7. Ik kan er niet bij

3K 91 20
                                    

Voor ik het weet, is ze weer weg, nog voordat ik eraan gewend was dat ik haar zag. Elke keer als ik haar zie, heb ik de neiging om haar te knuffelen. Ik wil weten hoe het voelt om haar dicht tegen me aan te hebben, om haar zachte lippen te proeven en er voor zorgen dat mijn verlangen naar haar wordt voldaan. Mijn huid tintelt nog na van de korte aanraking met haar. Haar lichaam voor een moment in mijn armen was geweldig, het voelde zo fijn. Voor haar betekende het misschien niets, maar bij mij deed het wel wat, dat is duidelijk. Ik kijk om me heen en vraag me af wat ik hier nog doe. Ik moet Julie weer vinden, dus loop ik richting de kassa en zie haar daar net weglopen. Oké, er zijn twee dingen die ik kan doen. Optie één, doen wat ik hier kwam doen, namelijk verf halen voor op kantoor. We hebben met zijn allen besloten om het kantoor een nieuw kleurtje te geven en ik was de pineut die de verf moest gaan halen. Of optie twee, Julie achterna gaan en dan… tja en wat dan? Dat zie ik dan wel. Ik kies voor optie twee en loop dezelfde kant op als Julie. Die verf kan wel even wachten, want die loopt toch niet weg, maar voor ik het weet is Julie helemaal verdwenen en dat moet ik voorkomen. Ik moet haar gewoon nog even zien. Ik loop langs de kassa en mijn oog valt op een klein, grijs verfpotje. Die is van Julie, nu moet ik wel nog even met haar praten. Ik glimlach blij en neem het verfpotje mee. Wanneer ik buiten de bouwmarkt sta, speur ik de omgeving met mijn ogen af op zoek naar Julie, als een leeuw naar zijn prooi. Alhoewel dat wel een beetje een vreemde vergelijking is. Julie is mijn prooi niet, althans, ze is wel leuk om te zien, meer dan dat. Voor een moment voel ik me schuldig tegenover Anna. Ik denk alleen maar aan Julie en word daar hondsdol van, terwijl Anna al de liefde van mijn leven was. Inderdaad Julian, was. Zodra ik het mooie, bruine haar van Julie zie, is alle twijfel weggevaagd als sneeuw voor de zon. “Julie.” roep ik haar. Alleen al het feit dat ik haar naam kan zeggen, maakt me gelukkig. Ze draait haar hoofd en kijkt me blij aan, maar al snel verdwijnt haar blije blik en ik vraag me af waarom. “Je was een potje met verf vergeten.” Ze neemt het dankbaar aan en dan blijft het awkward stil. Wat mij betreft blijf ik eeuwig zo staan om de hele tijd naar Julie te kunnen kijken, maar dat zou een beetje vreemd zijn. “Nou, eh, dan ga ik maar. Bedankt nog.” verbreekt Julie de stilte. Ze draait zich om, maar ik leg mijn hand op haar schouder om haar tegen te houden. Ze kijkt me vragend aan. “Julie, we zijn elkaar nu al eh…” Ik tel het aantal keren dat we elkaar zijn tegengekomen op mijn vingers. “vier keer tegengekomen en ze zeggen niet voor niets dat vier keer  scheepsrecht is , dus ik dacht dat we wel een keertje wat konden gaan drinken.” Het blijft stil en ik durf Julie niet aan te kijken, bang voor haar reactie. Ze legt haar vinger onder mijn kin om mijn hoofd op te tillen, zodat we elkaar aan kunnen kijken.  “Ja, we kunnen wel een keer wat drinken, aangezien we elkaar al zo vaak zien en het is drie keer is scheepsrecht.” Ze kijkt me met een grijns op haar gezicht en haar mooie glinsterende, blauwgrijze ogen aan. Mijn hart begint harder te kloppen, wanneer ik besef dat ze wel een keertje met me wil drinken. Ik heb zin om haar te knuffelen van blijdschap, niet alleen van blijdschap, maar ik reageer koeltjes. “Oké, gezellig. Nu we elkaar toch zien, waarom niet gelijk straks?” vraag ik nonchalant. “Gezellig. Waar spreken we af?” Er verschijnt een denkrimpel in Julie’s voorhoofd wanneer ze de vraag stelt. De kroeg is misschien te ruig en om nou in een poepchic restaurant te gaan zitten is misschien te overdreven. “De lunchroom vlakbij makelaardij Hofman? Weet je waar dat zit?” Ze knikt. “Oké, over een kwartiertje daar?” Ze knikt weer. Ik wil niet dat ze knikt, ik wil haar prachtige stem horen. Ik smacht naar haar prachtige stem. “Oké, tot straks Julian.” Ze stapt op haar fiets en rijdt weg. Ik kijk haar na en ze heeft echt een prachtig figuur, echt werkelijk prachtig.

Ik zit aan een tafeltje bij het raam te wachten totdat Julie komt. Ze zal toch wel komen? Trommelend op de tafel kijk ik om de zoveel tijd op mijn horloge, maar het is nog steeds geen tijd. Ik heb de rest van de middag vrijgenomen en de rest beloofd dat ik dit weekend de muren in het kantoor zou gaan schilderen, zodat zij dat niet hoeven te doen. Dat heb ik er allemaal voor over, allemaal voor Julie. Ik heb nog wel meer voor Julie over, maar dat terzijde. Het is nu natuurlijk wel de bedoeling dat ze komt, want anders heb ik voor niks vrijgenomen en ben ik voor niks de Sjaak dit weekend. Ik ben zenuwachtig, volgens mij ben ik nog nooit zo zenuwachtig geweest. In gedachte gezonken kijk ik uit het raam. Wat een snertweer, nog geen half uur geleden was het stralend weer en nu regent het pijpenstelen. Rot Nederland, de ene dag loop je in je zwembroek rond en de andere dag hangen de ijspegels aan je neus. De moed zakt me nog verder in de schoenen als Julie er nog steeds niet is. Heb ik er wel goed aangedaan om haar te vragen iets met me te drinken? Ik zucht. Ik word werkelijk gek van mezelf, al dat gepieker. Mijn hersenen draaien overuren op dit moment. De deur van de lunchroom gaat voor de zoveelste keer open en ik kijk weer met smart naar de deur. Alsjeblieft, laat het Julie zijn. Ja, hoor, daar staat ze met haar mooie, doorweekte lijf. Naast een superleuke meid heeft ze ook wel wat weg van een verzopen kat. Rotweer toch ook. Julie kijkt om zich heen en glimlacht wanneer ze me ziet. “Hé Julian, sorry dat ik wat laat ben, maar het regende en nu ben ik helemaal doorweekt.” Ik lach. Ze hangt haar jas en tas over de stoel en gaat tegenover me zitten. “Kom eens hier met je hoofd.” Ze kijkt me vragend aan, maar komt dan toch dichterbij. Ik ga met mijn duim onder haar oog en veeg een zwarte mascaravlek weg. De aanraking met haar doet me goed. “Er zit een beetje mascara onder je oog.” Ze kijkt me een beetje geschrokken aan en veegt snel onder haar ogen. “Is het weg?” Ik schud mijn hoofd en ga met mijn vinger naar haar gezicht toe. “Hier zit nog een beetje.” Voor een moment zijn onze hoofden heel dicht bij elkaar en kijken we elkaar diep in de ogen aan. Ik kan haar gezicht van heel dichtbij bewonderen en neem het goed in me op. Haar gezicht is egaal op een paar kleine moedervlekjes op haar gezicht en de mascaravlekken na. Ze gaat weer normaal op haar stoel zitten en pakt een spiegeltje uit haar tas. “Sorry, maar ik vind een verzopen panda niet heel erg charmant.” zegt ze, terwijl ze haar make-up fatsoeneert. Ik lach weer. “Wil je wat drinken?” Ze knikt. Ik steek mijn hand op om te bestellen en er komt een serveerster naar ons toegelopen. “Een koffie voor mij en wat wil jij Julie?” Ze trekt een bedenkelijk gezicht en weer verschijnen die leuke denkrimpeltjes in haar voorhoofd. “Een muntthee voor mij alsjeblieft.” Ze glimlacht liefjes naar me en kijkt me verwachtingvol aan. “Wil je ook een stukje taart of iets anders erbij?” “Lekker.” De serveerster geeft ons twee kaarten en zegt dat ze later terug komt om de bestelling op te nemen. Ik kijk verlekkerd naar de lekkere dingen die op de kaart staan en kijk een paar keer, misschien ook wel verlekkerd, naar Julie. “Het klinkt allemaal zo lekker.” zegt ze diepzuchtend. “We kunnen ook van alles wat bestellen.” zeg ik wiebelend met mijn wenkbrauw. “Zeg het maar Julie, zullen we dat doen?” Ze kijkt me met haar glinsterende ogen aan die nu iets ondeugends uitstralen. “Lijkt me tof. Je mag me trouwens wel Juul noemen hoor, iedereen noemt me zo.” Julie’s lach straalt, waardoor ik het gevoel heb dat we als twee idioten naar elkaar zitten te lachen.

We proeven samen alle taartjes die op de kaart staan, de thee en koffie zijn ingeruild door een goede fles rode wijn en we genieten van elkaars gezelschap. Achteraf gezien is het misschien wel de beste stap ooit, die ik had kunnen nemen. Na een tijdje kletsen is de boel ontdooid en is de sfeer ontspannen en gemoedelijk. Ik had nooit verwacht dat ik er ooit zo bij zou zitten in de buurt van Julie. Dat het ook een keer normaal kan gaan, is wonderbaarlijk, want de keren dat we elkaar zagen waren eerder gênant dan normaal. "Julie," Ik kan het gewoonweg nier laten om haar Julie te noemen, het is toch veels te mooi om af te korten? "er zit een beetje... hier op je wang." Ze veegt haastig over haar wang, waardoor de slagroom alleen maar uitgesmeerd wordt. Ik veeg het weg met een servet en voor een moment is er weer een stilte. "Dit moet me denken aan vroeger." begint Julie. "Wanneer ik jarig was, had ik altijd een grote slagroomtaart. Ik kon het dan nooit laten om met mijn vinger door de slagroom te halen en die dan in mijn mond te stoppen. Totdat mijn broer een keer zei dat de taart zo lekker rook. Ik, zo naïef als ik was, ging aan de taart ruiken en zoals je wel kan raden, duwde mijn broer me met mijn gezicht in de taart. Daarna heb ik nooit meer van tevoren van de taart gesnoept." Ik schiet in de lach en zie het al helemaal voor me. Dat zou ook een actie voor mij zijn bij mijn jongere zusje Ina. Julie lacht met me mee. Het is zo gezellig, dat ik zou willen dat het een eeuwigheid zou duren. "Julian, ik moet denk ik zo maar eens naar huis toe gaan. Ik heb beloofd dat ik op mijn nichtje zou passen." Ik knik begrijpend en ik vind het jammer dat de tijd zo snel is gegaan. "Zouden we dit een andere keer kunnen hervatten?" Julie knikt en lijkt opgelucht. "Dat lijkt me gezellig en dank je wel voor alles, ik vond het leuk. Ik heb in tijden niet zo gelachen." Ik vraag aan de serveerster om de rekening en Julie pakt haar portemonnee om te betalen. "Hoeft niet, Julie, ik trakteer." Ze opent haar mond om te protesteren. "Niets te maren, ik heb je tenslotte gevraagd of je wat met me wilde drinken." Ze glimlacht weer. Zou ik ooit genoeg krijgen van die glimlach? Is er iemand met een mooiere glimlach dan Julie?  Dat kan haast niet. Julie staat op en ik volg haar voorbeeld. Hoe neem je in zo'n geval als dit afscheid? Je bent niet echt vrienden, maar ook geen kennissen. Bestaat er zoiets als voorvrienden of bijna-vrienden? Julie geeft me een snelle knuffel en drukt een kus op mijn wang. Ik probeer haar steviger vast te pakken, maar voor ik het weet is de omhelzing alweer voorbij. Ze zouden in het echte leven iets van een terugspoelknopje moeten hebben of een repeat. Dat zou echt geweldig zijn. "Dank je wel, ik vond het echt gezellig." "Geen dank, Julie." Ik neem nog een keer die mooie glimlach in me op en dan scheiden onze wegen.

Eenmaal andermaal verkocht!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu