Hoofdstuk 16

13 4 17
                                    


Pov Menno:

"Hij moet naar de artsen  gebracht worden, breng hem onmiddellijk naar de operatie afdeling!", schreeuw ik.

"Hij krijgt geen lucht!" "Wie heeft dit gedaan!" "Het was natuurlijk die Grote." Ik hoor mijn soldaten door elkaar schreeuwen. De chaos was nogal groot. En dat was nog zacht uitgedrukt. Ik draaide me om naar Alie. Ze stond daar met opengesperde ogen, net als haar mond die open stond. Er lopen tranen over haar wangen, ik had medelijden met mijn zusje. Hoe moest ik de opperhoofden hier gaan uitleggen dat ze er niks aan kon doen?

"Gaat ie?" Ik voelde de hand van Mark op mijn arm. "Hij was mijn beste soldaat. Ik hoop dat hij in het leger mag blijven. Hij kan niet terug naar West, hij is daar een verrader. En hij heeft natuurlijk nog wel zijn broer, maar daar kan hij het niet zo goed mee vinden." Ik loop rond door mijn slaapkamer. Dat bestaat uit een bed, kist voor mijn kleren en een bak met water.

"Menno, denk niet steeds aan anderen, ik vroeg hoe het met jou ging. Ik werk als verpleger dus ik weet hoe soldaat Lieben er aantoe is." Mark pakt mijn hand vast en trekt me op mijn bed naast hem. Hij slaat zijn arm om me heen. "Ik heb met de artsen gesproken en ze gaan wat testen op Nathalie doen. Ze willen weten war voor soort Grote ze is. Hoe gaat het eigenlijk met haar, ondanks de omstandigheden?"
"Niet helemaal in orde denk ik, ze heeft iemand verwond om wie ze geeft. Ik begrijp hoe ze zich voelt." Zuchtend leg ik mijn hoofd in mijn handen.
"Misschien moet je het haar vertellen. Uiteindelijk komen andere het toch wel te weten." Mark kijkt me bijna smekend aan.
Ik schud mijn hoofd.
"Ze zullen mij ontslaan, misschien zelfs vermoorden. En bedenk eens wat ze jou zullen aandoen. We kunnen hier beter mee stoppen."
Vlug spring ik op en vlucht mijn eigen kamer uit.

Pov Nathalie:
Hij gaat dood, hij is dood, het is mijn schuld. Hij gaat dood, hij is dood, het is mijn schuld.
Hij gaat dood, hij is dood, het is mijn schuld.
Ik blijf de woorden maar in mijn hoofd herhalen. Hij werd naar een operatie kamer gebracht.

"Alie gaat ie?" Menno komt naar me toe gelopen en wil zijn arm om me heen slaan. Vlug zet ik een stap bij hem vandaan.
"Raak me niet aan, ik wil je geen pijn doen." Mijn stem breekt. Menno kijkt me verdrietig aan.
"Ik snap het, ongeveer. Luister ik heb met wat artsen gesproken, ze willen wat testen met je doen. Er zijn namelijk soorten Grote en aangezien we bij jou dat nog niet hebben uitgesloten willen ze dat wel graag doen. 

Ik knik, ik heb niks te zeggen. Ik wist niet eens dat er soorten Grote waren. Ik het Huis hebben ze het er nooit over gehad. Er drinkt een gevoel van schuld tot me door. Robin had gelijk gehad. Ik had de andere moeten helpen, ik liet ze daar gewoon stikken. Ik ben een monster.
Ze hadden gelijk Grote waren monsters.

Het Huis van Haat ~Onhold~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu