Part #1

232 9 0
                                    

Het enorme appartementsgebouw doemde voor Ivy op wanneer ze de hoek omsloeg. Haar blik gleed automatisch naar het balkon op de 6de verdieping, waar een zwak licht door de TL-lampen de woonkamer uit werd geworpen. Er hingen een aantal van haar oude T-shirts te drogen over de rand. Ivy maakte een verontwaardigd 'Tss'-geluid, terwijl ze op de verroeste, ijzeren poort voor de ingang afliep. Ze had haar moeder nu al 11 keer - dat soort dingen telde ze - gezegd dat ze hen daar niet te drogen moest laten hangen. Stel nu dat een van die dingen over de rand zou vallen?

Terwijl ze de trap opliep, liet ze haar vingers ongeïnteresseerd over het lelijke, donkergroene, afslijtende behang heenglijden. Ivy en haar moeder hadden het niet breed: haar moeder werkte voor een firma; een saai baantje waar ze amper betaald voor kreeg. Haar vader was voor haar geboorte gestorven. Néé, vermoord. Voor de Slachting werd hij plotseling betrapt door de HoofdOculus, die tegenover alle Oculi een vrouw was. Meestal was de HoofdOculus een strenge, smalle vrouw die eruit zag alsof ze net uit haar doodskist was geklauterd. In sommige gevallen was ze ook nog eens  gothic gekleed.

 Ongeduldig haalde Ivy haar sleutel van het zwarte sleutelhangertje, dat aan haar broek bevestigd was. Er hingen er meerdere aan: de sleutel van haar appartement, van haar kluisje op school en de sleutel van haar hart. Die laatste had ze op straat gevonden toen ze met Marigy een dagje was gaan shoppen. Ze had toen geen idee gehad wat die sleutel in hemelsnaam moest openen, maar Marigy had haar toen lachend aangeraden dat ze het moest dopen tot 'de sleutel van haar hart'. Ivy had het een goed idee gevonden.

 Ze zuchtte geërgerd toen ze voor de derde keer de sleutel in het slot draaide, en merkte dat de deur al open was. Die zette ze op een kier en ze gluurde als een valse, zwarte kat naar binnen. Moeder was niet thuis. Ze sloop naar binnen op een manier waar zelfs een inbreker jaloers op zou zijn en trok hard de deur naar het balkon open. De koude wind sneed door haar paarse sweater met de doorzichtige mouwen heen in haar huid als duizenden kleine mesjes. Ivy huiverde.

Ze had eerst gedacht dat er iets aan de hand was geweest, want moeder had tot nu toe nog nooit vergeten de deur te sluiten, maar ze bedacht zich dat ze misschien bij Vivian, de overbuurvrouw, thee was gaan drinken. Ivy haatte thee. Ze vond dat dat smerige spul nog het meest weg had van overkookt water.

Er weerklonk een schel gegil in de verte. Ivy's reactie was 2 seconden later. Ze draaide haar hoofd in de richting van het gekrijs en huiverde, ditmaal niet door de koude. 3 Oculi hadden een blondharig meisje vast, dat weerloos tegenspartelde. Ivy zag een van hen iets balkvormigs uit zijn zak halen en ze wilde zo hard als ze kon schreeuwen dat ze moesten stoppen, maar haar lippen zaten aan elkaar gelijmd en haar tong wilde niet meewerken.

En toen, in één moment, was het gekrijs weg. Het meisje was op haar knieën op de grond gezakt en ze keek met lege ogen naar de Oculus die haar net met een elektroshock verdoofd had. Haar bewusteloze bovenlichaam wiegde naar voren en het viel zo op de kasseien weg neer. Ivy sloeg haar handen voor haar mond, slaakte een inwendige gil en keek erop toe hoe het jongvolwassen blondje weggedragen werd.

Ivy voelde zich schuldig: zij had prachtige, blauwe ogen, ze had dus nooit voor haar leven te vrezen gehad, maar sinds een jaar of 3 had ze wel al elke dag in de spiegel gekeken. Want oogkleur kon toch veranderen?

Ze dacht er niet meer over na, ze wou over niets meer nadenken. Alles wat ze deed was, met haar blik nog in de verte gericht, het zilveren medaillon dat om haar nek hing zoeken met haar vingertoppen, en het dan geruisloos tussen haar fijne handen laten slingeren.

YthernaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu