Wie heeft tien vingers en heeft geen zin om dit hoofdstuk op fouten te controleren? Niet Kieran. He. Hehehe. *padum tss.*
Tot nu toe lukt die wekelijkse-update belofte me redelijk goed. Eindelijk komt er wat vooruitgang in dit verhaal!
*victory dance*
Geniet van mijn prutserige schrijfsel! Deze keer een redelijk kort hoofdstukje. Owh, ik ben zó benieuwd wat jullie hiervan gaan vinden.
***
'Knijp harder!' schreeuwt Stomp. Hijgend in Bochels nek kijkt hij opgetogen toe hoe het duister op me insluipt. Duisternis, de steelse dief die me genadeloos het licht ontneemt. Zicht vervaagt, zonnestralen weten niet meer door de dansend zwarte vlekken heen te breken. Drukkend, het gevoel vormt, zet zich uit tegen mijn schedel, tegen mijn slapen. Koud zweet baadt op mijn voorhoofd. Mijn longen smeken, snakken, vragen. Geen lucht, er is geen lucht, alleen snijdende nagels en het aanzicht van een lach zonder tanden. Vaalgrijze irissen pinnen zich vast, een glazig genot zichtbaar. Het verscherpt naarmate ik meer weerstand bied. Ik moet hem van me af zien te krijgen. Die gedachte, hij klikt op zijn plaats als een kogel in een pistool kamer. Met mijn laatste energie haal ik mijn benen uit naar Bochels enkels. De zwaartekracht trekt echter hardnekkig omlaag. Nog voordat ze een vingerbreedte van de grond bevrijd waren. Niet hoog genoeg, ik krijg ze niet hoog genoeg.
'Stil maar, jongetje.' Een ruwe, natte tong vindt zijn weg langs mijn aangespannen nek, langs mijn schouderblad. De natte voedselresten blijven aan me kleven, daar waar zijn speeksel achterblijft.
'Opschieten!' Stomp wordt ongeduldig. Kijkt intens over Bochels schouder heen.
Ik haal genoegen uit het feit dat de twee Kieran, die jammerend tegen de wand aan staat gedrukt, volledig uit het oog zijn verloren. Maar voor hoe lang?
De metaalachtige smaak van mijn eigen bloed heult in mijn mondholte. De dood heeft het verzwakken van mijn wilskracht geroken. Het sluit me in, snel, verzwelgend. Het verwelkomt me. Vermoeidheid brengt het mee. Ik wil mezelf overgeven, het niets met open armen tegemoetkomen. Zien wat er aan de andere kant bevindt – Gehenna? Elysium? Niks? - mezelf losmaken van dit leven, van de littekens, het gemis. Ze wacht al op me. Ik zie haar gestalte opdoemen. Het zijn haar donkere ogen die me aanstaren. Het spleetje tussen de voortanden van haar stralende glimlach, voelt geruststellend vertrouwd. Haar zien kalmeert me, verwarmt me, ondanks de tanden die door de huid van mijn schouder breken. Mijn moeder, ze wenkt me, steekt uitnodigend haar hand uit. Ik strek mijn arm. Ervaar even haar warme aanraking, voordat de woorden volgen. De kwellende woorden die me nacht na nacht wakker houden.
''Volg de ketting, Pax.'' Haar stemgeluid zegt het, dezelfde zin die ze me toevertrouwde voordat ze me uit ons brandende huis dwong, weg van haar, weg van de groene legionairs. ''Volg de ketting.'' Ditmaal met een bekend zangerige klank, zacht, liefdevol, maar dwingend kaatsend tegen mijn beide slapen. Volg de ketting, blijf veilig, blijf leven. Mijn oogleden schieten open. Verzetten, ik moet mezelf verzetten. Moet de verleiding weerstaan, moet mezelf in beweging krijgen. Zelfs al is de greep van de Necro nog zo verstikkend, mijn armen komen op. Vingernagels krabben vluchtig naar iedere centimeter huid die ze vinden. Ze halen slap uit naar Bochels ogen, zijn neus, zijn pellende lippen, maar hij geeft niet mee. Ik weet hem niet te schaden, bied hem enkel meer om zichzelf over te verkneukelen. Het is nutteloos.
JE LEEST
Necropolis
Science Fiction❝ Helaas komt in dit hellehol aan alles op den duur wel een eind. Zo kwam het dat de realiteit ook Kieran in zijn greep kreeg. Alles veranderde voor hem toen we zijn ouders opaten.❞ Edon, ooit een machtig en glorieus rijk, vergaan tot een naa...