Hoofdstuk 5

24 3 9
                                    

Als ik wakker wordt hoor zie of hoor ik geen soldaten meer. Ik zie de jongen in de kamer tegenover me vaagjes, omdat het zo donker is. Ondanks ik nu al heel goed in het donker kan zien weet ik niet of het een jongen of een meisje is. Opeens hoor ik de zoemende bel, slaap tijd. Ik kruik op mijn bed en sluit mijn ogen.

Tok.....tok....tok. Ik hoor de hele tijd dat geluid. Ik frons mijn wenkbrauwen, dat is nieuw. Ik open mijn ogen om te kijken waar het geluid vandaan komt. Dan zie ik het. Of om eerlijk te zijn hem. De jongen van tegenover me staat voor mijn plastic! Geschrokken spring ik overeind. Hij wenkt me. Ik aarzel, maar dan sta ik op en loop naar hem toe.
'Wie ben jij?' vraag ik hem. Hij staart me aan, maar zegt niks. 'Hoe kom je uit je kamer?' Hij opent zijn mond maar en kont geen geluid uit. 'Kan je wel praten?' vraag ik hem. Hij blijft stil en schut dan zijn hoofd. Het komt als een schok bij me aan, nu kan ik hem niet vragen hoe het buiten is. Hij blijft me aan staren. 'Kan je daarom uit je kamer, omdat je niet kan praten?' Hij haalt zijn schouders op. Hij gebaart naar mij en doet zijn mond open en dicht. 'Wat bedoel je? Moet ik iets over mezelf vertellen?' Hij knikt. 'Nou ik ben Nathalie en ik weet niet hoelang ik hier al zit. Het voelt wel als een eeuwigheid. En ik ben eer Grote maar dat wist je zeker al?' Hij houdt zijn hoofd schuin en dan glimlacht hij. 'Ben jij ook een Grote?' Ik voel me dom zodra ik die vraag heb gesteld, natuurlijk is hij dat. Hij schut zijn hoofd. Verbaast kijk ik hem aan. Geen Grote? Maar er zitten hier alleen maar Grote. 'Wat doe je hier dan?' Hij wijs naar boven en dan doet hij alsof hij iemand neerschiet. Ik blijf stil. 'Heb je iemand buiten neergeschoten?' Hij knikt somber. 'Wat is je naam?' Hij blijft me aan staren. Ik denk na, hoe kom ik achter zijn naam? 'Begint het met een B?' Hij schut zijn hoofd. 'Een C, T, F, R?' Zodra ik de "R" hen gezegd begint hij heel hard te knikken. Ik glimlachte. 'Vind je het goed als ik je Ree noem? Dat vond ik vroeger altijd zo een leuke naam.' Hij glimlacht en knikt. Dan steekt hij zijn handen op en laat eerst tien en dan acht vingers zien. 'Ben je achttien?' Hij knikt en wijst naar mij. Ik blijf heel even stil en dan haal ik mijn schouders op. 'Ik weet niet meer hoelang ik hier al zit, laat staan hoe oud ik nu ben.'

Het Huis van Haat ~Onhold~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu