"Maar ik wil die kat helemaal niet!" Boos stampte de jongste zoon Thomas op de grond. Zijn versleten laars maakte amper geluid, maar het was luid genoeg om zijn vader, de molenaar, wakker te maken. Met zijn ingezakte, bruine ogen staarde hij zijn zoon verdrietig aan en zuchtte. Hij was oud aan het worden en moest daarom zijn schamele erfgoed verdelen dat bestond uit zijn molen, een ezel en een rode kater. Hij wilde dit het liefste zonder de notaris en de procureur doen, want die zouden het grootste deel opslokken. Maar nu Thomas er zo groot probleem van maakte, kreeg hij langzaamaan spijt van die beslissing.
"Thomas, je bent de jongste," legde David, de middelste zoon, op een rustige toon uit. Zijn groene ogen keken zijn broer dringend, maar ook vriendelijk aan. Altijd bleef hij kalm in dit soort situaties, altijd moest hij Thomas kalmeren in dit soort 'oneerlijke' situaties. "We willen allemaal de molen, maar Boris krijgt die, want hij is de oudste van ons drieën." Hij deed zijn hand op Thomas' schouder en fluisterde nog zacht in zijn oor: "doe het voor vader."
Als blikken konden doden, was David dood gevallen. De donkere, samengeknepen ogen van Thomas keken hem kwaad aan, zijn armen waren over elkaar geslagen en alles aan hem liet zien dat hij niet tevreden was met een kat krijgen. Er tikte een paar minuten voorbij, langzaam en tergend. Iedereen staarde hem verwachtingsvol aan en als er iets was waar hij niet tegen kon, was het wel dat. Zuchtend mompelde hij: "nou goed, ik neem die kat wel. Maar veel heb ik er niet aan."
Zijn vader knikte en stond moeizaam op. "Bij deze dan." Zijn stem klonk zacht en krakend, als houten stoelen. "Boris, jij krijgt van mij deze molen." Hij wees om zich heen met een hand vol rimpels.
"David, jij krijgt de ezel, die in de stal staat," en hij wees uit het raam naar de stal.
"En Thomas, jij krijgt de kat. Die ligt daar, op een van de planken boven ons." Zijn hand bleef zoekend even in de lucht hangen, heen en weer bewegend voordat hij wees naar de kat. Grote, groene ogen staarden Thomas even nijdig aan als hij voorheen was geweest. De kat had namelijk alles gehoord en het beviel hem niet hoe de zoon over hem sprak. Even overwoog hij om naar beneden te springen bovenop het hoofd van Thomas en zijn nagels in zijn gezicht te zetten, maar dat was teveel moeite. In plaats daarvan tilde hij slechts zijn poot op en likte hem af.
Chagrijnig als Thomas was, pakte hij de kat op, die naar hem blies. Echter besteden hij er geen aandacht aan. Hij wist goed dat hij deze kat niet zonder handschoenen kon behandelen, maar ze waren arm en hadden geen handschoenen. Zuchtend liep hij terug naar zijn huis, want hij was naar de molen geroepen om daar te horen te krijgen dat hij een kat zou krijgen. Nu stelde hij zijn vrouw zeker teleur, hij had al lopen opscheppen over de molen en hoe rijk ze daarvan konden worden.
"Thomas," sprak de kat op de weg naar huis. Hij sprong uit Thomas' greep en liep naast hem.
"Wat is er?"
"Ik weet dat ik je een last bent, maar ik kan me best bruikbaar maken. Ik weet zeker dat er in jouw huis wel wat ratten en muizen zijn waarop ik kan jagen." De kat keek hem met een schuin hoofd aan, zijn ogen groot en smekend. Toen Thomas niks terug zei, zwaaide hij zijn rode staart heen en weer en vervolgde: "ik kan ook buiten het huis jagen, je weet dat ik dat ook vroeger deed. Als je mij nou een paar laarzen geeft, het liefst wel in goede staat, en een zak, dan maak ik mezelf ook van dienst."
Thomas staarde hem aan alsof die gek was en lachte kort een emotieloze lach. "Sorry, meneer de kat," zei hij spottend, "maar laarzen krijg je niet. Wat moet je ermee?"
Ook de kat lachte, maar het was een heldere lach. "Een kat moet er wel goed uitzien voor de jacht," en hij wreef met zijn poot over zijn voorhoofd.
JE LEEST
Letters van Inkt - Schrijfwedstrijd
RastgeleIs schrijven jouw passie? Houdt je van een uitdaging en wil je wel eens weten wat je allemaal kan? Schrijf je dan nu in bij deze schrijfwedstrijd. Een wedstrijd zoals velen hier op wattpad, maar toch net een beetje anders :)