Donderend gebulder, waarvan de trillingen als een ware aardbeving door mijn maag vloeien, afgewisseld door onverstaanbaar gejammer. Het gerommel van mensenstemmen zwelt aan, vult de koortsige lucht. Mensen, ik zou de andere kant op moeten gaan. Ver verwijderd van het plein en de beklemmende drukte. Was het niet dat Dec een krap halfuurtje geleden via het speakersysteem mededeelde dat iedereen die er nog toe in staat is om op te staan zich op het stadsplein moet verzamelen voor een mededeling. Met de lijst verscheidene medicijnen die ik bij me draag en hun effecten in mijn achterhoofd, klop mijn broekzakken af, op zoek naar een oude vriend. Niks, anders had ik ook niet verwacht. Ik zou best een sigaret kunnen gebruiken. Of vier, om de opbouwende druk achter mijn oogkassen mee op te lossen. Ik zou ze zelfs in mijn gehoorgang kunnen proppen. De herrie buiten sluiten, in noodgeval zijn het prima geluiddempers. Roken, een schouderklopje op de rug dat me vertelt dat alles oké is. Eén trekje, meer zou er niet nodig zijn om me af te leiden. Alleen sigarettenrook kan de achtergebleven ammoniageur van urine en oud zweet uit mijn neusvleugels verdrijven, een halt roepen op de beelden van een bebloede, lijkbleke Kieran die achter mijn netvlies branden.
Hij lag volkomen stil, alle paniek uit zijn aderen getapt, elk beetje energie verspilt. Een ander persoon dan de in blaren bedekte jongen die in de achterbak van een ratelende jeep Eras binnen kwam. Hij is ouder, minder zorgeloos, een schaduw van een stadsjongen die – of hij het nu wil of niet - onderdeel is geworden van de Dodenakker en zijn beproevingen. Wanneer het woestijnvuil eenmaal je huid heeft bedekt, is het niet meer weg te schrobben. Het zand blijft, niets of niemand blijft onaangedaan. Geen reetspleet is veilig. Pinken blijkbaar ook niet. Als ik iets is wat veranderen kon ...
'Godver!' Een schouder die tegen mijn arm ramt zorgt ervoor dat twee verpakkingen uit mijn grip kletteren. Mooi is dat. De geluiden keren terug, mijn hoofd protesteert hevig. Direct is mijn irritatie weer aangewakkerd, een zeurende prikkel die door mijn zenuwen schokt en me smeekt om rechtsomkeert te maken. Hier staan, omringd door losgeslagen Erasianen, is een marteling voor mijn oren. Ik heb echt een sigaret nodig. Zou het helpen als ik de nicotine vlekken op mijn vingertoppen aflik? Ben ik echt zo wanhopig? Nog vijf minuten in deze gekkenzooi en ik draai iemand de kop om. Waar gaat al die herrie eigenlijk over? Declan beter heeft iets belangrijks te zeggen. Waarom duurt het zo lang? Hij zou hier-
Sard.
Ik kijk om me heen, naar de verhitte hoofden, naar de bewegende monden. Doe moeite om de woorden die ze uitstoten op te pikken. Het besef boort zichzelf in mijn lijf als een kogel. Stemgeluid overspoelt me, helder, verachtelijk.
'Onthoofd hem!'
De menigte juicht toe. Vuisten worden geheven.
Verraders, achterbakse verraders, stuk voor stuk.
'Nee, begin bij de vingers, het hoofd als laatst!'
Dec.
Ik moet opschieten. Mezelf door de mensenmassa wringen. Mijn handen trekken aan shirts. Mijn laarzen trappen ongeremd naar knieholtes en scheenbenen. Ga verdomme aan de kant. 'Laat me erdoor!'
'Scheur 'm aan stukken!'
Het heeft geen nut. Met duwen een weg over het stadsplein vrijmaken gaat me nooit lukken. Zelfs al maak ik mezelf zo klein mogelijk, houd ik mijn armen strak tegen mijn zij aan gedrukt. Het heeft verdomme toch geen nut. Ik word zowat platgedrukt. Er moet een andere manier zijn, een snellere, maar welke. De lading medicijndoosjes die ik meedraag, werp ik met tegenzin naar de grond. Treuren om het verlies kan later. Een tijd, ik heb tijd nodig en een plan. Ik heb geen van beide.
Als maden op een rottend karkas scholen de Erasianen zich samen op het plein. Meer mensen voegen zich bij de omvangrijke groep. Ze zullen ze hem levend opvreten als ze er de kans toe krijgen. Niet als ik er wat aan doe. Het is een doorgaand geduw en getrek. Gestomp van verdwaalde ellebogen tegen mijn ribben en eenmaal tegen mijn kaak, terwijl ik al tegenstribbelend wordt voort gevoerd door de steeds dichter wordende samenkomst van mensenlichamen. Voor de verandering lijkt niemand me op te merken. Geen hoofd wendt zich zenuwachtig af wanneer ik me binnensmonds scheldend overgeef aan het gedram en afscheidt neem van de medicijnen die voor een leuke avond hadden moeten zorgen. Ieder oog is gericht op een punt in de verte.
JE LEEST
Necropolis
Ciencia Ficción❝ Helaas komt in dit hellehol aan alles op den duur wel een eind. Zo kwam het dat de realiteit ook Kieran in zijn greep kreeg. Alles veranderde voor hem toen we zijn ouders opaten.❞ Edon, ooit een machtig en glorieus rijk, vergaan tot een naa...