier hap ik dan ook naar adem, en hij is pas begonnen! 'Andreas gaf hem vrijwillig over, maar enkel en alleen als hij bij zijn broer en kind mocht blijven en niet in de gevangenis. Ik weet niet hoe, maar hij heeft zijn zin gekregen. Andreas Montgomery, die nu Timber heet, de eerste mens die vrijwillig een robot werd. Na hem volgden er al snel meerdere, maar dat zijn details.
Hij trok bij je adoptieouders in, maar hun voorwaarde was dat zij het zeggenschap kregen over jou, in ruil voor de operatie die zij betaald hebben. Van jullie beiden, trouwens. Je ouders verdienden toch goed genoeg. Nu ja, je adoptieouders dan. Ze kwamen uit dezelfde groep als je geliefde mensjes, trouwens. Waarschijnlijk kennen ze Andreas en Ezekiel nog. Jammer van Ezekiels dood, maar het zij zo...' Ik weet dat hij nog dingen zegt, maar daar houdt mijn concentratie op.
'Meneer, wat zei u? Operatie voor ons beiden? Was ik... Ben ik... Wat is er met mij?' Angst bekruipt me.
'De enigste reden dat Andreas naar boven is gekomen, is om jou te doen leven. Je hart, ogen en oren werkten niet goed, lieverd, en de enigste oplossing was een operatie.' Ik zak weg in mijn gedachten. Een operatie. Dat krijgen enkel mensen, niet dan? Tenzij je je wilt laten ombouwen naar mens, maar dat was het geval niet, want mijn hart werkte niet goed. Elke robot heeft wel een mankement, maar nooit zijn hart. Nooit. Dus dan blijft enkel de eerste optie over.
Ik ben van mens naar robot gegaan. 'Ik ben een mens?', piep ik.
'Je was een mens, Kimberley, met een nadruk op was.'
'Maar dan... Waarom ben ik volledig omgebouwd?'
'De weg naar boven was toen destijds gevaarlijker dan nu. Tegen de tijd dat je hier aankwam, was je gezichtje verbrand en je beentjes gebroken. Je was een wrak. En Ezekiel had het zeggenschap over je, dus hij besliste wat er met je zou gebeuren. Hij heeft direct besloten je de beste optie te geven, met zicht op later. En kijk waar je nu bent, hij zou vast trots geweest zijn.'
En al die tijd heb ik mijn echte vader "heer Timber" genoemd en hem afgekat alsof hij één of ander verrot olieflesje was. Ik haatte hem. Hij wou mij altijd laten doen wat hij wou.
En nu snap ik waarom.
Want hij is mijn vader.

----
A/N
Dit klinkt zo Star Wars!
"Luke, I'm your father" dumdumduuum. Hahahah. Maar ik kon het niet laten, dit zat er gewoon aan te komen.

R26Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu