Hoofdstuk 8.5 | Kieran

279 28 37
                                    


Alvast een vroeg Sinterklaas cadeautje. Dit hoofdstuk plaats ik iets later dan gepland maar ja. ^-^' Geef mijn uitstelgedrag de schuld.

***

Terugblik

    Toch, in de wetenschap dat ik de nacht in deze grot zal doorbrengen, wetend dat Pax me anders de rest van tijd zal negeren, open ik mijn mond en mompel: ''ik heb al gezegd dat het me speet.'' Zenuwen beginnen weer tegen mijn keel te slaan, huilend, schreeuwend. Een vulkaan van ongemakkelijkheid, opgebouwd van onderdrukte adrenaline, dreigt weer uit te barsten, dreigt me weer te laten worstelen met mijn eigen oncontroleerbare lichaam. Niet weer, inwendig smeek ik. Niet weer.

***

'Weet ik,' beaamt hij, zijn stem vlak. 'Maar ik vroeg me gewoon af of je misschien nog interessante dingen hebt gezien?' Hij bedoelt het luchtig, maar ik kan een schim van vrees over zijn spijkerharde houding zien glijden. Dezelfde stijfheid die een aantal momenten geleden zijn spieren deed aanspannen, keert terug en onwillig voel ik hoe ik naast hem ineen krimp.

'Ik heb niets-'

'Je hebt toch die stomme olifant gezien, of niet soms?'

'Ollie,' stamel ik haperend. De houding die hij me nu toont staat schril in contrast met de slapende Pax die ik vanaf een afstand heb kunnen aanschouwen. Er was iets bijzonders aan de krulling van zijn wimpers. De manier waarop hij zijn lippen van elkaar scheidde, het aanzicht van een bloeiende bloem in het voorjaar. Ik heb zelfs uiterst aandachtig geluisterd naar de knorrende geluiden die zijn maag maakte. Gulzig dronk ik zijn gemompel, keek ik naar de jongen wiens ene arm onder zijn hoofd gestoken was, verzonken in een zalige staat van bewusteloosheid. Zo weerloos, zo kinderlijk. De neerwaarts getrokken wenkbrauwen, de kwade expressie die zijn voorkomen onvriendelijk en onwelkom liet ogen, ze waren afwezig. Zijn onbuigzame harnas leek hij te hebben uitgedaan. Het was vervangen, door een vaalblauw knuffeltje met een kapot oor en priemende kraaloogje. Hij leek het vodje niet met rust te kunnen laten. In zijn slaap bleef hij aan het vergeelde vulmateriaal van het olifantje plukken. Zijn handen konden niet stilliggen, klemden zich beschermend over het verweerde materiaal. Alsof Pax zelfs in zijn dromen achtervolgd werd door een angst, dat iemand het kapotte hoopje stof van hem ontnemen zou.

'Waarom pluk je steeds aan die vulling?' Verdronken in gedachtenspinsels stel ik de vraag.

'Gaat je niets aan,' blaft Pax, maar ik zie het. Ik zie de flikkering van schrik die zijn ogen laat oplichten. Het is alsof hij weet wat ik in de buik van zijn knuffel heb zien glinsteren. Dat ik het dunne leren koordje tussen zijn duim en wijsvinger heb zien glippen. Direct meen ik te weten wat Pax met ''iets interessants'' bedoelde. Of toch niet?

'Wat weet je nog meer?' Zijn stemgeluid neemt een mildere toon aan. Mijn ineen duikende rug heeft opgemerkt en het lijkt alsof hij me weer enigszins op mijn gemakt wil stellen. Een nieuwe stilte valt, drukkend. Beklemmend wacht Pax af tot ik mijn lippen losmaak.

'Je bijt op je nagels,' verzucht ik uiteindelijk,' wanneer je denkt dat niemand kijkt. Je praat in je slaap. Je sprak over-'

'Over?'

'Over ene Gideon.' Pax knikt alleen maar naar me, houdt zijn kaken strak op elkaar waardoor ik me gedwongen voel om hem te vragen of hij kwaad is. Een schuddende beweging van zijn hoofd is alles wat ik krijg. Tezamen met zijn vingers die vluchtig door zijn samenklittende haar strijken op een wijze die mijn handen laat smeken om zelf zijn gladde lokken aan te raken. God, sta me bij.

NecropolisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu