hoofdstuk 11

49 9 7
                                    

Ik word wakker en zie dat er vier mensen om mijn bed staan. Ik herken alleen mijn broer, maar die andere drie... Ik herken ze wel ergens van maar wie zijn het? 'Goedemorgen Marley', zegt de vrouw met donker haar. Haar ogen zijn betraand. Beetje bij beetje kom ik te weten wie deze vrouw is. Deze vrouw is de moeder van Jules. Maar haar naam.... Wat is haar naam ookal weer. Ik denk en graaf in mijn geheugen. Sandra.... nee, Sabrina.... nee dat is een paarden naam. Dan komt het in me op. Saskia. Deze vrouw heet Saskia. Ik kijk haar aan. 'S a s k i a...', komt er uit mijn mond. 'Ja dat ben ik', fluisterd ze en er rolt een traan over haar wang. Ik hef mijn arm om haar hand te pakken.De dokter komt binnen. Dokter.... Oja Scheepsma. 'Goedemorgen Marley. Nou ik heb wat te vertellen, want Marley heeft een harde klap gemaakt op haar hoofd waardoor ze aan geheugen verlies lijd. Er zijn dagen dat het goed gaat. Zoals gisteren toen je vroeg hoe het met Jules was', Saskia barst weer in tranen uit als ze de naam Jules hoort,' Maar ze moet sommige dingen weer opnieuw leren. Bijvoorbeeld lopen en praten. Maar  bijvoorbeeld lezen gaat als het goed is gewoon oke. Het spijt me dat ik het u nu pas vertel, maar we zijn er zo net achter gekomen', vertelt dokter Scheepsma. Ik lijd aan geheugen verlies. Nee dat klopt niet! Wil ik schreeuwen, maar er komt alleen een piepje uit mijn mond. Ik leg mijn hoofd in de kussens en val in een diepe slaap.

Ik sta op uit mijn bed. Mijn bed. Mijn bed in het huis van mijn ouders. Ik loop naar de spiegel en zie een meisje. Hoe oud ben ik? Ik loop naar beneden en zie mijn ouders zitten. En mijn broer. Er zit nog een meisje. Ze lijkt op mij. Ik kom dichterbij. 'Papa?', vraag ik, maar ze horen het niet. Ik loop naar het meisje. Dat ben ik. Het meisje verteld een verhaal en maakt grote gebaren met haar armen. Iedereen ziet er vrolijk en gelukkig uit. Opeens begint alles te draaien. Ik sta ineens naast een tent. Spanje. We zijn in Spanje. Hier gingen we altijd heen in de zomervakantie. Ik zie mijn vader en ik badmintonnen. Mijn moeder is thee aan het zetten en mijn broer ligt op een handdoek een stripboek te lezen. Alles begint weer te draaien. Ik sta op de snelweg. De auto's rijden door me heen. Niemand ziet me. Ik zie de motor. Steken. Ik krimp ineen. Ik grijp naar de plek waar mijn hart zit. Alles wordt zwart. Ik hoor de piep. De piep gaat steeds sneller. Ik hoor voetstappen. De voetstappen rennen. De stemmen praten snel. 'IEDEREEN HANDEN LOS VAN HET BED!', roept een mannenstem. Er gaat een schok door mijn hele lichaam. Voor mijn gevoel hangt mijn lichaam een meter boven mijn bed. De piep gaat langzamer. Ik hoor opgeluchte zuchten. De pijn is weg. Ook de beelden die ik zag zijn weg. Mijn ouders.

Hoofdstuk 11
Als je een foutje in mijn verhaal vind, comment het even dan kan ik het verbeteren!
Dankjewel voor het lezen💝

Fucked UpWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu