'Hoe lang gaan we nu nog naar dit lijk zitten kijken? Ze wordt niet wakker, dus kunnen we haar beter gewoon laten liggen.' June keek Prone vastberaden aan, zonder een spoor van sarcasme te tonen. Prone rolde daarop met haar ogen en antwoordde: 'Het is géén lijk. Ik laat haar hier niet zomaar achter.'
'En als het nu een lijk zou zijn?' vroeg June met een oprechte nieuwsgierigheid.
'Dat is het niet, June.'
'En als ik er nu een lijk van maak?' June legde de loop van haar geweer tegen Ivy's hoofd, waardoor er een rilling over Prones rug liep. Ze had June nooit dat geweer mogen toevertrouwen, alhoewel die wel Ivy gered had door de wolven neer te schieten. Misschien had Prone moeten vertrouwen op haar slechte gevoel voor richting en zelf proberen te schieten. En riskeren dat ze per ongeluk Ivy doodschoot.
'June, doe nu meteen dat geweer weg', zei Prone behoedzaam. June leek eerst koppig vol te willen houden, maar leek zich te bedenken. Ze zuchtte en propte geïrriteerd het geweer in de binnenzak van haar legervest die ze, voor zover Prone zich herinnerde, al een aantal jaar had. Ze strekte haar benen en keek op een duivelse manier naar Ivy's wonden, - ze had er ondertussen al 3 - alsof ze hen op haar eigen June-achtige manier open wou wrikken met een Engelse sleutel.
'Wat...' Het was slechts een fluistering, zo zacht en nauwelijks verstaanbaar. Toch wist Prone meteen vanwaar hij kwam. Ze draaide haar hoofd tergend langzaam naar Ivy, bang om haar kwade reactie, omdat ze in Ivy's bewustelooszijn haar misschien niet genoeg verzorgd had; al haar wonden waren er immers nog steeds. Of misschien omdat ze haar zonet bijna door June liet neerschieten en beter op haar gelet moest hebben.
Prone wou iets zeggen, maar June was haar voor.
'Ik mag jou niet', zei ze nonchalant op het moment dat Ivy haar ogen opende. Prone verwachtte op zijn minst een chagrijnige reactie, maar Ivy keek eerst verward voor zich uit, waarna ze plotseling hard begon te lachen. Uiteindelijk eindigde het met een hoestende Ivy die zich verslikt had van het lachen.
Toen ze uitgehoest was, zei ze: 'Wel, dat is nu de perfecte manier om iemand die weet ik hoe lang bewusteloos is geweest te begroeten.' Daarop fronste June haar wenkbrauwen, en ze tuurde even nadenkend naar de grijswitte hemel.
'De volgende keer zal ik je dan niet meer op die manier "begroeten", als je het zo leuk vindt', concludeerde June. Daarbij moest Ivy nog harder lachen dat ze er zelfs een traantje van moest wegpinken. June gaf haar bij die reactie nogmaals een boze blik, alsof ze, als ze lang genoeg zo bleef kijken, bliksemschichten uit haar ogen kon schieten.
'Jij mag mij echt niet, hé?' Het was geen vraag, eerder een constatering.
'Wow, goed opgemerkt, Ivy', kwam Prone tussenbeide. Het was één van haar typische sarcastische opmerkingen, maar toen ze besefte dat ze hiermee liet blijken dat ze aan Junes kant stond, wou ze dat ze haar woorden terug kon nemen. Ze wou niet tussen haar nicht en haar vriendin in staan, maar ze wou ook niet partij kiezen voor één van hen. Toch maakte June gebruik van dit moment.
Ze trok Prone meteen hebberig naar zich toe en sloeg haar armen om haar heen, om Ivy een duidelijk "Ze is van mij"-teken te geven. Ivy probeerde haar voorzichtig te benaderen, maar meteen trok June een geweer uit haar jaszak dat Ivy dankzij haar lessen geschiedenis als pistool wist te definiëren. Handvuurwapen, met enkelschots of met schuifmagazijn. Dat was alles wat ze er zich nog van kon herinneren. Ze had niet eens begrepen wat enkelschots waren, integendeel tot een schuifmagazijn; ze zag wel vaker jongens een idioot moordspelletje spelen waarbij je geweren moest bijladen.
June richtte haar pistool in eerste instantie op Prone, - te veel films met gijzelaars erin gezien, dacht Ivy - maar toen leek ze pas te beseffen dat ze haar eigen nicht niet kon neerschieten, en richtte haar pistool uiteindelijk op Ivy. Die stak halfhartig haar handen in de lucht en zei met opgetrokken wenkbrauwen: 'Ik heb jullie horen praten voordat ik buiten bewustzijn was. Jij hebt de wolven neergeschoten, bedankt daarvoor.' Ze knikte met haar hoofd naar June. 'Ga je me nu neerschieten nadat je me gered hebt? Sorry hoor, maar dat is echt ziek.'
June glimlachte vals en sloeg haar armen over elkaar.
'Ik bén ziek, Ivy', zei ze met een onheilspellende grijns. Daarbij bleef ze Ivy zo hevig aanstaren met haar vreemde, grijszilverachtige ogen dat ze eraan vastgeketend kon worden. Daarom was Ivy ook, op het moment dat June haar blik afwendde, opgelucht om ook eindelijk weg te kunnen kijken.
'Oké, we moeten eten zoeken', veranderde June plots van onderwerp, aan haar vest friemelend en alvast al een willekeurige richting uitlopend.
'Maar...' probeerde Ivy haar tegen te werpen, verward door de plotselinge verandering van het gespreksonderwerp.
'Shhhht.' June kwam net voor Ivy staan, zo dicht dat ze Junes adem op haar gezicht kon voelen glijden. Dan hield ze haar hoofd schuin, zo'n klein beetje dat het bijna bedreigend over kwam, en drukte haar vinger op haar lippen.
'Ik ga eten zoeken, en jij moet mee. Of anders...' Ze draaide glimlachend bijna haar hand uit de kom. Het kraakte een beetje, en Ivy kreeg er al bijna pijn van door er alleen maar naar te kijken.
'En Prone gaat ook mee. Toch, Prone?' Op het einde van de zin giechelde ze, en ze leek even een beetje op een hysterisch tienermeisje dat straks een meet-en-greet zou hebben met haar favoriete boyband.
'Ja, June.' Ze slikte om de woorden door haar keel te krijgen. 'We hebben toch niks te verliezen zolang je niet boos bent', voegde ze er fluisterend aan toe.
Ivy's lichaam werd gehuld in een niet-bestaand ijsblok en langzaamaan werd ze er ook vanbinnen door bevroren. Ze had gedacht dat alles goed kon komen, maar nu was haar hoop samen met haar eigen veiligheid aan scherven gevallen.
Ze zat aan Prone gekluisterd, gewoon omdat het een vriendin van haar was geworden.
En nu zat ze ook nog aan een psychopaat gekluisterd.
JE LEEST
Ytherna
Science FictionHoe zou het zijn om in een wereld te leven waar het verboden is geen blauwe ogen te hebben? Een hel, volgens de 15-jarige Ivy. Met haar vader die ze door dat verbod verloren is, heeft ze geen enkele reden om van haar versplinterde maatschappij te ho...