Hoofdstuk 8

19 4 3
                                    

Ree is weer terug. Ik weet niet hoe het met hem gaat maar hij werd, denk ik, een paar uurtjes geleden teruggebracht.

Ik zie een schim voor mijn plastic staan, Ree. Ik loop naar hem toe. 'Gaat het?' Ik kijk hem bezorgd aan. Hij knikt. 'Hebben ze je geopereerd?' Hij schut zijn hoofd. 'Wat dan?' Hij haalt zijn schouders op. 'Hebben je ze pijn gedaan?' Hij blijft heel even stil, maar dan schut hij zijn hoofd. Ik kijk hem met gefronste wenkbrauwen aan. Wat hebben ze dan met hem gedaan? Dan horen we geluiden, stemmen. Ze komen onze kant op. Vlug draait Ree zich om en loopt hij naar zijn kamer toe. Het zijn de soldaten en dokter Heisfenrald. Ze geen bij Ree naar binnen. Ik probeer te zien wat ze met hem doet, maar de soldaten staan ervoor. Ik hoor heel vaagjes dat de soldaten en dokter Heisfenrald met elkaar praten. Dan beginnen de stemmen harder te klinken alsof ze een discussie vormen. Opeens slaat dokter Heisfenrald een verschrikkelijke kreet en draait zich om naar Ree en slaat hem zo in zijn gezicht. Ze begint heen en weer te benen in de kamer en zegt iets tegen de soldaten. Dan beginnen ze heel plotseling op Ree te slaan, vlug draai ik me om en kruip op mijn bed. Dit wil ik niet zien.

De deur van mijn kamer gaat open. Vlug ga ik omhoog zitten. Dokter Heisfenrald komt de kamer in gebeend, gevolgd door de soldaten, ze hebben Ree vast. 'Aangezien dat kind toch de hele tijd bij jouw kamer zit kunnen jullie er net zo goed een delen. En jullie krijgen maar voor een persoon voedsel. Dat krijg je als je mij onderschat!' Ze draait zich om en loopt nijdig weg gevolgd door de soldaten. Ik kruip tegen de muur naast mijn bed. Bang kijk ik Ree aan. Zou hij me pijn doen? Of is hij echt zo lief als hij lijkt?

Het Huis van Haat ~Onhold~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu