7

81 21 11
                                    

De bubbels die ontstaan zijn op het water net nadat hij de brillenkoker er in gooide spatten onregelmatig uit elkaar. Terwijl hij een fikse teug van zijn sigaret neemt kijkt hij uit over het water. Adelyn had het hem nog wel zo verboden om te roken. Hij kon er simpelweg niet van af blijven, die goddelijke nicotine stokjes. In een tergend traag tempo kijkt hij op en hij bestudeert de rimpelige indruk die het water maakt. Het doet hem denken aan de tekeningen die ze maakt. Ze tekent altijd mensen die ze om zich heen ziet en dat vindt hij zo leuk aan haar. De blikken die de mensen naar haar trekken wanneer ze er achter komen dat ze hén tekent, en dan haar ongeïnteresseerde drang om gewoon verder te blijven schetsen. Hij kijkt altijd naar haar als ze dat doet en hij er is. Dan kijkt hij naar haar fijne vingers rondom het potlood – een B potlood, altijd dezelfde, omdat ze haar potlood anders te zacht vond en de kleur donkere kleur van 2B vond ze niet mooi – of naar haar haren die meebewegen met het ritme waarop ze gumt. Of hij kijkt naar haar witte nagels, omdat ze zo hard op haar potlood duwt. Soms kijkt hij naar haar wimpers, haar wenkbrauwen en vooral haar ogen, die ze dan 's ochtends opgemaakt had. Maar met niet te veel make-up, want daar hield ze nooit zo van. Vaak kijkt hij ook naar de mensen die ze aan het tekenen is en of zij dan op haar tekeningen lijken. Als hij dan de haarscherpe aanblik van haar doelwit in zich op neemt en deze naast haar kleine schetsjes legt, glimlacht hij, omdat zijn meisje een kunstenares is.

Ineens trekt iemand de sigaret uit zijn handen, en daardoor ook hem uit zijn gedachten. Gedesoriënteerd kijkt hij op. Zijn vriendin kijkt hem zwijgend aan. Ze gooit de halve sigaret in de sloot en kijkt er verder niet meer naar om. 'Waarom rook je, Roe?' vraagt ze zachtjes. Hij streelt een minuscuul streepje houtskool van haar wang en kijkt naar haar bezorgde verschijning. Voor ze het zich beseft, heeft de jongen haar al in zijn armen getrokken. Als ze kijkt naar de overkant van de sloot, denkt ze aan wat er komen gaat. Bij de gedachte alleen al wordt ze intens verdrietig. Ze maakt zichzelf van hem los. De jongen kijkt haar bestuderend aan, een laatste keer en knikt dan, net als in haar dromen. Voorzichtig schuift ze haar handen door die van hem en ze laat zijn vingers de hare nog een laatste keer vinden. Het zijn meer nachtmerries, vindt ze. Het zijn de nachten waarin ze droomt dat hij haar verlaat, omdat ze niet goed genoeg voor hem is, omdat ze hem niet lang genoeg omarmt en omdat ze hem niet lang genoeg van haar aandacht laat genieten. Al denkt ze de laatste tijd dat zij enkel van zijn aandacht geniet en niet andersom. Hij laat haar handen los en kijkt naar haar stille protest.

'Je bent verliefd op haar, niet?' vraagt ze hem. Het klinkt niet beschuldigend, niet veroordelend of teleurgesteld.
  
'Nee.' Haar gezicht fleurt direct op, maar dat duurt niet lang, want hij was nog niet uitgesproken. 'Ik ben gewoon niet meer verliefd op jou.'




.
.
.

Hé, nu je toch hier beneden bent, kun je hopelijk even stemmen... :) 

MetroWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu