6. De foto

3K 87 9
                                    

Ik druk op het knopje van de intercom en zeg mijn naam. De deur maakt een zoemend geluid en gaat dan open. Wanneer ik bij mijn oma’s appartement wil aankloppen, zwaait de deur al open. “Julie! Wat een verrassing!” Mijn oma straalt wanneer ze me ziet. Ze pakt me stevig beet en geeft me een zoen op mijn wang. Ze plet bijna de bloemen die ik voor haar meegenomen heb, zo hard knuffelt ze me.  Ik ruik haar heerlijke omageurtje en besef dan dat ik haar al een hele tijd niet gezien heb. Daar schaam ik me eerlijk gezegd nogal voor, maar ik had het echt heel erg druk met eh dingen. “Oma, kijk eens wat ik voor u heb meegebracht.” Ze kijkt met bewondering naar mijn boeket, wanneer ik het haar overhandig. “Kindje toch, dat had toch niet gehoeven! Dat je er bent is al een cadeau op zich. Meisje, laat me je eens bekijken.” Ze pakt mijn hand beet en bekijkt me van top tot teen. “Je ziet er geweldig uit, lieverd. Kom gauw binnen, anders gaat het zo tochten.” Ik glimlach en doe de deur achter me dicht. Ik trek mijn jas uit en hang die aan de kapstok. Wanneer ik haar knusse woonkamer in kom, komt de geur van versgebakken appeltaart me tegemoet. Alsof ze wist dat ik zou komen. “Julie, je hebt geluk.” zegt ze, wanneer ze de bloemen in een vaas schikt. “Ik had vanochtend zoveel zin in appeltaart, dat ik het niet kon laten om er een te bakken, dus dat heb ik maar gedaan. Jij lust vast ook wel een lekker groot stuk?” Ik knik. Mijn oma’s appeltaart is de beste, maar dan ook veruit de lekkerste appeltaart. Stel je de lekkerste appeltaart voor die je ooit geproefd hebt en dan nog lekkerder. Alleen de gedachte aan mijn oma’s appeltaart doet me het water al in de mond lopen. “Wat wil je drinken, lieverd?” Ze wil de vaas op een tafeltje zetten, maar het gaat allemaal niet zo soepel. Mijn oma loopt namelijk niet zo makkelijk, maar dat ontkent ze het liefst. Ze zegt altijd:  “Ik ben zo oud als ik me voel.”, wat dus betekent dat ze denkt dat ze 65 is in plaats van 79, tenminste zo voelt ze zich. Mentaal is ze dat ook nog wel, maar fysiek is het toch wel wat minder. “Kom, maar.” zeg ik en ik pak de vaas van haar over. “Waar wilt u hem hebben?” Ze kijkt om zich heen en wijst naar het tafeltje waar een foto van mijn opa op staat. “Zet hem maar bij je opa neer en wil je het kaarsje dan ook even vervangen. De kaarsen liggen in het kastje.” Ik doe wat mijn oma vraagt en help haar dan weer in de keuken. “Zal ik even het drinken doen?” Oma schudt haar hoofd en wuift met haar handen. “Ga zitten kind, dat is nergens voor nodig, jij bent de gast.” Ik doe alsof ik haar niet gehoord heb en ga op zoek naar de goede kopjes. “Wat wilt u drinken?” Ze zucht. “Je bent al net zo eigenwijs als ik.” zegt ze lachend. “Ik lust wel een kopje thee.”

Onder het genot van de heerlijke appeltaart en de warme thee klets ik met mijn oma het hoognodige bij. Mijn oma zit in haar stoel bij het raam en ik zit op het dichtstbijzijnde plekje op de bank. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik wat vaker bij haar op bezoek ga, want dat verdient ze gewoon. Ze zit al vaak genoeg alleen en ze is naast mijn oma ook mijn vertrouwenspersoon. Ik vertel haar nu alles, net zoals ik dat vroeger ook deed. Oké, bijna alles, want die gênante gebeurtenissen met Julian laat ik graag achterwege.  Wanneer ik het moeilijk had of als ik weer eens ruzie had met Jesse, zelfs wanneer mijn opa overleden was, was mijn oma mijn grote steun. Ze had het er zelf enorm moeilijk mee, maar dat liet ze niet merken, ze was er voor mij. Ze weet mijn diepste geheimen en weet altijd precies de juiste dingen te zeggen op het juiste moment.  Ik houd zielsveel van haar. “Lieverd, waar denk je aan?” Ze kijkt me met haar lieve ogen aan. “Aan u.” Er verschijnt een glimlach op haar gezicht. “Oh, ik had ‘aan een leuke jongen’ verwacht als antwoord.” zegt ze met een soort giecheltje, alsof ze iets gezegd heeft wat eigenlijk niet mag. Ik lach, maar word langzaam rood. Ze heeft het weer precies bij het goede eind, zoals altijd. “Dan hoef je niet rood te worden, hoor meisje. Vertel eens, is hij een beetje leuk? Ken ik hem misschien?” vraagt oma enthousiast. “Maar je hoeft het niet te vertellen hoor.” zegt ze dan snel, maar ik weet dat ze het wel wilt weten. “Ja, hij is best wel leuk, maar ik ken hem pas net. Ik ken hem eigenlijk nog niet echt.” Oma kijkt me bedenkelijk aan. “Ik dacht misschien dat het Florian was, dat is zo’n leuke jongen.” Ik schud snel mijn hoofd. “Hij is mijn beste vriend. Hij zou nooit mijn vriend kunnen zijn. Hij is als een broer voor me.” Ze knikt begrijpend. “Het komt vast goed met die leuke jongen en als het wat wordt, dan ben ik de eerste die het hoort hè.” Ik lach en ga dichter naar mijn oma toe. “Ja, natuurlijk oma, dan vertel ik u alles.” Ze grinnikt. “Nou, meisje, wat jij allemaal uitspookt, hoef ik niet te weten hoor. Ik lees wel een spannend boek of ik denk aan je opa.” Ze zucht verlangend en staat op om een fotoboek te pakken. Ze komt naast me op de bank zitten en slaat het fotoboek open. Dit fotoboek heb ik al zo vaak gezien en oma vertelde dan de mooiste verhalen. Ze laat een foto van haar en opa zien. Ze lachen allebei in de camera en dat brengt me op een idee. Wanneer is de laatste keer dat mijn oma en ik samen op de foto gingen? Juist ja, ik kan het me niet eens meer herinneren. “Oma, zou ik een foto van ons samen kunnen maken?” Ze kijkt me vragend aan. “Heb je je fotocamera bij je dan?” “Nee, maar wel mijn telefoon.” Ik haal mijn telefoon tevoorschijn. “Oh, kan dat dingetje dat ook al? Wat gaat het toch weer snel tegenwoordig. Ik houd het niet meer bij hoor.” Ik lach om mijn oma en ga klaar zitten om een foto van ons samen te maken. “Zit mijn haar wel goed? En moet ik niet nog wat van mijn lippenstift op?” onderbreekt ze onze foto en ze gaat met haar hand naar haar haren. “Oma, u ziet er geweldig uit.” stel ik haar gerust. “Oké, dank je wel lieverd. Jij ziet er ook geweldig uit.” Ze pakt mijn hand vast en ik glimlach. “Lachen.” zeg ik wanneer ik de foto maak. “Is de foto nu al genomen? Dat ging snel. Waar is de foto nu gebleven?” zegt ze verbaasd, wanneer ik de mijn telefoon weer in mijn zak stop. “In mijn telefoon.” Ze knikt bedachtzaam. “Lieverd, ik ga er waarschijnlijk nooit wat van begrijpen. Dat die foto in dat kleine dingetje past, daar kan ik met mijn hoofd niet bij.” zegt ze onbegrijpend. “Hoeft niet oma, zolang ik het maar snap.” Ik geef haar een zoen op haar wang.

Ik loop in een bouwmarkt bij ons in de stad op zoek naar hout, schroefjes, lijm, verf en andere prulletjes. Door het fotoboek van mijn oma ben ik op het idee gekomen om een fotolijstje te maken en daar een foto in te stoppen van ons samen. Het knutselen en prutsen van een fotolijstje vind ik leuk om te doen en mijn oma vindt het geweldig om zulk soort dingen te krijgen. Je geeft er een stukje in jezelf van mee en daar houdt ze van en dat ben ik nu ook van plan. Ik heb al allemaal ideeën, alleen moet ik nu nog de goede ingrediënten bij elkaar zoeken en dat is wat ik nu aan het doen ben. Ik begin met het juiste hout, maar wat is het juiste hout? Ik heb totaal geen verstand van hout, maar als ik alles zou moeten vragen waar ik geen verstand van heb, dan ben ik wel even zoet. Ik bekijk alles één voor één en kies uiteindelijk licht hout. Ik gooi ook een willekeurige houtlijm in mijn mandje en ga dan naar de verfafdeling, eindelijk iets waar ik wel een klein beetje verstand van heb. Er zijn zoveel kleuren dat ik niet meteen weet welke ik nou moet kiezen, maar dan valt mijn oog op een roomwitte en een lichtgrijze kleur. Dit is perfect. Ik ga op zoek naar de juiste potjes en ontdek dan dat ze helemaal bovenaan staan. Of ik kom er net wel bij, of ik kom er net niet bij, maar dat is voor mij wel een gokje waard. Ik ben namelijk net zoals mijn oma niet zo van het hulp vragen, alhoewel dat soms wel nodig is. Ik zet het winkelmandje op de grond en spring om bij het verfpotje met de roomkleur te komen. Zoals ik van tevoren al had kunnen bedenken, gaat het niet zoals gepland. Ik heb het bovenste potje vast, maar de rest komt ook mee. “Shit.” vloek ik binnensmonds. Ik val zelf ook bijna achterover, maar word dan opgevangen door twee sterke armen. De verfpotjes wiebelen gevaarlijk, maar blijven net op het randje staan. “Dat ging net goed.” zegt een warme stem. Ik draai me om en kijk in die prachtige ogen van, uiteraard, Julian. Mijn wangen worden langzaam rood en ik schaam me kapot. “Dank je wel, dat je me opgevangen hebt.” Julian grijnst. “Geen dank, ik heb altijd al een vrouw in nood willen redden. Heb je nog iets nodig? Of moet ik je zo meteen weer opvangen?” Ik word nog roder dan dat ik al was, dat is echt iets dat ik moet leren beheersen. “Als je dat grijze potje zou willen pakken, dan graag.” Julian pakt het potje en geeft het aan mij. “Altijd.” “Dank je wel, eh Julian was het toch?” zeg ik nonchalant, althans dat probeer ik. “Dat klopt.” Julian wilde nog wat zeggen, maar ik ben hem voor. “Nou, dan ga ik er maar vandoor. Dag Julian.” Ik draai me om en struikel bijna over een krukje. “Julie? Is het misschien handig om je mandje mee te nemen?” Shit. Ik loop weer terug naar Julian en pak het mandje van hem over. Bij de overgave van het mandje raken onze handen elkaar kort en een rilling gaat door heel mijn lijf. Wat is dat toch met hem? Als een kleine aanraking al vuurwerk veroorzaakt, wat zou een hand geven dan voor vervolg hebben? Misschien een hele vuurwerkshow? Of een intiemere aanraking? Juul, daar moet je niet aan denken, dat gaat toch nooit gebeuren. Ik struikel bijna weer over hetzelfde krukje. Wie zet er nou zo’n stom krukje in een gangpad met verf? Ik heb nog nooit zoiets idioots meegemaakt. Achteraf gezien had dat krukje wel van pas gekomen…

Eenmaal andermaal verkocht!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu