Vooraf | Pax
Pijlsnel weet ze onder de vuurballen door te duiken, alleen haar haar weet geraakt te worden. Een klein verlies, gezien ze ondanks haar hysterisch gehuil op de Legionairs rug kan klimmen en het mes na wat onvaste uithalen in het kleine stuk ontblootte schouder van haar gevecht partner kan rammen. Tijd om het mes verder te duwen is haar niet gegund. Ruw wordt ze op de grond geworpen. En waar Ava is ... 'Verdomme, Draven!' Cas zou Cas niet zijn als hij zichzelf niet voor de tweede keer op een dag door een Legionair te grazen zou laten nemen. Ava is nog geen moment van de Legionair zijn rug af gevallen, of deze herpakt zich en vliegt Cas naar zijn strot.
'Ava!' slaakt Kieran uit, direct tot een halt komend. De korte bevlieging van opluchting vergaat, wanneer Kieran mijn oogopslag volgt. 'Hij gaat dood,' stamelt hij. Zijn uitroep van mijn naam slaat over in een verscheurende paniek wanneer ik mezelf in de samendrommende mensenlichamen stop. Maar ik moet dit doen. Op mijn wang bijtend om mezelf bijeen te houden. Negeer die godvergeten hoofdpijn. Rammen. Stoten. Ik moet bij Cas zien te komen.
* * *
Hoofdstuk 16 | Kieran
'Niet stil staan, Vlinderlief.' Zijn gladde stemgeluid wordt verscherpt door een statisch gekraak, als dat van een radio. 'Rennen, daar ben je goed in!' Zimri – Sabri? Efrin, is neergestreken op mijn schouders. De krullende nagels van de vogel als venijnige steken door de blouse van mijn moeder. Ik houd me stil. Te bang om te bewegen. Hart tot in mijn slapen bonzend. Ogen op Pax zijn kruin, die in de menigte wordt opgeslokt. Slechts half ben ik ervan bewust dat ik Pax nog naroep. Hij hoort me niet. Binnen een flikkering is hij verzwolgen tussen stotende lichamen. Nog steeds roep ik, wat anders kan ik doen? Mus zijn natte snuit drukt tegen mijn hand. Het verband hangt als een rafelige kluw rond mijn pols. Nu het zekere vertrouwen van onze vlucht me in de schoenen zakt, wordt ik beetje bij beetje ontrafeld. Gruwelgedachtes maken mijn hoofd onveilig. Mijn moeder, dood. Pax, Cassius, Ava, allemaal dood. Mus lijkt me te sturen, me te dwingen om te volgen. Vingers tegen zijn met as en stof besprenkelde pelt, probeer ik me op hem te focussen.
Laat me niet alleen.
Laat me niet ...
'Pax,' zeg ik hem. 'Breng me naar Pax.'
Ik weet niet waar te kijken. Mijn blik schietend van brandende, rennende Erasianen, naar Cassius die in de verte onder mijn toeziende blik wordt gewurgd. Naar Ava die zichzelf omhoog wil werken, maar omver wordt gestoten een slinkse uithaal van Cassius' belager. Cassius zijn ogen zijn glazig. Zijn lippen tinten langzaam blauw. Als Pax maar op tijd is.
Hij gaat dood. We gaan allemaal dood.
'Wij hebben geen obstakels nodig, mijn Vlinder,' sust Efrin. 'Alleen elkaar.' Het is als een hoopvolle fluistering, een met een hint van geschiedenis. Het laat mijn maag ineenkrimpen. Als reactie begint Mus naar het gevederde dier te grommen.
Alles gebeurt te snel om het te kunnen bevatten. Iedereen te dicht op mij, lopen tegen mijn schouders aan. Ze struikelen over mijn tenen. Voor ik het weet zit ik met geschampte knieën op de stenen.
'Ren, Eden!'
'Ik ben Eden niet!'
'Gebruiken we nu geheime namen, Edenlief? Doe niet alsof. We hebben elkaar weer vergeven, geen noodzaak voor geheimen meer.'
Opstaan. Getrapt worden. Op handen en knieën. Geen balans. Mus zijn gejank vlak bij mijn gezicht.
Stof en as kleven aan mijn wimpers.
'We hebben de Draven jongen niet nodig,' raast Efrin door, zijn stem scherper met iedere letter die hij spreekt ,'de roodharige niet, de gehavende niet. Ze zijn nutteloos.'
JE LEEST
Necropolis
Science Fiction❝ Helaas komt in dit hellehol aan alles op den duur wel een eind. Zo kwam het dat de realiteit ook Kieran in zijn greep kreeg. Alles veranderde voor hem toen we zijn ouders opaten.❞ Edon, ooit een machtig en glorieus rijk, vergaan tot een naa...