Uitslag opdracht 6

7 0 0
                                    



Met al zijn kracht haalde Huntington uit en raakte zijn tegenstander vol in het gezicht. Hij hoorde de neus bevredigend kraken onder zijn hand en zag hoe helderrood bloed in het rond spoot. Een scheve grijns verscheen om Huntingtons lippen en even keek hij triomfantelijk de kamer rond. Die overwinningsgrijns verdween echter al snel weer toen hij onverwachts een harde klap in de maag te verduren kreeg. Alle lucht werd uit zijn longen geperst. Vloekend strompelde Huntington achteruit. Hij had beter moeten opletten.

Voor hij iets kon doen, kreeg Huntington opnieuw een slag, dit maal recht in het gezicht. Zijn hoofd klapte met een misselijkmakend gekraak opzij in een vreemde hoek. Hij hoorde zijn tegenstander grinniken. Het geluid klonk laag en treiterend. Woede borrelde in Huntington op. Plotse adrenaline pompte door zijn aderen en zette zijn lichaam in vuur en vlam. Met een langzaam gebaar veegde Huntington het bloed van zijn lippen af. Zijn gezicht was nog steeds in dezelfde pijnlijke hoek gedraaid, alsof hij tijd nodig had om van de slag te bekomen. Vervolgens ondernam hij bliksemsnel actie. Voordat het gespuis voor hem goed en wel merkte wat er gebeurde, raakte Huntington hem opnieuw vol in het gezicht met een krachtige vuistslag.

In de verte sloeg de klokkentoren van het Palace of Westminster twaalf uur. De regen viel met bakken uit de hemel en doorweekte Huntingtons zwarte pak. Het was een sombere dag met kille temperaturen voor die tijd van het jaar, wat paste bij de sfeer die over de begraafplaats heerste. Er waren verrassend veel mensen komen opdagen, allen gehuld in zwart en verscholen onder donkerkleurige, uit kant vervaardigde paraplu's, die de regen nauwelijks tegenhielden.
John Huntington had nooit echt een goede band met zijn vader gehad. Toch maakte dat zijn verlies niet minder pijnlijk. De dood van zijn vader trof John harder dan hij had verwacht, al liet hij dit niet aan de buitenwereld merken. Nee, hij bleef koel, emotieloos, strak voor zich uitstaren, terwijl hij de woorden van de priester op de achtergrond zachtjes aan zich voorbij liet komen. Huntingtons gedachten waren elders. Bij de moordenaar van zijn vader.
Hij zou niet rusten voordat hij zijn vader gewroken had.

Hoewel Jackson Huntington, Johns vader in de loop der jaren vele mensen tot vijand had weten te maken, wist John precies wie hem vermoord had. Hij was erbij die nacht. Hij had gezien hoe zijn vader genadeloos in het hoofd werd geschoten door zijn bloedeigen broer, hoe zijn lichaam als een levenloos, nietszeggend hoopje op de grond viel in het holst van de nacht. Hij had alles zien gebeuren in een flits, te laat om met zijn door alcohol benevelde brein, actie te ondernemen. Er was altijd al spraken geweest van jaloezie en onenigheid tussen zijn vader en zijn oom. Maar John had nooit durven denken dat zijn oom in staat was zijn eigen broer te vermoorden.

Met een zwarte hoed in zijn gehandschoende hand, liet Huntington zijn blik over de sombere mensenmenigte glijden. Zijn donkere ogen vielen op een jonge, tengere vrouw met opgestoken krullende haren en robijnen oorbellen. Ze was gehuld in een ravenzwarte jurk met een nekkraag die haar slanke lichaam volledig bedekte, zoals het hoorde, en prachtig afstak tegen haar bleke, haast sneeuwwitte huid. De geheimzinnige vrouw bevatte alle schoonheidsidealen, ze was werkelijk adembenemend mooi. Haar felgroene ogen kruisten de zijne van onder de voile, bevestigd aan het grijskleurige hoedje op haar hoofd. Snel verplaatste John zijn aandacht naar het met cipressen versierde graf van zijn vader. Plots voelde hij een aanwezigheid, heel dichtbij, achter hem.
"Gecondoleerd met uw verlies, my lord," hoorde Huntington een zachte, lieflijke stem.
Hij wendde zijn ogen af van het graf en richtte zijn aandacht op de dame die hem aansprak. Het was de vrouw die hij zonet aangestaard had. John moest zijn best doen om zijn blik niet over haar prachtige, in de lange jurk gehulde lichaam te laten glijden.
"Was u mij aan het begluren, my lord?" vroeg de vrouw met een lichte glimlach om haar zachtrode lippen. Haar glinsterende, felgroene ogen kruiste de zijnen opnieuw, vanonder de donkere voile, die haar gepolijste gezicht deels bedekte. Ondanks de titel die ze toevoegde op het einde, was deze vraag veel te direct om beleefd te zijn.
"Vergeef me, my lady. Afgeleid door uw wondere schoonheid dreigde ik even mijn fatsoen te verliezen," antwoordde Huntington gladjes.
"Wel, omdat u zo eerlijk bent," de dame keek hem recht aan en zei zonder blikken of blozen," ik moet toegeven dat ik u stiekem ook aan het aanstaren was, my lord."
Verbaasd keek John haar aan. Deze schaamteloze, directe vorm van communiceren was nieuw voor hem, maar het beviel hem wel om eens een gesprek niet volgens alle formele regeltjes en de hele mikmak te voeren.
Al snel herpakte Huntington zich: "In dat geval lijkt het me niet meer dan toepasselijk ons aan elkaar voor te stellen." Hij schonk haar een charmante glimlach en boog zijn hoofd.
"John Huntington de derde, zoon van graaf Jackson Huntington."
"Emilia Louisa Nightingale," stelde de dame zichzelf voor, terwijl ze een lichte, gracieuze buiging maakte.
"Het is me een genoegen, lord Huntington." John wist het niet zeker, maar haar woorden leken een spottende ondertoon te bevatten.
"Het genoegen is geheel aan mijn kant, lady Nightingale," antwoordde hij beleefd.
Emilia's roodroze lippen krulden zich in een subtiele glimlach en haar felgroene ogen begonnen ondeugend te fonkelen.
"Wel, nu we de verplichte, zeer waarschijnlijk ongemeende formaliteiten achter de rug hebben, vertelt u eens iets over uzelf... iets wat niet in het etiquetteboekje staat." Emilia keek hem belangstellend aan. Johns vermoedens werden bevestigd. Ze was hem en de gehele etiquette schaamteloos aan het bespotten.
"Ik..." Net op dat moment kwam Huntingtons bediende aansnellen. John wisselde een blik met de man uit.
"Excuseert u mij, lady Nightingale, mijn plicht roept."
John maakte een korte buiging. Hij merkte dat hij het jammer vond de dame zo snel te moeten verlaten. Vervolgens zette Huntington zijn zwarte hoed die hij de hele tijd in de hand gehouden had met een zwier op. Na een laatste blik op Nightingale te hebben geworpen, beende hij weg met de bediende in zijn kielzog.

Letters van Inkt - SchrijfwedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu