Hoofdstuk 8.4 | Kieran

237 25 19
                                    


Weten jullie nog dat ik eens beloofd heb om geregelder te updaten? Wat een grap was dat, niet? :') Geniet van mijn prutserige schrijfsel, met extra spellingfouten.

***

'Equinox zij dank.' Kreunend laat ik mezelf met gespreide armen achterover zakken, opgelucht dat ik eindelijk weer in contact ben met de veilige ondersteuning van vaste grond. De sensatie die het ruwe gesteente onder mijn vingertoppen teweeg brengt, is haast sterk genoeg om me van dankbaarheid in huilen uit te laten basten. 'Equinox zij dank.' Liefkozend streel ik de solide laag stenen onder me. Mijn hele lijf doet zeer, ik heb een flinke schram op mijn bovenarm, mijn vingers liggen stuk voor stuk open en mijn slapen kloppen venijnig, maar ik leef nog. Equinox zij dank, ik leef nog.

Kletterend wordt er een zaklamp naast mijn rechterhand geworpen. Pax, ik hoor zijn laarzen tegen de bergwand schaven, hoor hem zacht vloeken onder zijn raspende adem. Roerloos blijf ik liggen, diepe teugen lucht tot mij nemend, om hopelijk de zenuwen die door mijn bloedbaan gieren tot rust te manen. Even later zie ik Pax' hoofd uit het niets opdoemen. 'Schik 'ns op,' grauwt hij, bars en ik schuif - bijtend op mijn onderlip om een jammerkreet te smoren - wat opzij zodat hij zichzelf, met behulp van zijn onderarmen en ellebogen, omhoog kan heffen. Ietwat onhandig sleurt hij zijn beide benen over de rand heen, de verkruimelde muil van de grot in.

'Ik zou best wel een sigaret kunnen gebruiken.' Dat is het eerste wat hij me, licht briesend, mededeelt als hij naast mijn van spierpijn brandende lijf plaats neemt. 'Al dat gejengel van je werkt verdomme op m'n zenuwen.'

Nog steeds op mijn rug liggend werp ik hem een dodelijke staar toe. 'Oh, sorry,' piepend zet ik mijn bezwaarde longen uit, 'ik was niet bepaald voorbereid op het feit dat je me een berg op zou laten klimmen met de mogelijkheid om mijn eigen dood tegemoet te vallen.' Snauw ik hem toe, al haspelend en snakkend naar verse zuurstof. Mijn beide longen lijken zich te hebben afgesloten, hebben de ketens met mijn bloedsomloop laten verschrompelen, waardoor mijn spieren weigeren mee te geven wanneer ik de afstand tussen mij en Pax in wil vergroten. Een stille stem in mij gebied me om hem weg te duwen, om naar hem uit te vallen, hem onverbiddelijk tegen zijn borstkas te rammen. Toch blijf ik liggen, uitgeput, flauw en futloos. Al mijn energie gaat uit naar het in beweging houden van mijn hart, naar het openvouwen van mijn longen en naar Pax. Pax, die naast me zit. Het schenkt me een nieuwe vorm van bewustzijn. De trilling van zijn woorden, de kleine bewegingen van zijn spieren, elke ademhaling, ik ervaar alles. En, tot de weerzin van de smekende stem in mijn binnenste, vind ik het heerlijk.

Hij lacht, een verdovende wolk, een mist die mij zonder weerstand omsluiert. Hij gaat wat dichterbij de rand zitten, laat zijn ene been achteloos naar buiten bungelen. 'Niet zo boos zijn, Kiki Kat,' sust hij. Zo erg was het niet.'

'Zó erg was het niet?!' Ik roep het, maar het randje woede in mijn geluid is broos, te zacht aanwezig om overtuigend over te kunnen komen. Zijn gegrinnik schalt nog, beweegt zich nog door mijn gehoorgangen, brommend, kietelend, hartslag versnellend 'M'n hart ontploft zowat,' sputter ik, verpest mijn furieuze toon door het vrijlaten mijn eigen onderdrukte, met spanning doorzeefde schater.

Hij grinnikt mee. Die lach, die semi-scheve lach, een flauwe vering van zijn smalle lippen, die soort-van-lach. Al mijn woede is me ontnomen. Mokkend kom ik overeind, de snijdende steken in mijn spieren verbijtend, de angst nog na schokkend door mijn ontregelde zenuwstelsel.

'We moeten straks ook nog naar beneden,' jammer ik. 'Alsof één keer bijna te pletter vallen niet genoeg was,' De overrompelende vrees voor een volgende bijna-doodervaring nestelt zich weer, in een hoekje van mijn gedachten, waar ik het, mezelf kennende, niet meer met rust zal kunnen laten. Als een korst op een genezende wond blijf ik eraan plukken, blijf ik denken aan mijn wegglippende voetzolen, mijn grip loze handen die zoekend naar houvast om zichzelf heen grijpen.

NecropolisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu